als motto aan zijn boek: ‘La guerre est une chose trop sérieuse pour les militaires’. Aansluitend hierbij citeer ik de auteur zelf waar hij de opzet van zijn boek nog eens omschrijft als: ‘peilen naar de maat van de mensen aan de hand van hun daden’.
Het werk beslaat drie hoofdstukken: De achttiendaagse veldtocht (van 10 mei tot 29 mei), Het tragisch misverstand (van 30 mei tot 10 juli) en De tijd der vergissingen (van 10 juli tot 22 oktober). Elk hoofdstuk of dagboek rondt hij af met een konkluzie waarvan die voor het eerste hoofdstuk het uitvoerigst is. In mei 1940 dachten zowel de koning als de regering en de militairen - de Franse militairen verschilden op dit punt in niets van hun Belgische kollega's - in termen van 1914-18, wat met de realiteit van die dagen niets meer te maken had. Wat de houding van het Belgisch leger betreft, komt de auteur tot de konkluzie dat de diverse legerkorpsen en regimenten van zeer ongelijke waarde waren. Over de beslissing van Leopold III op 28 mei 1940 is hij kategoriek: ‘vanuit een humanitair standpunt - en dat is toch wel het belangrijkste - zeer zeker een gelukkige beslissing’ (p. 131). De oorzaak van het konflikt tussen koning en regering, aldus Luc Schepens, moet gezocht worden in de verkeerde interpretatie van artikel 68 van de grondwet. Dit konflikt was nagenoeg identiek aan dat van maart 1918 tussen Albert I en de regering Broqueville. Alleen het militaire verloop verschilde, waardoor in 1918 een krizis vermeden werd. Hoe delikaat een oordeel of een veroordeling kan zijn mag blijken uit volgend citaat: ‘het konflikt tussen de vorst en de regering is een moreel konflikt tussen mensen die allen uitsluitend het algemeen welzijn voor ogen hadden, een algemeen welzijn dat zij vanuit verschillende gezichtspunten benaderden, en wier opvattingen moeilijk te verzoenen waren’ (blz. 134). Verder spreekt de auteur zich al eens minder mild uit. De regering is te haastig opgetreden door haar vermoedens als een feit voor te stellen. Achteraf (na de oorlog) heeft zij aan de koning geweigerd waarop ze zelf een beroep deed: het recht geoordeeld te worden naar de beslissingen en niet naar de
overwegingen (bij de koning: onderhandelingen buiten de regering om, met de vijand en vorming van een nieuwe regering).
Op het einde van het tweede deel wijst de schrijver erop dat de regering die vergissing wel inzag maar die niet wilde bekennen. Op zijn beurt aanvaardde Leopold III de poging van de regering niet om op haar schreden terug te komen. Intussen was de Belgische regering in Frankrijk volledig tot verval gekomen. Maar ook de krijgsgevangenschap van de koning bleek een fiktie te zijn. En midden zijn aarzelingen bleek hij uit die situatie ook niet de nodige konkluzies te trekken. Aan de regering weigerde hij advies te verstrekken toen het bestaan van het land op het spel stond, maar hij deed dit wel t.o.v. de minister van koloniën toen de neutraliteit van Kongo in het gedrang kwam. De auteur stelt zich de vraag of de term ‘tragisch misverstand’ ‘niet veeleer een formule is die de essentiële tegenstelling tussen de houding van de koning en de houding van de regering, in het belang van beiden, wil verdoezelen’ (blz. 188). In het laatste hoofdstuk konkludeert de schrijver dat de vervreemding in tijd en ruimte de ideeën van vorst en regering nog verder uit elkaar dreef. Hij voegt er onmiddellijk aan toe dat die van de regering uiteindelijk en definitief (haar aarzelingen en tegenstrijdige ‘neigingen’ waren legio) in een andere richting evolueerden, omdat er voor haar buiten Engeland geen plaats meer was. Voor de koning is het alsof de tijd is blijven stilstaan op 28 mei 1940: ‘De politiek van de regering evolueert, die van de koning stagneert’ (blz. 215). Als illustratie krijgt men nog een dokument dat buiten het tijdskader van het laatste deel valt, het politiek testament van de koning.
Het is merkwaardig hoe in mei 1940 de koning veel realistischer staat tegenover de aktualiteit (vooral de militaire) als zijn regering. Op het moment van Leopolds politiek testament (het stuk dateert van 25 januari 1944), is het net andersom. ‘Dit testament bevestigt alles wat wij reeds weten van de koning: zijn reële bezorgdheid voor het volk, maar helaas ook zijn stugheid’ (blz. 217). Het als bijlage opgenomen politieke testament is tevens een typisch voorbeeld voor het feit dat het hele konflikt niet in zwart-wit tegenstellingen beoordeeld kan worden. Bij de lektuur van dit dokument vraagt men zich af hoe het mogelijk was dat een vorst zo kon blunderen t.o.v. de militaire en politieke toestanden op dat ogenblik en tevens zo scherpzinnig een herstelprogramma voor de toekomst kon formuleren. Luc Schepens ‘Dagboek van een politiek konflikt’ is boeiende en verhelderende lektuur. Het nadeel van een nagenoeg uitsluitend kronologisch relaas, dat de lezer wel eens kan verdwalen in een zich snel opeenvolgende reeks feiten, heeft hij goed opgevangen door zijn konkluzies aan het slot van ieder hoofdstuk. De aantrekkelijkheid van de lektuur en de waarde van het boek worden nog verhoogd door 's schrijvers begrip voor het menselijke en de begrenzing van ieder mens in omstandigheden die zijn krachten te boven gaan.
Het boek bevat een uitvoerige bibliografie, 5 bijlagen, een kaart met de belangrijkste militaire gebeurtenissen uit de 18-daagse veldtocht, aantekeningen en een personen- en plaatsnamenregister.
Erik Vandewalle
Luc Schepens, 1940 - Dagboek van een politiek conflict, 258 blz., 1 kaart, Uitgeverij Lannoo, Tielt/Utrecht, 1970, prijs ingen.: 195 BF.