Grundfragen der Ethnopolitik im 20. Jahrhundert.
Dit boek verscheen als zevende deel in de serie uitgaven van de Forschungsstelle für Nationalitäten- und Sprachenfragen, Marburg (voorheen Kiel), waarvan H. Kloss de leiding heeft. Voor H. Kloss behoren de taalbewegingen, die hij nauwgezet over de hele wereld volgt, tot de grote ontvoogdingsbewegingen van onze tijd. Daarvoor biedt hij een bijna verwarrende veelheid van internationale voorbeelden aan in zijn ‘Sociologie der talen’ (Sociologie als navorsingsprincipe), naast 26 pagina's literatuuropgave (p. 581-606), een daarop aansluitend register (tot p. 620) en de afkortingen die het werk afronden (p. 624).
Alleen de ‘Inhalt’ bevat al 11 pagina's, waarvoor Kloss overzichtelijk zijn hoofdindeling opgeeft:
A. Nationalisme als ontvoogdinsbeweging van de taalnaties en taalnationaliteiten.
B. De huidige staten van de wereld en hun verhouding tot de taal.
C. Systeem der etnische rechten.
D. Het recht op zelfbehoud.
E. Afbakening der nationaliteiten en het recht van de immigrant.
F. Vorderend taalrecht buiten of tegen de wil van de gevorderde taalgroep.
G. Uit de historie van het nationaliteitenrecht tot 1945.
H. Uit de historie van het nationaliteitenrecht sedert 1946.
I. Het nationaliteitenrecht van India.
J. De wereld der kommunistische staten.
K. Over het zelfbeschikkingsrecht.
L. De stand en de toekomst van de etnische rechten, inzonderheid van het nationaliteitenrecht.
Bovendien is er naast het korte voorwoord nog het hoofdstuk ‘Nachträge’ (p. 573-580), dat met gebruikmaking van talrijke ondertitels een allesomvattend systeem vormt, waaraan zo goed als niets ontsnapt dat op de wijde wereld te maken heeft met talen en hun bestaansmogelijkheden en -rechten. Een beperking tot enkele belangrijke tema's is hier daarom geboden.
Zo komt het trefwoord ‘Belgien/Belgier’ (de ‘Flamen’ komen apart voor) ruim dertigmaal in de lijst voor, om maar één voorbeeld te noemen. Ook hier vernemen we veel nieuwe of in vergetelheid geraakte feiten. Zo staat op p. 56/57 te lezen dat Eupen-Malmedy in 1926 bijna opnieuw Duits werd. Het daar niet konsekwent toegepast beginsel van de taalterritorialiteit ten nadele van het Duits noemt Kloss (p. 233) diskriminerend en immoreel, en op een andere plaats (p. 371) wordt de verslechtering van de toestand voor de Duitse taalgroep nader ontleed. De volgende zin duidt de ‘verbrusselsing’ van die streek aan: ‘Aan de Franstalige lagere scholen van het Duitse taalgebied wordt het opnemen van Duitstalige leerlingen stilzwijgend toegestaan’.
De behandeling van de Belgische Oostkantons alleen