Ons Erfdeel. Jaargang 14
(1970-1971)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHeinz Graef, Karel van de Woestijnevertaler, weldra 70 jaar.Geboren op 20 maart 1901 zal Heinz Graef binnenkort zijn 70e verjaardag vieren. Dit biedt ons de gelegenheid om de onverdroten inspanningen van deze literaire vertaler om de Zuidnederlandse letterkunde in Duitsland beter bekend te maken, even van dichterbij te bekijken. Zijn herkomst (geboren en opgegroeid aan de Niederrhein) en zijn latere studies (Germaanse filologie en kunstgeschiedenis te München en te Keulen) verklaren reeds gedeeltelijk Graefs kennis van het Nederlands en zijn belangstelling voor de Nederlandse literatuur. Daarbij versterkte ook zijn katolieke overtuiging zijn simpatie voor Vlaanderen en zijn voorkeur voor sommige Vlaamse auteurs (o.a. Gezelle, A. Demedts, F. de Pillecyn, M. Roelants, | |
[pagina 162]
| |
Heinz Graef
M. Gilliams, K. van de Woestijne, F. Timmermans). Reeds in 1930 had Heinz Graef kontakten met Vlaanderen, n.l. met de schilder-beeldhouwer Achilles Moortgat, met Felix Timmermans en met diens vriend - eveneens schrijver - Antoon Thiry. Het eerste werk dat Graef in het Duits vertaalde was trouwens een verhaal van deze laatste: Das Betemännchen von DendermondeGa naar eind(1). In 1932 - met Antoon Thiry op wandel te Antwerpen - zou Graef zijn eigenlijke ‘roeping’ ontdekken: Karel Van de Woestijne! Hij kocht toen toevallig de bundel De Modderen Man en hij werd onmiddellijk zo sterk aangegrepen door deze gedichten, dat hij besloot zich verder in de werken van deze auteur te verdiepen. Uiteindelijk zou hij het grootste deel van zijn literaire aktiviteiten aan K. van de Woestijne wijden. Hij vertaalde een hele reeks proza-verhalen en meer dan 100 gedichten.Ga naar eind(2) Daarnaast verschenen ook enkele bijdragen van Graef óver K. van de Woestijne. De liefde van H. Graef voor K. van de Woestijne was niet toevallig een ‘coup de foudre’. Als student te Keulen behoorde Graef tot de uitgelezen leerlingenkring van Prof. Ernst Bertram, Nietzsche-specialist en bewonderaar van R.M. Rilke, G. Trakl en Stephan George. Prof. Bertram bracht zijn studenten de bewondering bij voor de fin-de-siècle-sfeer van deze auteurs. En toen Graef te Antwerpen De Modderen Man leerde kennen, voelde hij instinktief een sterke zielsverwantschap tussen K. van de Woestijne en Rilke. En zoals hij - mede onder de invloed van Prof. Bertram - dweepte met Rilke, dweepte hij nadien ook met de dichter van De Modderen Man. Graef werd vooral getroffen door enkele punten van sterke overeenkomst tussen de Duitse en de Vlaamse dichter. Afgezien van de sfeer van ‘Herbstlichkeit’ in het algemeen, werd Graef bij de twee dichters enerzijds vooral getroffen door hun hunkering naar het Absolute, naar God, en anderzijds door hun ‘Hinneigung zur Frau’. Wat dit laatste betreft, aldus Graef, werden zowel K. van de Woestijne als Rilke gefolterd door hun belangstelling/liefde voor de vrouw, maar bij de Vlaming was deze foltering meer lichamelijk en sensueel, bij de Duitser meer spiritueel en eterisch. Voor beiden was de ‘Vrouw’ echter een sterke innerlijke passie en een fundamentele bron van inspiratie.
Het wordt algemeen aanvaard, dat Rudolf Alexander Schröder de eerste is geweest die in Duitsland de aandacht heeft gevestigd op de literaire betekenis van K. van de Woestijne. In 1933 publiceerde Schröder inderdaad een artikel over Van de Woestijne en hij voegde er 7 gedichten aan toe door hem zelf in het Duits vertaald.Ga naar eind(3) Ook Schröder wijst in dit artikel op de affiniteiten tussen Van de Woestijne en Rilke, maar het is toch zo dat Graef pas later (in 1938) van dit artikel van Schröder heeft kennis gekregen en dat hij dus reeds in 1932 te Antwerpen K. van de Woestijne persoonlijk had ontdekt.
