en van de inleiding van vice-rektor Maertens heeft men duidelijk het gevoel dat zij, omwille van hun funktie, wel verplicht waren een korte bijdrage te schrijven. Met deze teksten wordt men, noch over de traditie, noch over de toekomst van de K.U.L. veel wijzer. De Somer stelt ‘dat de Leuvense universiteit een centrale plaats inneemt in het geheel der krachten rond welke de maatschappelijke veranderingen in ons land zich kristalliseren’, maar dat ‘de grote Leuvense theologen van de 16e eeuw beslist veel meer revolutionair waren dan de student van vandaag’. Hij maakt verder verscheidene losstaande historische opmerkingen over de universiteit. Zelfs haalt hij een brok folklore aan uit de 15e eeuw om de radikale studenten, navorsers en professoren te doen ‘beseffen dat ook hun denkbeelden en hun kritiek op wat nu bestaat, over korte tijd even verouderd en folkloristisch zullen aandoen als de 15e- en 16e-eeuwse mentaliteit aan onze universiteit’. Het meest verhelderend is De Somer waar hij schrijft: ‘Op het ogenblik waarop dit fotoboek verschijnt, is het misschien op sommige punten reeds voorbijgestreefd’. De foto's verraden inderdaad ‘een tijdsverschil tussen de opname en verspreiding’. Waarom in 1970 een fotoboek uitgeven waarin geen foto's voorkomen uit het snel veranderende universitaire leven van na 1968? Temeer daar vice-rektor Maertens bekent: ‘Het is geen prentenboek voor de toekomst: wel sluit het in zich de hoop dat het minstens over tien jaar zal moeten vervangen worden’. Inmiddels zal men hoogstens nog 8 jaar moeten hopen.
De fotografen - die dan toch de belangrijkste medewerkers waren - hebben fraaie en vakkundige foto's vervaardigd. Heel wat momenten uit het leven aan de K.U.L. werden treffend vastgelegd: de inschrijving op de rol, de kollegezalen voor, tijdens en na de kolleges, de eksamenkoorts, het verlaten der auditoria, en nog veel meer. Niettegenstaande dat, lijkt mij het beeld, dat bij middel van deze foto's over de K.U.L. wordt weergegeven vrij onvolledig en op sommige punten zelfs vals. Waarom zoveel foto's over het enig-mooie Begijnhof en geen enkele foto over de minder aantrekkelijke studentenwoonwijk te Heverlee, die dan toch heel wat meer studenten huisvest? Waarom meerdere foto's over het kanovaren en het wielrennen waaraan hooguit enkele tientallen studenten deelnemen, en niets over de talrijk bijgewoonde volksvergaderingen, teach-ins of de vrij talrijk geworden studie- en werkgroepen over hervorming van het onderwijs, syndikalisme, enz? Waarom nog aandacht besteden aan de steeds meer tot de folklore behorende klub-student en geen woord over studentenvakbeweging, Derde Wereld beweging, enz? Waarom tenslotte, het centrum voor hoger technisch onderwijs te Kortrijk voorstellen als de eerste kampusgebouwen van KULAK? Mijns inziens had de Afdeling Pers en Voorlichting voor een betere en meer objektieve ‘keuze’ uit de vele foto's kunnen zorgen. Diezelfde Afdeling had zeker kunnen zorgen voor een minder inspiratieloze of meer bevattelijke kommentaar bij de foto's. Een paar voorbeelden: bij een laboratoriumfoto leest men: ‘Het gevaarte op de voorgrond is een 10 ton wegende elektromagneet, die bestemd is voor magnetische koeling met opstelling van adiabatische kerndemagnetisatie’; een foto van een studente op een of ander dansfeest wordt - alhoewel overbodig - als volgt bekommentarieerd: ‘Tussen de vele dansende paartjes in vond de fotograaf dit dromerig blondje: beslist geen slechte smaak’. Met een weinig zoeken kon te Leuven vast
iemand gevonden worden die een meer lezenswaardige kommentaar bij de foto's had kunnen schrijven.
Tenslotte vindt men in het boek nog enkele gegevens over de stad Leuven, een plan der universitaire vestigingen, een uitbreidingsplan van de K.U.L. en een historische kalender waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling tijdens de laatste jaren, van Leuven-Nederlands tot een autonome universiteit met eigen rechtspersoonlijkheid.
De foto's in het boek ‘Leuven’ hebben mij, als oudstudent van de K.U.L., heel wat herinneringen en nieuwe beelden van de universiteit bezorgd. Hierom zal ik het boek nog vaak ‘inkijken’. Ik zal het boek niet meer ‘lezen’.
Dries Delrue
Leuven, fotoboek, Uitgeverij Lannoo, Tielt-Utrecht, gebonden 620 BF.