Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands.
De didakische steun die leraren Nederlands bij hun onderwijs in de moedertaal ontvangen is, in Nederland altans, miniem. Om in deze leemte te voorzien is opgericht de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands.
Het aparte van deze vereniging is, dat iedereen hiervan lid kan zijn, ongeacht het schooltype: kleuterleidsters zijn dus even volwaardig lid als onderwijzers in de basisschool, of leraren-Nederlands in het voortgezet, het beroeps- en het hoger onderwijs. Iedere Nederlandsonderwijzende wordt met de neutrale term ‘leraar’ aangeduid. Binnen de VON gaat men van het principe uit, dat al deze mensen in principe hetzelfde werk doen.
Door de vereniging wordt een tijdschrift uitgegeven - Moer genaamd - dat eveneens bestemd is voor allen die maar op enigerlei wijze betrokken zijn bij het geven van onderwijs in de moedertaal.
Men is er n.l. van overtuigd (we citeren het voorwoord van het eerste nummer) dat men van elkaars problemen en oplossingen veel kan leren.
Daarnaast wil men allen in kontakt brengen met het wetenschappelijk-didaktisch onderzoek. Er bestaat reeds een nauwe samenwerking met de pedagogische centra. Praktisch didaktisch onderzoek zal gestimuleerd worden, want men wil zoveel mogelijk praktisch werkzaam zijn.
Nog enkele tema's waar men zich mee bezig gaat houden: uitbreiding taalschat van kinderen uit taalarme milieus, demokratisering via het basis- en kleuteronderwijs; moet er grammatika in het basisonderwijs gegeven worden?; waar en wanneer letterkundige geschiedenis?; hoe staat het met de taaldidaktiek aan de pedagogische akademies?
Kort en goed een vereniging waarop, dachten we, reeds lang gewacht is. We staan er met opzet even bij stil, omdat een bepaalde zinsnede de lezers van Ons Erfdeel misschien bijzonder zal interesseren. Op een stencil ter kennismaking met de vereniging en het tijdschrift lezen we: Lid kunnen zijn Nederlandse of Belgische leraren. Deze uitspraak is ons uit het hart gegrepen, want de samenwerking tussen België en Nederland mag dan op taalgebied in de hogere regionen in orde schijnen, bij het lager en middelbaar onderwijs is er van koördinatie in het geheel geen sprake. Metoden verschijnen in Nederland door de nieuwe wetgeving aan de lopende band zonder enige samenwerking, met, naar het schijnt, voornamelijk ekonomisch doel der uitgevers en niet de leerling als uitgangspunt, maar daarnaast gaat men in België ook nog eens apart aan het werk.
Gaarne zouden we zien dat VON bij haar onderwerpen ook genoemd had: nauwere samenwerking tussen Nederland en België met als einddoel gelijke eisen voor Belgische en Nederlandse leerkrachten in de moedertaal.
We kunnen het de nieuwe vereniging niet al te euvel duiden bij de vele tema's van werkzaamheden, maar om meteen tot een zinvolle samenwerking te komen, hadden we gaarne bij al die prominente namen enkele Belgische kollega's zien staan. We hopen dat dit zeer binnenkort het geval zal zijn en we weten dat het dagelijks bestuur gaarne Belgische kollega's op zal nemen.
Maar juist uit het feit, dat men in Nederland eerst weer apart van start gaat, blijkt, dat de samenwerking op het gebied van de moedertaal nog veel te wensen overlaat. Bovendien komen we in de eerste publikaties voortdurend Nederlandse schoolbegrippen tegen: mavo, meao, havo - schooltypen die in België nog amper bekend zijn. Aangezien de Nederlanders op het gebied van de moedertaal van de Belgen heel veel kunnen leren (bijvoorbeeld op didaktisch gebied met tweetalige leerlingen) was het juister geweest om in de eerste nummers ook enkele Belgische kollega's aan het woord te laten.
Juist omdat we de VON een goed hart toedragen, vestigen we hier in het bijzonder de aandacht op en beslist niet uit haarkloverij. Bij alle kommissies die reeds gevormd zijn, zou misschien zelfs een aparte kommissie moeten komen voor de koördinatie der Nederlands-Belgische betrekkingen. Bijvoorbeeld: enige tijd geleden bespraken enkele kollega's Nederlands de mogelijkheid van uitwisseling met Belgische leraren om in elkaars scholen enige tijd werkzaam te zijn. Men informeerde, wat brieven werden verzonden, maar... het spoor liep dood. Misschien dat de uitwisseling met België vanuit Nederland niet gestimuleerd wordt vanwege enkele speciale faciliteiten die men in Nederland mist? (minder lesuren, minder leerlingen per klas?). Het is slechts een detail, maar voor een goede samenwerking moest de uitwisseling vlot mogelijk zijn.
Ook op het gebied der metodiek kan de bundeling der krachten alleen maar grote voordelen brengen.
Tenslotte willen we de nieuwe vereniging nog wijzen op het kleine aantal leraren Nederlands in Noord-Frankrijk. Hun aantal is inderdaad zeer gering, maar hun taak is zo apart en bijzonder moeilijk. Een erelidmaatschap zou uit dat oogpunt alleen al te verdedigen zijn. Het enige wat de vereniging voor hen misschien kan doen is bekendheid geven aan het feit, dat het met het onderwijs in de moedertaal in Frans-Vlaanderen droevig is gesteld.
Deze uitspraak van een vereniging heeft echter pas zin, als de overgrote meerderheid van leraren in de moedertaal, zowel in België als in Nederland, lid is van VON en het tijdschrift ‘Moer’ voor zichzelf onmisbaar acht!
Het administratie-adres is: Spoorlaan 40, Bilthoven.
Piet Van Damme