het land waar Douwes Dekker jarenlang had gewoond. Hij reisde met een auto over de weg die Saidjah te voet en Douwes Dekker met paard en wagen aflegde: de door Daendels aangelegde postweg van Batavia naar Serang. In Serang, residentie van Slijmering, boog hij links af: de smalle, heuvelachtige weg via Pandeglang naar Rangkasbitung, waar Douwes Dekker met zoveel Europese rechtlijnigheid het kronkelachtige bewind van de ondanks alle knevelarij door zijn onderdanen vereerde regent probeerde te korrigeren.
Met financiële steun van het Nederlandse Ministerie van Kultuur, Rekreatie en Maatschappelijk Werk bracht Stuiveling een bezoek aan Indonesië. Zijn opdracht: het houden van lezingen over de Nederlandse literatuur. Hij maakte zich van deze opdracht niet gemakkelijk af. Een lezing over Multatuli in het Engels voor de studenten van de Literaire Fakulteit van de Universitas Indonesia had een geheel andere inhoud dan een lezing over Multatuli voor een ouder, gemengd Nederlands-Indonesisch publiek. Goed voorbereid, zonder koncessies aan zijn gehoor en voortreffelijk van vorm waren zijn lezingen. In Taman Ismael Marzuki, dat prachtige kulturele centrum dat zijn gelijke niet kent in Zuid-Oost-Azië, sprak hij voor Indonesische schrijvers over Multatuli. Vaardig beantwoordde hij vragen, ondanks het feit dat een enkele hem verrast moet hebben. Wat moet een agnostikus antwoorden als hem gevraagd wordt waarom hij Multatuli de grootste Nederlandse schrijver vindt, hoewel deze auteur geen ‘agama’ (‘geloof’) had? De draagwijdte van deze vraag ontging Stuiveling wellicht: daarvoor moet men het huidige Indonesië dan ook heel goed kennen. Minder geslaagd verliep de bijeenkomst met schrijvers en docenten van de Literaire Fakulteit van de Universitas Indonesia. Gediskussieerd zou worden over de plaats van de schrijver in de maatschappij. Een internationaal probleem, maar in Indonesië van biezondere betekenis. Het zoeken naar de eigen, Indonesisiche indentiteit is wel het hoofdtema van de moderne Indonesische letterkunde genoemd. In hoeverre kan een schrijver bijdragen aan maatschappelijke ontwikkelingen, aan die Indonesische identiteit? Het werd geen diskussie, het werden kauserieën naar aanleiding van vragen. Dat was te wijten aan de vragenstellers, maar ook aan Stuiveling: hij is orator, in de goede zin van het woord, geen diskussiant. Zeer veel belangstelling trok zijn lezing over Erasmus in het Erasmushuis te
Djakarta.
Tijdens Stuivelings reis door Indonesië, hij sprak ook in Bandung en Djogjakarta, bracht hij een bezoek aan Lebak. Nu geen dokumentenstudie, maar een konfrontatie met deze - nog altijd zeer arme - streek. De ‘bupati’, een nakomeling van de regent uit 1859, werd opgezocht. Van Douwes Dekkers huis werd alleen de waterput teruggevonden. De rivier bleek bijna een kilometer achter Dekkers huis te liggen, en niet honderd meter: Dichtung und Wahrheit. Jammer genoeg kon Badur, de dessa van Saidjah en Adinda, niet worden bereikt, zelfs niet met een Landrover. Misschien zal uit een volgende Multatulistudie blijken dat dokumentenstudie nog aangevuld zal kunnen worden met vizuele waarneming.
Een andere gebeurtenis van belang was het bezoek dat Syntagma Musicum aan Djakarta bracht. Het ensemble gaf onder leiding van Kees Otten twee uitvoeringen, in Taman Ismael Marzuki. Met behulp van oorspronkelijke instrumenten als viola da gamba, kromhoorn, portatief, spinet en kornet brachten de zes leden van Syntagma Musicum geestelijke en wereldlijke muziek uit de jaren 1050 tot 1650 ten gehore. Een programma dat door de aanwezige Indonesiërs - er waren veel jongeren - zeer werd gewaardeerd, ook omdat Kees Otten de muziek van komponisten als Willem van Ockeghem geestig en onderhoudend van kommentaar voorzag.
En verder? Seth Gaaikema bracht een bliksembezoek aan Djakarta. Het toneelgezelschap ‘d'Amateurs’ bracht voor de tweede keer een toneelstuk in de Nederlandse taal, deze keer een Engelse klucht. En ook deze keer met groot sukses; het aantal Indonesische bezoekers overtrof het aantal Nederlandse.
Jan de Vries, Djakarta