Ons Erfdeel. Jaargang 14
(1970-1971)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe kern van de zaak.De invloed van de ekonomische welvaart en van de ekonomische strukturen op de sociale welstand hoeft niet aangetoond te worden. Men hoeft geen marxist te zijn om ook op het verband tussen de ekonomische strukturen en de kulturele ontplooiing te kunnen wijzen.
De volgende gegevens belichten de gevolgen van sommige ekonomische en sociale realiteiten voor onze Vlaamse problematiek.
Zonder de pretentie te hebben volledig te zijn, zijn ze o.i. indikatief voor de konklusies die wij er uit kunnen trekken.
De Vlaamse ekonomische vooruitgang staat buiten kijf. Onze vreugde en trots daarover mag nochtans niet leiden tot een al te gemakkelijke euforie. Na het optrekken van de oorlogs- en naoorlogse mist stond Vlaanderen er niet schitterend voor. In twintig jaar tijd is de toestand aanzienlijk verbeterd. Het ekonomisch groeiritme was voor de periode 1955-1966 voor Vlaanderen 4,3 en voor Wallonië slechts 2,6. Voor Brussel was het 4,4.
Het aandeel van Vlaanderen in het bruto-binnenlands produkt steeg de jongste jaren aanzienlijk t.o.v. Wallonië.
Per hoofd van de bevolking was het in 1968 te schatten op:
De volledige werkloosheid evolueerde van 1949 tot 1969 als volgtGa naar eind(1.):
De rechtstreekse belastingen waren 1967 per hoofd.
Het aantal in de sociale zekerheid opgenomen werknemers is in de ondernemingen in
Een belangrijke aanduiding voor de welstand zijn de aan de fiskus opgegeven inkomsten.
Waalse arrondissementen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaamse arrondissementen:
Ook andere gegevens wijzen erop dat de gemiddelde welstand in Vlaanderen lager ligt dan in Wallonië maar niet verontrustend veel lager. Het dieptepunt ‘Bastenaken’ heeft daarenboven op minder mensen betrekking dan Vlaamse dieptepunten van sterk bevolkte arrondissementen.
De gemiddeld in de nijverheid betaalde uurlonen tonen aan dat de gewone man een gelijke welstand geniet over het gehele land. In ieder geval valt het op dat Brussel over-rijk is. Bij de regionale spreiding werd enkel rekening gehouden met de lokalisatie van de maatschappelijke zetel. Het netto-aktief is de balanswaarde van de aktiva na afschrijvingen en zonder orderrekeningen.
De gegevens werden geput uit de balansen van de maatschappijen, die in 1969 werden gepubliceerd.
De konklusies die wij uit deze aanduidingen kunnen trekken, zijn o.i. duidelijk én wat betreft Brussel én wat betreft Wallonië en Vlaanderen. B.v. verklaarde inkomens (1966):
De rechtstreekse belastingen per hoofd liggen in dezelfde verhoudingen.
De grote rijkdom van Brussel gaat samen met over-macht d.w.z. dat in Brussel meer invloedrijke mensen wonen dan normaal is.
Het hoger kaderpersoneel in de partikuliere sektor verhoudt zich als volgt:
De aanwezigheid van INVLOED te Brussel is het bewijs van de ekonomische overmacht van Brussel.
Deze blijkt nog duidelijker uit de regionale spreiding van de grootste Belgische vennootschappen volgens netto-aktief:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brussel.De overmoed van Brussel in de Belgische politiek berust op een keiharde ekonomische realiteit. De overmacht van Brussel is de overmacht van de numeriek minder talrijke frankofonen en dus de achterstand van de Vlamingen.
De rijkdom, de macht en dus ook de pretentie van Brussel gaan in stijgende lijn.
Met het blote oog ziet men het in de lukse-bouwwerken die Brussel weet te bekostigen of waarvoor het kredieten weet af te dwingen.
Als tertiaire metropolis heeft Brussel de wind in de zeilen.
De cijfers bevestigen deze trend.
De inkomens boven de 500.000 fr. stijgen van 1964 tot 1965
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wallonië.Uit de vaststelling dat er van de 325 grote vennootschappen slechts 40 in Wallonië gevestigd zijn en van de 123 grote financiële ondernemingen slechts 3 in Wallonië, blijkt de grote afhankelijkheid van Wallonië van Brussel of, om het anders uit te drukken, de lotsverbondenheid van het Brusselse grootkapitaal met Wallonië.
De federalistische Walen willen zich daaraan ontworstelen door eigen strukturen en door een socialistisch ekonomisch beleid.
De achteruitgang van Wallonië is een achteruitgang in welvaart van Wallonië als streek maar niet of veel minder een achterutigang in welstand van de Waalse mensen.
De Walen redeneren ekonomisch in termen van le droit du sol en vandaar dat ze meer omwille van hun streek dan terwille van de mensen ekonomisch onverantwoorde bedrijven eisen en lijfeigenen-gastarbeider importeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaanderen.Ofschoon in mindere mate is Vlaanderen ook sterk afhankelijk van management uit Brussel. Het denationalisatieproces dat via het franskiljonisme op ons weegt, is weliswaar afgewenteld, maar de Brussels-frankofone invloed blijft op onze Vlaamse samenleving zwaar wegen.
Wij hebben ekonomisch ons lot niet in eigen hand. Het is (in mindere mate dan het Waalse lot) in Brusselse handen.
De minder en verminderende Vlaamse onafhankelijkheid van Brussel werd deels vervangen door eigen Vlaamse kapitaalkracht. Deels spelen de buitenlandse vnl. Amerikaanse vestigingen een rol.
De grotere Vlaamse kapitaalmacht en ondernemingszin en de Amerikaanse investeringen hebben de onmiddellijke sociale nood die schrijnend bleek uit de abnormale werkloosheid gelenigd. Onverdeeld is onze vreugde niet. Een aantal Vlaamse kapitalisten verfransen in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de tweede generatie. Zij zijn Nederlands-kultureel te arm of soms te snobistisch om niet door de frankofonie te worden aangezogen. Namen van de zonen en dochters van illustere Vlaamse voormannen en zgn. captains of industry zijn bekend.
Wat de Amerikaanse investeringen betreft is het toch zo dat de winsten ons deels ontsnappen en het gevaar komt om de hoek kijken dat een ekonomische en monetaire regressie in de U.S.A. de Amerikaanse investeringen aantast.
Onze konkluzie kan kort zijn: de ekonomische vooruitgang van Vlaanderen biedt ons geen stabiele zekerheid van welstand zolang de Brusselse hypoteek niet verdwenen is. Wij kunnen ons slechts beveiligd achten op voorwaarde dat er een autonoom Vlaams politiek gezag de kwade invloeden van de Brusselse overmacht kan tegengaan en eventuele tegenslagen op buitenlands vlak voor de Vlaamse gemeenschap opvangen en milderen.
Dr. M. van Haegendooren |