Ons Erfdeel. Jaargang 14

XXe Konferentie der Nederlandse Letteren.

Voor de 20ste maal vond de jaarlijkse Conferentie der Nederlandse letteren plaats, zoals gebruikelijk in het eerste weekeinde van oktober, t.w. op vrijdag 2 en zaterdag 3 oktober 1970. Ongebruikelijk was, dat als konferentieplaats uitgekozen was Maastricht en niet zoals gewoonlijk als de Conferentie in Nederland gehouden wordt een grote stad in het westen des lands.

De 20ste Conferentie werd geopend met een toespraak van de Nederlandse voorzitter prof. Stuiveling, die uitvoerig de balans opmaakte van wat de Conferenties der Nederlandse letteren, sedert ze ingesteld zijn, hebben bereikt. Na deze opening verdeelden de ongeveer 100 leden van de konferentie zich in 5 sekties, t.w. de sektie Letteren, de sektie Toneel, de sektie Radio en Televisie, de sektie Biblioteekwezen en de sektie Uitgeverij en Boekhandel. Zoals bekend geschiedt het werkelijke werk van de konferentie in de sekties. De belangrijkste resultaten worden in resoluties neergelegd, waarvan sommige algemene resoluties zijn die gelden voor meer dan één sektie, hoewel ze veelal ontsproten zijn aan het initiatief van één sektie, en andere gelden als sektie-resoluties. Teneinde de lezer van dit blad een indruk te geven van wat er op de laatste konferentie afgehandeld werd, wordt hieronder de tekst van de algemene resoluties gegeven. Wie belangstelling mocht koesteren voor de resoluties van de afzonderlijke sekties verwijzen wij naar de komende aflevering van het onregelmatig verschijnende orgaan van de Conferentie, getiteld Gedeeld Domein.

Op vrijdagavond werd door de toneelgroep Centrum de toneelbewerking van Thijsse's Kees de jongen opgevoerd in de Stadsschouwburg van Maastricht. De konferentie werd besloten op zaterdagmiddag met een diner.

Dr. A.W. Willemsen

Algemene Resoluties.

1.	De Conferentie, overtuigd van het belang van een goede voorlichting in geheel België over de verschillende uitingen van de Nederlandse kultuur, verzoekt opnieuw de Nederlandse regering aandacht te besteden aan de mogelijkheid tot vestiging van een Nederlands Instituut te Brussel.
2.	De Conferentie verzoekt de betrokken ministers in België en Nederland steun te verlenen aan een wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van machtskoncentraties in de Pers en Uitgeverij voor de vrije meningsuiting, mede in verband met de ontwikkeling van de audio-visuele hulpmiddelen.
3.	Het optreden van politie en justitie in België en Nederland tegen uitingen, die in strijd met de zedelijkheid of met de bestaande maatschappelijke orde worden geacht, zou naar de mening van de Conferentie nader moeten worden onderzocht voorzover de problemen niet al in behandeling zijn.
4.	De Conferentie stelt vast dat de Centra voor Nederlandse Dramaturgie in beide landen reeds bevredigende resultaten hebben opgeleverd, maar dat er meer coördinatie bij het ten uitvoerbrengen in de konkrete projekten dient plaats te vinden. Beide Centra dienen ook aanzienlijk hogere bedragen te verkrijgen voor het vertalen van oorspronkelijk Nederlandse toneelstukken, radioen t.v.-spelen (naar rato 25 scripts per jaar en per land).
5.	De Conferentie dringt er bij de Belgische Regering op aan dat t.a.v. de B.T.W. op het auteursrecht de-

[p. 168]

	zelfde gedragslijn zal worden gevolgd als in Nederland.
6.	Met voldoening heeft de Conferentie kennisgenomen van het feit, dat in Nederland door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen in overleg met de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een kommissie is ingesteld ter voorbereiding van een wettelijk depot van publikaties. De Conferentie ziet de resultaten van het werk van deze kommissie met belangstelling tegemoet.
7.	a) Met grote voldoening konstateert de Conferentie dat met ingang van 1970 de lopende bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap verschijnt en dat hiermee een reeds herhaaldelijk door de Conferentie geuite wens in vervulling is gegaan. b) Blijkens de Memorie van Toelichting op de begroting van 1971 van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen zal in Nederland onder leiding van een daartoe door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in te stellen kommissie met ingang van 1 januari 1971 in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage een bureau ten behoeve van dokumentatieprojekten inzake de Neerlandistiek worden gehuisvest. Dit schept de mogelijkheid om het verdere programma voor de bibliografie van de Nederlandse taal- en letterkunde, opgesteld door de Werkgroep voor de Dokumentatie der Nederlandse Letteren, ter hand te nemen. In de eerste plaats dient de retrospektieve bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap aan de orde te komen. c) De bibliografische werkzaamheden zouden ten zeerste gebaat zijn met het treffen van voorzieningen in België overeenkomstig de maatregelen welke in Nederland genomen worden.
8.	De Conferentie dringt er bij de regeringen op aan dat in beide landen zo spoedig mogelijk het openbare biblioteekwezen op adekwate wijze bij de wet geregeld wordt.
9.	De Conferentie spreekt de wens uit dat er meer oorspronkelijk Nederlandstalig werk zal opgevoerd worden door de toneelgezelschappen in beide landen.