Spektakel van Hugo Claus.
De Nederlandse Comedie heeft met het nieuwe stuk van Hugo Claus: Het leven en de werken van Leopold II geen kassukses aangeboord. De schrijver voert zelf ook de regie en men krijgt genoeg spektakel te zien maar blijft er wat vrijblijvend tegenaan kijken.
De auteur laat Leopold II, koning der Belgen van 1835-1909, uit zijn graf opstaan. Zijn transakties rond Kongo met kerk en staat, zijn politiek spel met landen als Frankrijk, Engeland en Amerika, (met dit laatste in rechtstreekse kopulatie-scène), zijn overmatige seksuele bedrijvigheden, worden in korte wisselende taferelen op het toneel gebracht. Op de voorgrond staat zijn graftombe als een protserige bijoudoos, waarom heen de koning draaft of waarop hij zijn tirades afsteekt tegen de domme Belgen, op de achtergrond is een verhoogd toneel waarop de Kongoscènes zich afspelen met dansende en zingende negers o.l.v. een dol gedraaide pater, of dat ontmoetingsplaats is van de fraai uitgedoste dieren, Engeland, Frankrijk en Amerika.
Een bonte revue-achtige opbouw met daarin de sterk gechargeerde figuren vormt het stramien van het stuk. Het is een koningsklucht, waarin de belachelijkheid van het koningschap, de domheid van het volk, de aberraties van religie en kerk, seksdrift, kolonialisme en wansmaak aan de kaak worden gesteld of eigenlijk waarin met al deze dingen wordt gesold. Spektakel en vuurwerk genoeg of liever te veel zodat het zijn doel voorbij schiet. Bijzonder aardig zijn de allegorische figuren voor de landen: Frankrijk, een prachtige kleurrijke haan, Engeland, een rond huppelende leeuw en Amerika, een grollige Donald Duck. Van de meer ‘gewonere’ figuren noem ik de hysterische kardinaal, gespeeld door Cor van Rijn, maar deze is dermate kolderiek zodat alleen zijn kluchtige grimassen overblijven, wat hij zegt is nauwelijks grappig of schokkend, dan de centrale figuur: de koning, hij ijsbeert door alles heen, springt als een klown door een cirkus en dat is zeker een knappe prestatie van Jerome Reehuis, maar ook aan zijn gesloof en geploeter neemt niemand aanstoot of ziet niemand heil. (Altans zo verging het mij, misschien dat Belgen zelf wel zich hevig bij dit alles betrokken voelen!)
In een interview in Vrij Nederland (5 dec. '70) is Claus op het een en ander nog eens teruggekomen, soms in verwijtende bewoordingen t.a.v. de Nederlandse kritiek, soms in verontschuldigende toon van: ‘misschien al te haastig gemonteerd... het stuk nooit in zijn geheel gerepeteerd... ik had misschien wat meer tijd moeten nemen... ik ga gedeelten waarvan ik bij de premiere heb gezien dat ze minder de interesse wekken bij het publiek, verwijderen...’ Misschien dat met een drastische inkorting het geheel kan winnen, zó is Leopold Il een ‘spektakulaire’ mislukking.
Piet Simons