Operatie voorlichting buitenland.
Heel veel is al geschreven, hier en elders, over de verkeerde opvattingen die in het buitenland heersen over onze Nederlandse taal en kultuur. Dergelijke bijdragen kunnen hun geërgerde auteur helpen om stoom af te blazen en daarbij sensibiliseren ze de Nederlandstalige lezer, die lang niet altijd voldoende oog heeft voor het belang van korrekte voorlichting van het buitenland.
Beter is het, maar tegelijk delikater, in het buitenland zelf te reageren en daar recht te zetten wat veelal te goeder trouw scheef werd voorgesteld. Soms doen deskundige buitenlanders dat in onze plaats, wat natuurlijk nog heel wat meer waarde heeft, aangezien de reaktie in dat geval absoluut vrij is van elk eigenbelang.
K.H. Bouving uit Deurne zond ons bijvoorbeeld een artikel dat Kåre Langvik-Johannessen, docent Nederlands in Noorwegen, publiceerde in Arbeiderbladet van 25-8-1971, als reaktie op een bewering als zouden er in België zeer weinig boeken worden uitgegeven: de auteurs schrijven ofwel in het Vlaams en zouden zich tot Franse of - waar het Vlaamssprekenden betreft - tot Nederlandse uitgeverijen wenden. Kåre Langvik-Johannessen heeft natuurlijk weinig moeite om die bewering te weerleggen en maakt van de gelegenheid gebruik om zijn lezers meteen enig inzicht in de Noordnederlandse uitgeverswereld bij te brengen (de man tegen wie de reaktie gericht is schreef namelijk ook dat ‘Nederland eigenlijk slechts één grote uitgeverij heeft die de boekenmarkt domineert’). Hij eindigt met de wens dat de Noorse pers zo vlug mogelijk het voorbeeld van het Norsk Telegrambyro zou volgen en de juiste naam zou gebruiken voor de taal van de Vlamingen: Nederlands.
Soms is het nodig het euvel meer aan de bron te bestrijden, bijvoorbeeld bij de uitgever. In zijn bijdrage Nederlands in Duitsland geeft Josef Kempen in het hiernavolgend artikel een paar voorbeelden van tussenkomsten die met sukses bekroond werden, in die zin dat de uitgever of de auteur(s) een revisie belooft als het werk herdrukt wordt. Minder resultaat verkreeg blijkbaar P. Beeftink uit 's-Hertogenbosch, die enkele tijd terug in Italië een woordenboek kocht, uitgegeven door de Radiotelevisione Italiana, en waarin anderhalve bladzijde ge-