dagavond o.r.v. Jan Starink) gaf Peter Oosthoek aan waarom naar zijn mening het zo'n sukses was geworden. Hij noemde vijf punten die ik verder even wil toelichten. 1. Het is een Nederlands stuk dat de mensen aanspreekt, gesitueerd in een Amsterdams milieu en ondanks het feit dat het uit het begin van deze eeuw stamt direkt herkenbaar voor alle lagen van het volk. 2. Het is een knappe toneelbewerking waarvoor Hellinga nog iets ekstra's in zijn spaarpot kreeg doordat hem de Henriette Roland-Holst-vander-Schalk-prijs werd toebedacht dit jaar. 3. De filmische montage-techniek van de regie, waardoor het ‘oude’ verhaal aangepast werd aan de toneeltechniek anno 1970. 4. De spelers vormen een homogene groep, soms in kleine rollen of als bewegend straatdekor. De rollen van de twee Kezen van Wim van
Gerben Hellinga.
der Grijn en Hans Dagelet zijn bijzonder goed en uit de hele groep nog een eervolle vermelding: Jules van Hamel maakte een koddig typetje van kleermaker Kraak. 5. Men had een aantal weken in alle rust intensief gerepeteerd, dus ook de voorbereiding in de groep was optimaal. Daarbij sprak Peter Oosthoek zich uit voor handhaving van gezelschappen, omdat er dan een homogeen ensemble kan groeien en er zoals Ton Lutz zich in genoemd radioprogramma daarbij aansloot, er planning kan zijn op langer termijn.
Centrum wil het komende seizoen serie bespeling toepassen met minimaal 3 dagen bespeling van een schouwburg in het land. Dit is efficiënter.
Met dit spel heeft Centrum zo'n goeie gooi gedaan, dat het stuk het hele seizoen op het repertoire blijft en er geen nieuw doublure stuk komt, waar de groep eigenlijk volgens de subsidie-voorschriften toe verplicht is. Al met al een verdiend sukses. Alle klippen van sentimentaliteit, verouderd realisme, genre-stukje heeft men weten te omzeilen en er een origineel, boeiend, geïnspireerd geheel van gemaakt.
Piet Simons