vlaamse beweging
Vriendenkring van het Komense.
In 1962 onderging het tweetalige Komen (Houtem, Komen, Neerwaasten, Ploegsteert en Waasten) zijn overheveling naar Wallonië. De 18.400 inwoners waarvan een kleine minderheid tot de Franssprekende sociale bovenlaag behoort (maar zich sterk aan West-Vlaanderen gebonden wist) en waarvan de overgrote meerderheid (behorend tot de sociale onderlaag) Nederlandssprekend is, werden ook voorheen in het Frans bestuurd. De niet door Wallonië gevraagde overheveling beleefden de inwoners van het kanton als een verbanning. Ze voelden zich als een van de vele wisselmunten waarmee het officiële Vlaanderen de Voerstreek afkocht, de eentaligheid van Vlaanderen verzekerde en de Vlaamse pozitie in de Brusselse randgemeenten poogde te versterken.
De verbanning werkte verlammend op elk Vlaams gemeenschapsleven en bewustzijn. De meerderheid van de sociaal minderbedeelde werknemers en handelaars verwachtte niets meer van Vlaanderen en koos meteen voor zijn sociale zekerheid, wat de overschakeling naar Franstaligheid betekende. Slechts enkele bewuste Vlamingen die niet bang hoefden te zijn voor hun faam en voor eventuele financiële gevolgen, poogden de wettelijke taalfaciliteiten te verkrijgen. Zij kwamen regelmatig bijeen om elkaar in dat streven aan te moedigen. De toekomst leek uitzichtloos. Ze verwachtten een totale verfransing die van overheidswege met zachte dwang in de hand werd gewerkt maar waarvan zij de nadelige gevolgen zagen voor de toekomst van de bevolking uit het Komense. Het Franstalig wordende eiland binnen het eentalige Vlaanderen zou tot een nadelig isolement leiden.
Toen Wallonië de Voerstreek weer