klanken de tekstinhoud op een bezonken en verinnerlijkte wijze.
Voor alles was prof. dr. Piet Nuten musikoloog. Al publiceerde hij diverse opstellen o.m. ook over Vlaamse komponisten zoals E. Hullebroeck, P. Gilson, L. Mortelmans, en een onoverzichtelijk aantal bijdragen over alle mogelijke temata uit meer dan vijf eeuwen muziekgeschiedenis, toch affirmeerde zijn autoriteit zich steeds opnieuw op het domein van de renaissancemuziek. Zijn kennis omtrent die periode uit de muziekgeschiedenis was revelerend en haast onuitputtelijk. Zijn jarenlang vorsingswerk in vele buitenlandse archieven en biblioteken, zijn studie van vele belangrijke handschriften uit die tijd en zijn veelvuldig persoonlijk kontakt met alle buitenlandse prominenten hebben hem een benijdenswaardige eruditie verschaft. Als kenner van de vijftiende en zestiende-eeuwse Nederlandse muziekgeschiedenis was hij een gezaghebbende persoonlijkheid. Als De-Montespecialist was hij de internationale autoriteit.
Sedert 1939 legde prof. dr. Piet Nuten zich toe op de studie en de uitgave van het hele oeuvre van Filippus De Monte. In 1958 publiceerde de Koninklijke Vlaamse Akademie het eerste en tweede boek met geestelijke madrigalen van De Monte. Zes andere delen werden intussen persklaar gemaakt en nog tientallen anderen liggen reeds in voorbereiding. Al die komposities werden door Prof. dr. Piet Nuten uit de oorspronkelijke stemboeken in moderne partituur overgezet, een monnikenwerk waarvan de betekenis nooit overschat kan worden. Samen met die uitgaven publiceerde de Koninklijke Vlaamse Akademie de uitvoerige studie die prof. dr. Piet Nuten wijdde aan de Madrigali Spirituali van De Monte.
Volgens prof. dr. Piet Nuten is De Monte de grootmeester van het geestelijk madrigaal in het laatste kwart van de zestiende eeuw. In vergelijking met de andere polyfonisten is hij met zijn om en nabij 1.200 madrigalen bovendien de produktiefste madrigalist uit de hele renaissance. Als kenmerk van zijn madrigaalkunst vermeldt prof. dr. Piet Nuten: een ietwat onrustige en uitgesponnen melodie, een polyfoon stemmenkompleks, een geïdealizeerde woordinterpretatie en een zuiver muzikale vormbehandeling. De Monte's stijl is een ‘triomf van het meesterschap over het vokale en verfijnde contrapunt’; zijn madrigaalkunst is ‘de schoonheidsopenbaring van een persoonlijkheid, die de geest van de laat-renaissance in een tijdspersoonlijke taal, met groot meesterschap, voornaam-polyfoon, aristokratischverfijnd en veelzijdig-muzikaal heeft uitgesproken.’
Naast de ontleding en karakterizering van De Monte's madrigaalkunst en de identifikatie van de tekstdichters behandelt prof. dr. Piet Nuten de plaats van het werk van de Nederlandse polyfonist in de zestiende-eeuwse stijlperiode. Hij zoekt verder naar het organisch verband met de eigentijdse kultuursfeer en vergelijkt het oeuvre van De Monte met de komposities en de konceptie van diens tijdgenoten.
Dat standaardwerk is het resultaat van een intense, lange en grondige wetenschappelijke analyse. Het legt getuigenis af van de enorme belezenheid en de muzikale kennis, de wetenschappelijke akribie en kulturele background van de preëminente musikoloog. Tijdens het ‘In memoriam’ in het Antwerpse konservatorium verklaarde prof. dr. R.B. Lenaerts o.m.: ‘Piet Nuten komt tot een aantal wetenschappelijk gefundeerde konklusies, die voor de muziekgeschiedenis stuk voor stuk vaststaande en af en toe zelfs verrassende verworvenheden zijn geworden. Nutens kritisch toetsen van elk biografisch detail sedert de monografie over De Monte van G. van Doorslaer, de reuzenarbeid van het in partituur brengen van talloze werken uit verspreide stemboeken, het tijdrovende speuren naar tekstdichters in een massa eigentijdse poëziebundels dwingen eerbied af. Maar de kern zelf van zijn onderzoek ligt in het estetisch toetsen van de muzikale substantie, door detailanalyse zowel als het nagaan van de strukturele opbouw. (...) Nutens monografie over De Monte's geestelijke madrigalen is “af”; het is een defenitief werk, het vormt een afgerond geheel, dat grondig en veelzijdig werd belicht, en niemand die van ver of van nabij met de muziek en het geestesleven van de late zestiende eeuw te maken heeft, zal eraan kunnen voorbijgaan.’
Prof. dr. Piet Nuten bezat niet alleen een universele geest en een veelzijdig talent, hij was niet enkel een vermaard musikoloog; van hem behouden wij tevens de blijvende herinnering aan een overtuigde Vlaming, een diepgelovig mens en een ingoede, onbaatzuchtige persoonlijkheid, bij wie niemand tevergeefs om raad en hulp mocht aankloppen; of zoals Lode Rosquin het tijdens het ‘In memoriam’ formuleerde: ‘de altijd bereidvaardige hand die hartelijk werd toegestoken naar al wie op welk terrein ooit moeilijkheden ondervond. Het komt mij voor dat elk woord van hem, elk van zijn daden werd beheerst en ingegeven door de ontroerende eenvoud van zijn gemoed.’
Op zijn werktafel bleven nog tal van projekten en werkmappen liggen. Verschillende uitgaven en studies zoals De instrumentale muziek in Italië en de Nederlanden tussen 1560 en 1650 of de volledige publikatie en stijlkritische studie van alle profane en geestelijke komposities van Filippus De Monte werden niet voltooid. Het materiaal daarvoor werd door hem in binnen- en buitenland verzameld; ruim 7.000 bladzijden oude muziek werden in partituur gezet. Hopelijk blijft die waardevolle dokumentatie en kunstschat niet in de kaften opgeborgen!
Hugo Heughebaert