Kafka op het toneel.
Toneelbewerkingen van romans doen het dit seizoen bijzonder goed. Naast het in het vorig nummer besproken stuk ‘Kees, de jongen’, gespeeld door Centrum, heeft de toneelgroep Theater ‘Het Proces’ van Kafka naar een dramatisering van Jan Grossmann met sukses opgevoerd. Grossmann is evenals Kafka in Praag geboren en wel in 1925, een jaar nadat Kafka in een sanatorium overleed. Jan Grossmann begon met de dramatisering van de roman ‘Het Proces’ in 1964, in 1967 beleefde het in Praag zijn première, daarna voorstellingen in o.a. Parijs, Londen, Brussel en nu, in de vertaling van Dolf Verspoor ook in de Nederlandse schouwburgen. Grossmann zelf tekende ook voor de regie. In 17 scenes volgen we Jozef K. op zijn dwaalwegen die hem steeds meer verstrikken in een ongrijpbare organisatie, zijn eigen angstdromen. De roman heb ik jaren geleden gelezen, maar in deze toneelbewerking kwam hij weer helemaal tot leven, bijzonder helder en direkt. Helder niet in die zin dat allerlei interpretaties die men aan de roman heeft gegeven nu plotseling overbodig zijn en tot een oplossing zijn gebracht, maar helder in de scenische opbouw van het geheel waarbij de ontreddering van de hoofdfiguur in een langzame
Franz Kafka.
krisis zichtbaar wordt. Carol Linssen speelde deze Jozef K. aanvankelijk als een wat schichtige, introverte jongeman, bijzonder rustig en ingehouden terwijl gaandeweg de obsessie van de absurde krachten rond hem op hem in werken en hem letterlijk en figuurlijk dol draaien. Het dekor was een open buizenkonstruktie, die op een draaischijf bewogen, telkens snel wisselende ruimtes en ontmoetingsplaatsen suggereerde. Tussen de scenes was orgelmuziek.
Het geheel was zeer boeiend dank zij het spel van de reeds genoemde Carol Linssen, maar ook door de fraaie rol van Bernard Droog, als advokaat, de beweeglijke wat barokke uitbeelding van de schilder Titorelli door Jules Croiset en de intrigerende scene in de katedraal met het wachterverhaal van de geestelijke gespeeld door Hans