in het metaal zijn gestold en dan een aantal monumentale, wij bedoelen van formaat omvangrijker werken als de Gulliver, een koperskulptuur die te San Francisco haar bestemming vond en een achttien meter lange fries voor een sporthalle te Anderlecht, waarop Claerhout alle vormen van sport heeft afgebeeld. Titels van zijn werken zijn overduidelijk: Pan, Schizofrene, Vogelzwerm, Engel des Verderfs, Moeras, Machine, Plant, Drift, Waadvogel, Schaatsmaraton en andere ingenieus samengestelde skulpturen als een waterfonteintje op een koperen obus en een konstruktie waarin de kunstenaar atoomgeleerden voorstelt die in hun eigen berekeningen aan het verstrikken zijn.
Vanzelfsprekend eisen al deze werken een degelijke technische vaardigheid, kennis van materiaal en mogelijkheden, eerbied ook voor de diverse metalen. Deze habiliteiten bezit Claerhout, maar hij heeft in zich nog beduidend veel meer: artistieke aanleg, smaak, gevoel, drang. En dan vooral, als beeldhouwer, ruimtelijke benadering van het onderwerp. Het bestaan van een beeld staat of valt allereerst - altans van een degelijk kunstwerk - met de statuur, de figuur, de ruimtelijke begrenzing ervan. Maar de kunstenaar bevolkt ook de omringende ruimte; hij ziet zijn beeld, hoe klein het ook moge zijn, op een welbepaalde plaats. Dat bewijst hij bijvoorbeeld, als hij zelf zijn werken ergens tentoonstelt; ze vinden er de goede plaats en daar staan ze dan arrogant en sober, welgedaan en schraal,
Hurry up, ijzerskulptuur door Jef Claerhout.
kombatief en gelaten. Zo wil ik van deze beelden houden; ze dagen je uit, ze bespringen je, ze laten je eigenlijk niet los. En is dat niet een toetssteen voor alle goede kunst?
Fernand Bonneure