In Djakarta is de toneelstichting d'Amateurs opgericht. Drie keer per jaar voert deze vereniging een toneelstuk in het Nederlands op, in openbare voorstellingen Geen Nederlandse toneelstukken, hoewel dat niet onmogelijk is, maar in de Nederlandse taal. De stichting is ook geen Nederlandse, maar een internationale. Dat wil in Indonesië zeggen, dat ook Belgen, maar vooral oudere Indonesiërs lid zijn èn meespelen. De eerste opvoering - een Amerikaans blijspel - is een geweldig sukses geworden. Ruim vier weken tevoren waren de drie voorstellingen uitverkocht. Veel Nederlanders - er zijn duizend Nederlanders in Indonesië - woonden de voorstellingen bij, maar nog meer Indonesiërs. De gouverneur van Djakarta, Ali Sadikin, woonde de première bij, evenals enkele ministers. De zeer aktieve gouverneur van Djakarta wil van de oude benedenstad een museum maken. Daar staat de oude Portugese Buitenkerk, daar staan de gebouwen van de Verenigde Oostindische Compagnie, de forten, de oude regeringsgebouwen. Het is opvallend hoe onze voorouders erin geslaagd zijn het Nederlandse element in het oude Djakarta te behouden: keurig aangelegde grachten, ophaalbruggen en patriciërshuizen met trapgeveltjes. Een Zuiderzeestadje in de tropen, maar in zeer vervallen staat. Met Nederlandse hulp wordt de oude benedenstad rond Pasar Ikan gerestaureerd.
Een groep dansers uit de kraton - het paleis - van Djogjakarta bezocht onder leiding van prins Puger, een halfbroer van de sultan, Nederland. De oude wajangverhalen uit de Javaanse epen, de Ramayana en vooral de Mahabarata, werden opgevoerd voor een Westers publiek, dat deze vermenging van opera en deklamatie, van dans en toneel, van verheven ernst en grollenmakerij, van wereldlijke en mystieke elementen niet meer kent. Zo moet in de Middeleeuwen in West-Europa toneelgespeeld zijn: spanning tussen uitersten, alst past-bi apetite. Uit Nederland reisde naar Indonesië de voordrachtskunstenares Heleen Pimentel. In Djakarta en Bandung verzorgde ze een bijzonder goed opgebouwd programma: voor de pauze een verhaal van Roald Dahl, na de pauze moderne Nederlandse humoristische verhalen. De tot de Nederlandse literatuur behorende schrijfster Bep Vuyk bezocht haar vaderland; ze vertelde in het Erasmushuis te Djakarta over haar leven en werk.
Vijftien Indonesische linguïsten krijgen in Leiden een postdoktorale opleiding. Zij zullen kolleges volgen in de Algemene Taalwetenschap en in Indonesische talen, deelnemen aan werkkolleges, werkbezoeken brengen aan het Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden en het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam, maar ook in de gelegenheid gesteld worden onder leiding wetenschappelijk onderzoek te verrichten en zo mogelijk een dissertatie voor te bereiden. Een ambitieus plan dat, als het slaagt, herhaald zal worden. Het projekt werd in 1970 voorgesteld door Dr. Harsja Bachtiar, dekaan van de Literaire Faculteit van de Universitas Indonesia, omdat hij meent dat veel kennis over Indonesië verloren dreigde te gaan in Nederland, doordat de generatie van Indonesiëkenners veroudert zonder voldoende in de gelegenheid te zijn de aanwezige kennis aan jongeren over te dragen. Jonge Indonesische geleerden zouden deze kennis moeten overnemen. De leiding van dit projekt berust bij professor Dr. A. Teeuw, hoogleraar in de Indonesische taal- en letterkunde te Leiden, voorzitter van het Instituut aldaar en tevens voorzitter van de Nederlandse Adviescommissie ten aanzien van de kulturele betrekkingen tussen Indonesië en Nederland.
Het Algemeen Rijksarchief in Den Haag heeft met het Arsip Nasional in Djakarta een overeenkomst gesloten archiefgegevens op mikrofilms uit te wisselen. De Lembaga Purbakala dan Peninggalan Nasional, vroeger de Oudheidkundige dienst, zal ook geholpen worden. Konservering, ordening en registratie vormen het grootste probleem, zoals bij zoveel Indonesische musea en archieven. Men zal niet gauw genoeg hulp krijgen.
Jan de Vries, Djakarta