Hoe dan ook, het is een feit dat Schröder de eerste blijft die in Duitsland de betekenis van Van de Woestijne openbaar heeft gemaakt, maar het is eveneens een feit, dat Graef degene is die - dank zij zijn talrijke uitstekende Van de Woestijne-vertalingen - de Vlaamse dichter voor het Duitse publiek toegankelijk heeft gemaakt en aldus de literaire roem van K. van de Woestijne in Duitsland heeft gevestigd.Ga naar eind(4)
De volgende vertalingen verschenen achtereenvolgens in boekvorm: Tödlicher Herbst in 1941Ga naar eind(5); Romeo oder der Liebhaber der Liebe in 1946; Ausgewählte Werke, Janus mit dem Zwiegesicht in 1948Ga naar eind(6) en Einsame Brände in 1952Ga naar eind(7). Vooral deze laatste bundel is zeer belangrijk en bevat een keuze van 100 gedichten uit alle periodes van Van de Woestijnes dichterschap. Interessant zijn ook de ‘Einführung’ van de uitgave Ausgewählte Werke, Janus mit dem Zwiegesicht en het ‘Nachwort’ bij de Einsame Brände. Zowel de inleiding (over Van de Woestijne als prozaïst) als het nawoord (over Van de Woestijne als dichter) zijn van de hand van de vertaler zelf en zij vormen een interessante bijdrage - en dit niet alleen voor Duitse lezers! - voor de betere kennis van Van de Woestijnes werk.
In diverse Duitse tijdschriften verschenen eveneens de vertalingen van proza-fragmenten, n.l. de reeds vermelde Frühlingsbriefe aus Laethem (1942), Der Gang in den Morgen (1942), Das Spinnrad der Omphale (1943) en Parabeln (1943). Naast deze uitgaven publiceerde Graef nog heel wat losse gedichten in diverse Duitse kulturele tijdschriften en gedichtenantologieën, te veel om op te sommen. Wij vermelden hier echter graag het tijdschrift ‘Erdkreis’ (Würzburg), dat vanaf 1954 tot op heden geregeld Van de Woestijnevertalingen van Graef opneemt. De kwaliteit van de vertalingen is meestal uitstekend. Hierbij denken wij in het bijzonder aan de gedichten van K. van de Woestijne, die - vertaaltechnisch gezien - elke vertaler steeds voor een uiterst moeilijke opgave plaatsen. Niettegenstaande de barokke taal van Van de Woestijne, en zijn ingewikkelde zinsbouw, zijn veelvuldig gebruik van ongewone samengestelde woorden, zijn subtiele sfeerschepping, zijn diversiteit aan ritme, metriek, rijm- en strofenbouw, is de vertaler Graef er bijna steeds in geslaagd deze gedichten - met alle respekt voor vorm en inhoud van de oorspronkelijke versie - op perfekte en spontane wijze zodanig te vertalen, dat men nauwelijks kan merken dat het ‘slechts’ vertalingen betreft.Ga naar eind(8) Wij halen hier - uit een groot aantal gunstige kritieken - slechts twee uitspraken aan. Naar aanleiding van het verschijnen van Tödlicher Herbst vinden wij in een bespreking van U. van de Voorde de volgende appreciatie: ‘Deze (d.i. Graef) is ongetwijfeld zélf een dichter van talent, anders zou het hem onmogelijk geweest zijn zich op een zo meesterlijke wijze van zijn taak te kwijten.’Ga naar eind(9) En naar aanleiding van het verschijnen van Einsame Brände schreef Alb. Westerlinck: ‘... ben ik overtuigd, dat Uw vertalingen in menig opzicht meesterstukjes zijn én door zuiver esthetische aanvoeling én door transpositie én door technische knapheid. Ik geloof dat U zelf dichter bent...’Ga naar eind(10) Wij zouden de vertaler Heinz Graef tekort doen, wanneer we hem alléén maar als Karel Van de Woestijne specialist zouden behandelen. Naast Van de Woestijne vertaalde hij ook proza en gedichten van ontelbare andere Nederlandstalige auteurs. Naast zijn vertalingen van Antoon | |
[pagina 163]
| |
Thiry, A. Demedts, F. de Pillecyn, M. Roelants en Antoon Coolen, verdienen voor zijn Gezelle-vertalingen de hoogste lof.Ga naar eind(11)
Ook tans is H. Graef nog steeds aktief bezig met de Zuidnederlandse literatuur. In 1965 verscheen de vertaling van de gedichtenbundel Vita Brevis van M. Gilliams en in 1967 de bundel Glut und Tau van M. Roelants. Hij werkte tevens intens mee aan de antologie Flämische Lyrik (in 1960 uitgegeven door J. Vercammen en J. De Belder) en hij vertaalde hiervoor gedichten van een 40-tal Vlaamse auteurs. Ook nu liggen in zijn bureaulade nog heel wat onuitgegeven vertalingen, o.m. een hele reeks gedichten van Paul Snoek.
Tussendoor vertaalde hij nog het werk De wijsbegeerte van de 20ste eeuw van de Nederlander Dr. B. Delfgaauw.Ga naar eind(12)
Dit alles bewijst dat Heinz Graef, niettegenstaande zijn hoge leeftijd, nog steeds geestelijk jong en aktief blijft. Wij hopen dat hij - na alles wat hij reeds heeft gepresteerd - zijn dynamisme en zijn vertaaltalent nog lange tijd ten dienste zal willen stellen van de verspreiding van de Nederlandse letterkunde in Duitsland. Drs. Johan Soenen |
|