lingen en de tederste verhoudingen. Al deze en nog meer mogelijkheden gebruikt Elsa D'haen voor het verwoorden van de tema's die haar bezielen en die zij aan het papier wil toevertrouwen. Het is in de meeste gevallen een universum van dood, aftakeling, verrotting, strijd en wanhoop die wij hier binnengaan: uitgewaaierde vogelverschrikkers, dode takken of bomen, bolvormige giftige gewassen en schimmels, van eekhoornbrood tot elfenbankjes en andere zwammen en parasieten, vele soorten vogels en insekten, opvliegende en stervende tot de skeletten toe. Over het algemeen dus beelden uit de natuur en uit de vegetatieve en dierlijke wereld, maar dan uit een natuur die wij niet of nauwelijks zien en zelfs uit de weg gaan, de schrikwekkende, de veelvraatnatuur, de slokopwereld van grotere diertjes die kleinere verslinden, surrealistisch misschien, symbolisch alleszins. Surrealistisch dan weer niet, want al hetgeen Elsa D'haen voor ons tekent, hoe gruwelijk en onwaarschijnlijk het ook moge voorkomen, heeft ze werkelijk gezien, ofwel met het blote oog maar meestal onder de mikroskoop. En zo bewijst ze dan ook ten overvloede dat lelijkheid, afsterving en dood in feite ook formele en zelfs pikturale schoonheid kunnen vertonen. Zij doet dit alles op realistische, volmaakt realistische want zuiver natuurgetrouwe wijze - het binnenste van schimmel, de struktuur van een rag, de kronkelingen van nevels, de ogen van een insekt, de bouw van wortels, bladnerven en skeletten. Gruwelijk vaak, mysterieus altijd en heel waarschijnlijk ook symbolisch. Het vroegere werk van deze kunstenares
vertoonde meer monsters, ook meer spottende en groteske passages; deze periode lijkt nu voorbij en tans houdt de kunstenares het bij een regelrechte, ware afbeelding van wat zij waarneemt in de mininatuur die de meesten onder ons volslagen onbekend is. Wat niet wegneemt dat ook daar het inspiratieve spel van de artieste zijn gang kan gaan en dat ze vaak bepaalde minuskule onderdeeltjes aanzienlijk vergroot of grotere terugdringt en verkleint al naar gelang zij een rol toebedeeld krijgen in het geheel van de vormenkonceptie.
Belangstelling voor de mens? Opvallend is inderdaad dat er zeer weinig menselijke figuren in déze tekeningen voorkomen. Of kunnen we de schimmels, wortels, zwammen en diertjes mensennamen geven? Of namen van karaktertrekken, zielkundige statussen en onbewuste krachten die in ieder mens leven
Wortels, houtskooltekening door Elsa D'Haen.
en slechts nu en dan naar boven komen? Opvallend is ook de interesse van de artieste voor handen en grijpbewegingen, klauwen en hakende krisperingen, alsof zij iets wil vasthouden dat schijnbaar altijd weer handen en vingers ontvliedt. Deze handen dienen vaak als sleutelpunten in de kompositie omdat ze op gelukkige wijze kunnen afwisselen met vloeiender, tederder ritmes van slingers en sluiers, bladen of varens, nevels of windrichtingen.
Een niet zeer bekende artieste zat voor ons te praten, beweeglijk en vinnig, over haar werk en de vele motieven die haar tot tekenen dwingen. Ze heeft nog maar enkele tentoonstellingen gehouden: in 1948 te Gent bij Vyncke-Van Eyck, in 1952 te Antwerpen bij Als ic can, in 1966 te Brugge in de Korrekelder. In juni 1971 zal ze een grote tentoonstelling houden te Oostende. Wellicht zal ze daar ook al enkele specimens tonen van haar heel recent werk. Sinds enige tijd is Elsa D'haen inderdaad werkelijk in kleuren gaan werken. Het zijn ‘fantasmagorieën’, schilderijen van klein formaat, waar we beslist dezelfde artieste in terugvinden met een sterk gestruktureerd spel van lijnen die met elkaar verbonden worden door een zeer persoonlijk koloriet gaande van rood tot groen. Soms geven deze werkjes de indruk opgekleurde tekeningen te zijn, maar bij nader toezien merken we dat de kleur hier essentieel deel uitmaakt van de gespannen en streng geritmeerde kompositie en beslist nieuwe mogelijkheden voor de kunstenares opent.
De kunst van Elsa Wauters-D'haen gaat uit van een sterke, moedige, boeiende en rijke persoonlijkheid. Daarom spreekt haar werk zo sterk aan, is het zo moedgevend voor wie met kunst begaan is, zo rijk aan mogelijkheden en verwachtingen en zo persoonlijk van visie.
Fernand Bonneure