Nedersaksen
In Bentheim zijn geïnteresseerd: de v. Stein-Realschule en de G. Hauptmann-Realschule. Verder nog: Emlichheim, Realschule; Neuenhaus, Realschule (het gymnasium aldaar bekomt in 1971 een Ag. Nederlands); Nordhorn, Realschule en Gymnasium.
Een latente behoefte was en is dus voorhanden. Dit geldt ook voor de WDR-taalkursus Nederlands, waarop in Keulen 12.000 luisteraars inschreven (zegge en schrijve: twaalfduizend). In de herfst nam Radio Bremen de kursus over, die de Groningse neerlandikus Dr. Entjes samengesteld heeft. Opnieuw schreven bijna 3.000 luisteraars in. In het late najaar van 1970 begon Radio Keulen met een kursus voor gevorderden, die onmiddellijk bij de start meer dan 2.000 deelnemers vermocht aan te trekken,... niet het minst omdat de scholen nauwelijks Nederlands aanbieden en de mogelijkheid het aan te leren daardoor beperkt blijft tot de omroep en enkele volkshogescholen. Die verrassend grote belangstelling weerlegt op overtuigende wijze het sprookje van ‘geen vraag naar’, vraag die nu eenmaal gewekt kon worden, maar evengoed ijskoud geïgnoreerd.
In Noordrijn-Westfalen is de buurtaal door lektoraten en door de leerstoelen in Keulen en Münster vertegenwoordigd, maar niet aan de ‘Pädagogische Hochschulen’, die weldra universiteitsfunkties zullen uitoefenen. Als vormingsoorden van leraars voor de verschillende schoolsoorten zouden deze laatste zeer zeker alle officiële schoolvakken moeten aanbieden, waaronder het Nederlands, de taal van de toonaangevende handelspartner van Noordrijn-Westfalen.
Ook Nedersaksen is niet zomaar een bondsstaat, maar net als Noordrijn-Westfalen een buur van de ongeveer 19 miljoen Nederlandstaligen in de EEG-partners Nederland en België. Waar nu het Frans, ook officiële taal van de EEG, en als schoolvak zelfs een vreemde taal met traditie, normaal vertegenwoordigd is (tot 7 jaar onderricht toe), komt de neerlandistiek nog als een ‘onderontwikkeld gebied’ voor: het Nederlands is er geen officieel schoolvak. De voorschriften voor de opleiding en vervolmaking van de daarvoor vereiste, gekwalificeerde Duitse leerkrachten ontbreken. In tegenstelling tot Noordrijn-Westfalen, waar het Nederlands een erkend schoolvak is en waar al twee leerstoelen voor Nederlandse filologie bestaan, die het diploma voor Nederlands kunnen afleveren, heeft Nedersaksen nog niet één leerstoel voor de buurtaal geïnstalleerd.
Zolang de toekomstige kandidaten voor het onderwijs in de verschillende schoolsoorten hun ‘dagelijks brood’ niet ook met een beetje Nederlands kunnen verdienen (om alleen maar te wijzen op een realistisch aspekt van de situatie), zolang ook moet de potentiële bijdrage van Hannover tot een betere verstandhouding met het buurland onbestaande blijven. Enkele ontmoetingen op het gebied van sport, muziek of school, of een beetje gekorrespondeer, waarbij de toenaderingspogingen via harde en tijdrovende taalprestaties praktisch uitsluitend aan het buurvolk opgedrongen blijven, kunnen het onbevredigende van dit kultureel-taalkundig eenrichtingsverkeer niet doen vergeten.
Bovendien liggen de verhoudingen precies in Nedersaksen volstrekt niet ongunstig en een vergelijking met de situatie van bijvoorbeeld het Tsjechisch in het grensgebied van Oost-Beieren gaat helemaal niet op. De Nedersaksische streektalen gaan zonder benul van landsgrenzen in Nederlands-Nedersaksische over, al bieden ze dan ook geen geschikt vervangingsmiddel voor de beschaafde taal. Ook is de Nederlandse kerktaal van Duitse grensgemeentes, - een vrijwillige keuze der kultustaal -, op verschillende plaatsen nog levend. Niettemin bestaat hier de paradoks dat de verstandhouding nagenoeg volledig te danken is aan de arbeid van de Nederlandse leraars Duits en dat Nederland voor zijn pionierswerk in de grond ‘gestraft’ wordt. Terwijl alle Nederlandse leerlingen van het middelbaar onderwijs tot dusver ook Duits moesten leren, konden meer dan 99,9% van de leerlingen in Nedersaksen de buurtaal gewoon ignoreren.
Ten westen van de lijn Osnabrück-Oldenburg-Wilhelmshafen zou echter snel een ernstige oplossing moeten gevonden worden, in de zin van een goodwill buurschap (tegenover de belangrijkste handelspartner) dat ook de verplichtingen niet mag schuwen!
Josef Kempen