te weten dat we met velen zijn; te weten dat het aantal van jaar tot jaar aangroeit; het aantal ook van die mensen die geloven dat hun inzet voor de Nederlanden in Frankrijk zinvol is.
Elk jaar zien we dan ook dat de initiatieven die voor Frans-Vlaanderen genomen worden uitbreiding nemen. Zo zaten dan ook de programma's van de ochtendvergaderingen dit jaar boordevol. Het is alleen maar jammer dat we het als mens nog niet gevonden hebben om op meerdere plaatsen terzelfdertijd te zijn.
In de ontvangsthal had Maurits Verhaest uit zijn rijke dokumentatie aan kaarten, platen en boeken een boeiende tentoonstelling opgesteld. De Vereniging voor Vlaamse Familiekunde zorgde terzelfdertijd voor een overzichtelijke stamboom van de graven van Vlaanderen. Diezelfde vereniging had voor de sektie ‘Familiekunde’ Dr. R. van Roosbroeck uitgenodigd, die een sterk gewaardeerde toespraak hield over ‘Dathenus van Kassel en de uitwijking naar noord en oost in de 16e eeuw’. Ondertussen sprak, in de sektie ‘Jeugd’, A. Demedts over Frans-Vlaanderen, land, volk en Vlaamse strijd. Het gesprek dat daarop volgde leek het beginpunt van een intensere jeugdwerking voor Frans-Vlaanderen te zijn.
Dr. L. Milis had het in de sektie ‘Geschiedenis’ over het Nederlands in het middeleeuwse graafschap Wijnen. Weer voor een andere sektie sprak J. Callens, direkteur van een belangrijke Rijselse boekenzaak, over het boek in Frans-Vlaanderen; en in een vijfde sektie handelden A. Verthé en P. Martin uit Rijsel over het belang van de ekonomie als gemeenschapsvormend element. Het middageten betekende wel het afbreken van heel wat interessante debatten, maar gaf dan ook de mogelijkheid tot nieuwe kontaktnemingen.
De middagzitting werd door alle aanwezigen bijgewoond. Vooraf werden de verslagen van de ochtendvergaderingen voorgelezen. Erik Vandewalle stelde vervolgens vier mensen voor die een debat, door hem voorbereid, zouden houden. Dr. J. Fleerackers, kabinetschef van de Belgische minister van Nederlandse kultuur, nam aan dit gesprek deel, samen met P. Martin uit Rijsel, C. Taccoen, leraar uit Belle, en J. Fermaut, leraar uit Bierne bij St.-Winoksbergen. Het tema was: ‘Het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk. Mogelijkheden en moeilijkheden’; dit naar aanleiding van een recent Frans ministerieel besluit dat duidelijk nieuwe kansen inhoudt voor onze taal in Frankrijk. Voor- en nadelen van de nieuwe situatie werden opgesomd. Er werd gehandeld over de vraag naar Nederlands onderwijs bij de leerlingen van de middelbare scholen; en over de wijze waarop aan die vraag voldaan kon worden. Het debat was zo maar niet alleen ter informatie van het publiek bedoeld: het leidde ook tot dieper inzicht bij de sprekers en het bracht nieuwe mogelijkheden aan het licht om van weerszijden van de grens samen te werken voor de handhaving en verspreiding van de Nederlandse taal en kultuur in Frans-Vlaanderen.
De groep ‘Vivace’ uit leper bracht een muzikaal intermezzo.
Dat de Frans-Vlamingen op die dag in groot getal aanwezig waren, werd ondermeer duidelijk toen als besluit van de middagzitting, de prijsuitdeling voor de deelnemers aan de taalprijsvraag voor Frans-Vlamingen plaatsvond.
Van de 24 Frans-Vlaamse kultuurdagen die totnogtoe in Waregem werden gehouden, zijn er weinig zo rijkgevuld en zo belangrijk geweest als die van dit jaar. Als de belangstelling en de werking voor Frans-Vlaanderen in dezelfde mate blijft aangroeien, dan zien we met spanning uit naar de 25e kultuurdag die volgend jaar in het nieuwe kultuurcentrum van Waregem zal worden gehouden.
G. van Ryckeghem