23e Frans-Vlaamse Kultuurdag te Waregem.
Trouwe deelnemers aan de Frans-Vlaamse kultuurdagen te Waregem zullen er wellicht aan gedacht hebben dat de formule van sektievergaderingen voor de middag nu al aan haar vijfde editie was. Op de 19e Kultuurdag werd voor het eerst van wal gestoken met vijf sekties. Vorig jaar waren het er al zeven. Terecht hebben de organizatoren gemeend dat er wel eens wat gesnoeid mocht worden. De sekties ekonomie en jeugd zouden de plenaire zitting na de middag stofferen. En de sekties literatuur-pers-radio en onderwijs-to-neel zorgden voor de nodige beperking 's morgens door samen één enkel programma in elkaar te steken, met als tema: Nederlandstalige literatuur in Franse vertaling en het onderwijs Nederlands aan Franstaligen.
Het was Valeer Arickx die dit onderwerp inleidde, na nog even kort de talrijke Vlaamse toneelopvoeringen in Frans-Vlaanderen gememoreerd te hebben. Alle hoop voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen is nu gericht op de uitvoering van de plannen van het Franse ministerie voor onderwijs om het Nederlands een kans te geven in het Franse m.o., zo besloot V. Arickx zijn inleiding.
Jan Deloof, met vertalingen in de hand, gaf een beknopt overzicht van de belangrijkste initiatieven tijdens de voorbije twintig jaar ter verspreiding van onze literatuur in het Franse taalgebied. De rezultaten wettigen een matig optimisme: tijdens de twee laatste decennia werd meer uit het Nederlands in het Frans vertaald als tijdens alle vorige eeuwen samen. Er blijft evenwel een schaduwzijde: de nazorg voor het vertaalde boek laat nog veel te wensen over.
Maddy Buysse, die Jan Deloof een beetje ondeugend ‘een echt instituut voor vertalingen’ noemde, slaagde er op overtuigende wijze in de afwezigheid wegens ziekte van haar kollega-vertaalster Adèle Durieux goed te maken. Uit haar overvloedige informatie over problemen in verband met vertalingen in het Frans licht ik het voornaamste. Wie een vertaling op de Franse boekenmarkt wil brengen heeft alle belang bij een goede kennis van en relaties met de grote Parijse uitgevers. De Franse boekenindustrie is zo gigantisch geworden dat alleen vertalingen geplaatst bij grote uitgevers zinvol zijn. De gemiddelde afzet van het door Maddy Buysse vertaalde en bij grote Parijse uitgevers geplaatste werk (o.a. Claus, Daisne en Michiels) ligt rond de 500 eksemplaren, maar dat aantal ligt niet hoger voor de meeste Franse vertalingen uit een vreemde literatuur. Nederlandstalig literair werk in Franse vertaling heeft dus dringend behoefte aan lezers. Die kunnen er maar komen als Franse auteurs-recensenten dit werk willen aanbevelen en als er geld te vinden is voor publiciteit voor deze werken.
Ondergetekende interviewde in een tweede gedeelte drie leraren Nederlands: J.P. du Ry, leraar aan het Collège du Sacré-Coeur te Charleroi, Jacques Fermaut, die buiten het gewone lesrooster Nederlands geeft op het Collège Saint-Winoc te Bergen (Fr.-VI.) en Walter Verdonck uit Loker (W.-VI.) die te Belle (Fr.-VI.) een avondkursus Nederlands leidt. Bij dit gesprek zat de bedoeling voor raakpunten te vinden tussen het onderwijs Nederlands aan Franstaligen en de Nederlandse literatuur in Franse vertaling. Talrijk kunnen die bezwaarlijk genoemd worden omdat de leraar Nederlands in het m.o. in de eerste plaats en terecht aan de taalkennis van zijn leerlingen denkt. Het bleek niettemin dat vooroordelen tegenover het Nederlands samengaan met een totale onwetendheid over de Nederlandse literatuur. Een aangepaste keuze van Nederlands literair werk - zowel vertaald als in de oorspronkelijke taal - voor school- en stadsbiblioteken dringt zich hierbij op.
De plenaire vergadering, geleid en voorgezeten door de algemene voorzitter Leo Vanackere, stond grotendeels in het teken van de ekonomische situatie in Frans-Vlaanderen. onder de hoede van Jan Olsen aldus Het werd voor de twee sprekers die de sektie ekonomie vertegenwoordigden, een eerste terreinverkenning