18e eeuw), de geschiedenis van Antwerpen in de 17e eeuw. Haar laatste groot fresko is Ik, Hasso van Bodman geweest, waarin zij aan een massa feitelijke en anekdotische gegevens, opgerakeld uit middeleeuwse kronieken en studieboeken, een indrukwekkende epische samenhang schonk en - wat voor haar even typerend en belangrijk is - de mens met hart en geest, met gemoed en ziel achter de perkamentgele anekdotiek op het spoor trachtte te komen. Niet zozeer geboeid door de rekonstruktie van historische feitelijkheden, maar wel gefascineerd door de menselijke achtergronden die de verste historische afstanden overbruggen, is zij als fijnzinnige psychologe door de geschiedenis gewandeld, haar onderwerpen met verrassende soepelheid her en der meepikkend, maar meest toch in perioden die een zekere ‘grandezza’ uitstralen. De hoge middeleeuwen, de renaissance en laatbarok te Antwerpen, de Spaanse gouden eeuw met de nabloei ervan in het galante rococco heeft zij met groot inlevingsvermogen in de verf gezet. In haar behandeling van de historische held zou men een proces van ontmytologisering kunnen zien. Het instrument van dergelijke ontmytologisering van het mytische, het legendarische of het heroïsche is de psychologie. Rose Gronon toont met voorliefde hoezeer grote helden kleine mensen zijn als wij nu. Haar belangstelling voor de geschiedenis als studieobjekt en voor de historische roman als literair ekspressiemiddel steunt op haar subtiel vermogen om zich in te leven in de gevoelens, drijfveren, hartstochten en mizères van de eeuwige mens. Speurend naar het menselijke, al te menselijke in de held, schiep zij een voor haar oeuvre representatief heldentype: dat van de dubbelzinnige held. Odusseus, de man Miguel Cervantes de Saavedra, Agamemnoon zijn type-voorbeelden van de ambivalente, soms meelijwekkende grote man in haar werk. Het blijkt telkens weer dat de mens sinds de oudste epen niet zozeer veranderd is. Wat wij nog
met hen gemeen hebben en niet zozeer hoe de eeuwige mens kultuurhistorisch verbiezonderd werd, interesseert haar op de eerste plaats. Zo willen haar historische romans, op hoe soliede dokumentaire basis ze ook mogen steunen, niet een historisch verifieerbare rekonstruktie van een partikuliere historische situatie brengen. Veeleer beluistert zij in het verleden de weergalm van het blijvende. In dat opzicht is haar werk verwant met dat van Maria Rosseels, die - weliswaar meer intellektueel-kritisch dan psychologisch geïnteresseerd - eveneens de geschiedenis ondervraagt naar blijvende problemen. Beide schrijfsters zijn bezig met het in kaart brengen van bepaalde duur-patronen in een steeds historisch variërende kontekst.
Dat de historische romans van Rose Gronon eigenlijk pseudo-historisch zijn, blijkt ook nog uit de sfeerschepping in haar boeken. Ook wanneer de personages en feitelijke gegevens fiktief zijn, roept zij een tijd die haar aanspreekt op via een sfeer, via een bijna tastbaar gevoelsklimaat dat zowel aan het verleden ontleend als door de schrijfster zelf geschapen werd. Het boek
Sarabande (1957) is hiervan wel het duidelijkste voorbeeld. Geen ander schrijver heeft de eigen sfeer van het 17e-eeuwse Antwerpen zo tastbaar te boek gesteld als zij. Het
Rose Gronon.
verschil met de historische verbeeldingen van andere Vlaamse ‘wedersamenstellers’ als Armand Boni en Emiel Van Hemeldonck lijkt mij te liggen in dat - wellicht specifiek vrouwelijke - vermogen van de gewillige inleving in de gemoedsrijkdom van het andere. De beste historische romans van Rose Gronon hebben een eigen aksent: de gemoedstoon van vrouwelijke sentimenten, de warmte van een vrouwelijk-bezenuwd kijken, tasten, voelen, ruiken. Nog een element van pseudo-historiciteit is het vervlechten in de ‘rekonstruktie’ van vele andere elementen, impressies, tafereeltjes, anekdoten e.dgl. die de schrijfster zelf ter gelegenheid van lekturen of reizen sprokkelt om ze dan in de sfeer van de verleden tijd in te passen. Zo zijn bij voorbeeld zeer konkrete zintuigelijke, zowel in tijd als in ruimte gespreide impressies van Rose Gronon tijdens een Italië-reis opgegaan in de evokatie van Odusseus' oponthoud in
De roodbaard. Dit moge nog eens suggereren hoezeer zij de geschiedenis niet afstandelijk, maar persoonlijk-betrokken ver-dicht tot een getuigenis over de eeuwige mens, ook over haarzelf.
Het is bekend dat zij speciaal geboeid wordt door de man-vrouw-verhouding en dat zij meer bepaald deze verhouding een paar keer in de struktuur van een matriarchaat heeft uitgebeeld. Het frappantste voorbeeld hiervan is De ramkoning (1962), voor mij haar beste boek. Het centrale gegeven van de roman is de moord op Agamemnoon, die na 10 jaar afwezigheid terugkeert uit de Trojaanse oorlog. Zijn vrouw Klytaimnestra heeft de moord beraamd. Terwijl zij wacht op de nakende terugkeer van haar man wordt de voorgeschiedenis van de fatale dag in een lange flashback afgerold. De lezer leert niet alleen Klytaimnestra kennen, maar ook een reeks andere personages en feiten uit de Griekse mytologie. Die terugblik moet verklaren en voor de lezer aanvaardbaar maken hoe de vrouw haar echtgenoot naar het leven kan staan. Tijdens Agamemnoons afwezigheid heeft Klytaimnestra het ramkoningschap in Mykene weer ingevoerd. De jongeman die de beste was in de wedstrijden duldt zij telkens een vol jaar naast zich als koning en echtgenoot. Door deze beslissing wilde zij niet alleen haar land dienen en leiden tijdens de afwezigheid van de koning, maar ook zichzelf als vrouw affirmeren tegen de overwichtspositie van de man. Dit boek is immers echt een Rose Gronon, omdat zij via de psychologie van Klytaimnestra de idee van de gelijkwaardigheid van de vrouw op soms polemische manier verdedigt. Ook in struktureel opzicht is dit boek merkwaardig. Het verhaal staat gespannen naar het moment van de terugkeer dat nochtans door de flashbackstruktuur geretardeerd wordt. Het kompositorische uitstel van de terugkeer wordt begeleid door de geleidelijke afzwakking van Klytaimnestra's beslistheid om haar man bij zijn thuiskomst te doden. Die spanning tussen haar gedrevenheid en haar terugdeinzen voor die onherroepelijke daad maakt dit psychologische drama zo aangrijpend. Al zal Rose Gronon, die zich te oud voelt voor avantgardistische eksperimenten, de roman met een stevige plot verdedigen,
toch toonde zij met De ramkoning en met nog andere