Exit tijdschrift ‘Film’.
Hoewel niemand het natuurlijk graag zal toegeven, is het een feit dat Film indertijd gesticht werd omdat de socialistische federatie van ciné-klubs een eigen tijdschrift wou stellen tegenover het door de Katolieke filmliga uitgegeven Film en televisie. Dat is dan meteen een voordeel en een nadeel geworden. Een voordeel, omdat hierdoor een paar jonge mensen, die elders met hun kritische geschriften niet terecht konden, een spreekbuis vonden. Aanvankelijk ging het er nogal braafjes aan toe, maar in de loop van de tijd kreeg het blad een eigen karakter, dat het duidelijk onderscheidde van Film en televisie. De gemiddelde leeftijd van de redaktieleden van het katolieke blad lag toen nog vrij hoog en dat was ook merkbaar in de artikels en besprekingen. Bij Film waren de redakteurs bepaald aan de jonge kant, wat soms wel eens een onbesuisde, te impulsieve reaktie met zich bracht. Anderzijds gingen deze jonge mensen echter het medium film anders zien en tevens voelden ze zich meer betrokken bij wat in de wereld omgaat, zaken die in hun teksten duidelijk doorklonken. Zo was in Vlaanderen een tweede filmblad ontstaan, dat voor Film en televisie zeker geen konkurrent was. De twee redakties hebben ook nooit achterdochtig tegenover mekaar gestaan, maar onderhielden zeer vriendschappelijke relaties en zagen mekaars bladen eerder als aanvullingen van elkaar. Volledigheidshalve moet ook worden gezegd dat het verschil met de jaren stilaan weg leek te vallen. De redakteurs van Film werden een jaartje ouder en het blad zag niet de kans om voldoende nieuwe krachten aan te werven. Bij Film en televisie gebeurde dit laatste weer wel, met het daaraan verbonden gunstige gevolg.
Het nadeel was dat de binding aan de S.F.C.C. meteen ook een politieke binding was. Het kan in België blijkbaar nauwelijks nog anders of de politiek komt steeds ergens om het hoekje kijken. Een kultureel blad uitgeven zonder subsidies is meestal een utopie. En subsidie krijg je meestal pas als je hoort bij een vereniging die als volksopvoedkundig erkend is door het ministerie, wat dan weer met zich brengt dat je al direkt, zonder het zelf te willen, ernstige kans maakt om midden in de politiek te zitten. Behoudens de K.F.L. en de S.F.C.C. bestond er in 1959, - en nu nog -, slechts een enkele andere vereniging van filmliefhebbers: de Nationale dienst voor filmklubs. Daar dacht men echter in die tijd niet aan een filmtijdschrift en wanneer men dat nu wel doet, gaat men de zaken direkt nationaal zien, wat wil zeggen een Nederlandstalig en een Franstalig blad tegelijk.
Het is de politiek die Film, na elf jaren, de strop om deed, hoezeer ook gepoogd wordt om het verdwijnen als gevolg van financiële problemen te verklaren. De redaktie had voor die problemen een oplossing, maar de meeste leden van de raad van beheer waren echter wat blij om van Film af te kunnen en wensten die oplossing zelfs niet in overweging te nemen.
Want ja, het boterde al lang niet meer tussen de raad van beheer en de redaktie, waarbij hoofdzakelijk hetgeen in het blad mocht en niet mocht de steen des aanstoots was. De redaktie heeft zich daar nooit erg veel aan gestoord en steeds laten drukken wat ze gepast vond, maar dat deed dan voor de politici de kruik op een gegeven moment barsten.
Enkele feiten uit het recente verleden:
- | Film trok erg van leer tegen de filmkommissie-plannetjes van de dan toch ook socialistische minister Vranckx en lag zelfs aan de basis van het algemeen protest in dit verband. Minister Vranckx werd ten andere op een openbaar debat te Antwerpen een paar weinig aangename momenten bezorgd. Op de koop toe ging Film voor de viering van zijn tienjarig bestaan een voorstelling van de dan reeds in België verboden prent Ik ben nieuwsgierig van Vilgot Sjöman organiseren. |
| Bij het beoordelen van dit alles mag niet uit het oog verloren worden dat de voorzitter van de raad van beheer de socialistische minister Major was. |
- | Minister Major kreeg ten gepasten tijde zelf ook een veeg uit de pan, toen hij een televisieprogramma over de Limburgse mijnstaking liet censureren. |
- | En ook de S.F.C.C. kwam aan de beurt, toen Film ging schrijven dat Bo Widerberg, wiens film Adalen 31 van voornoemde vereniging de prijs voor de beste sociale film van 1969 kreeg, vond dat zijn werk helemaal geen sociale film was. Waarna de redaktie de normen voor het toekennen van deze prijs ging bekritizeren en o.a. stelde dat meer aktuele problemen, dan wel historische feiten een beurt moesten krijgen en dat het bekroonde werk ook een filmische waarde moest hebben (wat teruggreep naar een andere, reeds acht jaar oude betwisting betreffende een andere sociale prijs). |
- | Een meningsverschil ten slotte ook betreffende de uiterst kritische houding van Film ten opzichte van de Antwerpse bioskooptoestanden, waarbij moet worden opgemerkt dat de belangrijkste Vlaamse bij de S.F.C.C. aangesloten filmklub er eentje is die zeer nauw met de Antwerpse bioskoopuitbater samenwerkt. |
Men mag niet bijten in de hand waaruit men graantjes pikt, dat hebben de mensen van Film nu ook weer moeten ondervinden. Maar meteen stelt zich hier toch weer een aspekt van het probleem der persvrijheid, een probleem dat de laatste tijd in het socialistische kamp zo geregeld opgeworpen wordt. Een onafhankelijk blad kan nauwelijks nog bestaan en van zodra men met een gebonden blad begint, zijn er direkt heel wat zaken die niet meer aangeroerd mogen worden.
Edmond De Cleen