taalpositie tegenover het opdringen van invloeden van andere taalgroepen. En wanneer ook heden nog de banden met Zuid-Afrika strak worden aangehouden is dat een uitvloeisel van de wetenschap van het bestaan van een kultuurhistorische binding van enkele eeuwen oud. Uitdrukkelijk dient dan te worden aangetekend dat daarmee allerminst de politieke ontwikkelingen en opvattingen ginds worden onderschreven. Het is, om het aldus uit te drukken, voor het ANV een ‘vrije zaak’.
Wanneer men het verloop van de start in korte trekken overziet, volgt daaruit dat er met het stramien van de tijdmeting waarop de geschiedenis van het ANV kan worden geborduurd, voorzichtig moet worden omgesprongen. Nogmaals, een historische ontwikkeling is moeilijk in jaartallen en tijdvakken samen te vatten. Daar komt nog iets anders bij. Geschiedenis betekent voortdurende overgang. De bewering op het keerpunt der tijden te zijn aangeland is dan ook niet meer dan een dichterlijke ontboezeming. Elke fase houdt overgang in. Evenmin is het waar, ondanks een gevleugeld woord, dat de historie zich herhaalt. Tijdperken bestaan overigens alleen in het gedachtenleven van de mens. Filosofisch kan hij met het begrip Tijd nauwelijks uit de voeten. De indeling van de tijd is een louter menselijke vinding; hij duidt daarmee het wereldgebeuren aan en meet zijn leven en dat van anderen.
Wat in het algemeen opgaat voor de geschiedenis en de historiebeschrijving, geldt ook voor die van het ANV. Het rekening houden met de betrekkelijkheid van het gebeuren en het plaatsen van de feiten in het licht van de tijd, evenals het onderkennen van de invloeden van buitenaf en het bestaan van de denkpatronen, die tijdgebonden zijn. Maar vooral blijft het van belang de overgang als het kenmerk van de geschiedenis te beschouwen, tegelijkertijd met de wetenschap dat er niets verandert onder de zon.
Er blijkt dan bij lezing van het historisch materiaal dat het ANV bij de oprichting een ander was dan dat in de jaren voor 1914, evenmin gelijk aan dat in de tijd tussen de twe wereldoorlogen en daarna. En dan dringt zich de vraag op, wat is de zin van het ANV voor deze tijd. Een onderwerp dat op uitvoerige wijze door de algemeen voorzitter, dr. W.H. van den Berge, bij de viering van het 75-jarig bestaan werd aangesneden en uitgediept.
Waar aanvankelijk het aksent op de taal werd gelegd kregen de stambelangen spoedig de voorrang, hetgeen tot uitdrukking werd gebracht in een statutenwijziging in 1905. Het Gedenkboek-1923 verschaft daarover interessante mededelingen in de vorm van bijdragen. Stam en taal gingen samen. Een terminologie die velen als historisch belast zullen beschouwen, omdat helaas benamingen als stamverwantschap, volksgemeenschap en bovenal Diets door politieke bewegingen werden opgeëist die aan de waarde en betekenis daarvan eerder afbreuk dan goed deden. Maar op grond daarvan behoeven deze termen nog niet op de Indeks geplaatst te worden.
Het zou te ver voeren een reeks van namen, van aktiviteiten en kulturele evenementen op te stellen die betrekking hebben op de jaren tussen de wereldoorlogen. Zeker is dat het Verbond toen bloeide, nadat het in Vlaanderen als een gevolg van de spanningen tussen de flaminganten na de Eerste Wereldoorlog was verzwakt. Een bloei die zich hoofdzakelijk in Nederland manifesteerde en tot uitdrukking kwam in de sterke bindingen die met de landgenoten overzee bestonden. Een ontwikkeling die zich na 1945, toen de emigratie een wijde vlucht nam, voortzette...
Het ANV nu, in een tijd van een enorme maatschappelijke ontwikkeling, een gigantische vlucht van wetenschap en techniek en van een toepassing van de eerste op de laatste. In een tijd waarin de afstanden vervagen als gevolg van de moderne kommunikatiemiddelen en in feite de wereld kleiner is geworden en de volkeren in afstand en tijd dichter tot elkander zijn gekomen. Maar ook dan blijft het grote goed van de eigen kultuur als een bijdrage tot een eenheid in de verscheidenheid van aktualiteit te zijn. En springt het belang in het oog van de kulturele integratie tussen Noord en Zuid in het licht van het Europa van morgen.
Na een geschiedenis van driekwart eeuw wil het ANV worden gekend en erkend als een vereniging die uitgaat van de onderstellingen en doelstellingen, zoals die zijn vervat in een recent voorstel tot statutenwijziging.
De Nederlandse kultuur en de Nederlandse kultuurgemeenschap worden dan als een eenheid gezien. Aan de handhaving en de ontplooiing daarvan, in ruime zin opgevat, dient zodanige waarde te worden gehecht dat het nodig is het bewustzijn daarvan bij de leden van die kultuurgemeenschap te versterken. De Nederlandse kultuur maakt niet slechts deel uit van de Europese kultuur, maar moet en kan daaraan ook een bijdrage leveren. Van belang is het voorts de verbindingen met verwante kultuurgemeenschappen te onderhouden, in het bijzonder met de Zuidafrikaanse.
Veel moge dan in de afgelopen 75 jaren zijn veranderd, het besef van de noodzaak de Nederlandse beschaving en kultuur levend te houden is voor het ANV nog steeds de opdracht. Maar dan met andere benaderingen en andere middelen, aangepast aan de tijd.
Geert Groothoff, direkteur A.N.V. Den Haag