Dossier Limburg.
Provo en wat er op volgde in Nederland, of mei '68 in Frankrijk waren aanleiding in beide landen voor een kleine, respektievelijk een stortvloed van publikaties van letterkundigen, journalisten, sociologen, enz. in Vlaanderen zij we klaarblijkelijk bang voor een ‘des guten zuviel’. Afgezien van een enkele toespraak n.a.v. de uitreiking van een letterkundige prijs en een aantal artikelen in diverse tijdschriften, lijkt de Limburgse mijnstaking van begin 1970 verder niet meer inspirerend gewerkt te hebben. Het zelfde kan gezegd worden van de Waalse staking tegen de eenheidswet (1960), de Leuven-revolte (1966-68) en de eerste grote mijnstaking in Limburg (1966). Ik beperk me tot de vaststelling dat wij op dit punt grondig verschillen van de ons omringende landen. Ik ben dan ook wat blij dat toch iemand zich gewaagd heeft aan een boek, waaraan bovendien een goede verspreiding gegarandeerd is, namelijk Toon Van Overstraeten met ‘Dossier Limburg’. De auteur was hoofdredakteur van het weekblad ‘Wij’, het partijorgaan van de Volksunie. Gezien de rol van de Volksunie bij deze staking (over de omvang van die rol kan gediskussieerd worden) en de funktie van de schrijver in de V.U., is ‘Dossier Limburg’ geworden wat men kan vermoeden: het werk van een medespeler, een geëngageerd boek dus, zeker geen monument van objektiviteit, eerder een aanklacht of een rekwizitoor.
Van Overstraeten vindt een vertrekpunt en verklaring in de Limburgse situatie van kolonizatiegebied: grondstoffen- en goedkope arbeidskrachtenleverancier. Er zouden vanzelfsprekend andere verklaringen naar voren gebracht kunnen worden, gaande - al naargelang het politieke geloof of de eerlijkheid van de auteur - van een door Mao of door de V.U. gefinancierde emeute van enkele eeuwige ontevredenen, over een kommunikatiestoornis in het vakbondsleven tot de opstand tegen het neo-kapitalistische bestel.
In Van Overstraetens optiek (die wel niemand als ‘van alle waarheid ontbloot’ kan afschrijven) komen de rol en de houding van de V.U. in dit konflikt nogal overvloedig in het licht van schrijvers schijnwerpers. Dat sommige facetten dan wat in de verdrukking komen moet men er maar bijnemen. De auteur pleit wel voor een anders beleven van het sindikaal beginsel, maar de huidige problematiek van nagenoeg alle sindikaten in West-Europa en speciaal van die in België, krijgt toch onvoldoende aandacht. De auteur vermeldt ook wel een paar keer ‘Mijnwerkersmacht’, dat weliswaar niet zo'n belangrijke rol speelde als het Permanent Stakingskomitee, maar als verschijnsel meer waard is als enkele niet geheel onvriendelijke regels.
Met het ‘Dossier Limburg’ is over de Limburgse mijnstakingen van 1966 en 1970 zeker nog niet het laatste woord geschreven. Maar een geëngageerd werk is mij uiteindelijk dierbaarder als de stilte van het zwijgen. Ook later zal nog wel naar dit ‘Dossier Limburg’ teruggegrepen en verwezen worden. Alleen al door het uitgebreid kronologisch feitenrelaas is dit een waardevolle publikatie.
Erik Vandewalle
Toon van Overstraeten, Dossier Limburg/De grote staking, Westpocket nr. 8, uitgegeven door de Vlaamse Vrienden van de Westhoek, Maskenslaan 33, 8470 De Panne, 130 blz. + 20 blz. foto's, 1970, prijs: 80 BF (prk. 92.02.80 van de Vlaamse Vrienden van de Westhoek).