Juliana-Boudewijn-Prijs voor Dr. Frans Houben, Ere-gouverneur.
Op unaniem advies van een jury, bestaande uit dr. A. Vandeurzen (Genk), dr. Rudy Jans (Geleen) en Harie Loontjes (Heerlen) heeft de Gemeenteraad van Heer (bij Maastricht) aan de voormalige Gouverneur van Nederlands Limburg de Juliana-Boudewijn-Prijs toegekend. De bekroning vond voor de tiende maal plaats.
Immers daags voor het zeldzaam samenkomen van Koning Boudewijn en Koningin Juliana mitsgaders Prins Bernhard te Maastricht, op de Gulden Sporenslagherdenking van 1959, was onder voorzitterschap en op initiatief van Burgemeester Ant. Kessen door de Gemeenteraad van Heer eenstemmig het besluit genomen bovengenoemde Prijs in te stellen. In '60 werd de eerste maal de onderscheiding uitgereikt.
Deze onderscheiding gaat jaarlijks vergezeld van een oorkonde plus een gesloten briefomslag en wordt toegekend, wanneer men zich op speciale wijze verdienstelijk heeft gemaakt in het verstevigen van de vriendschapsbetrekkingen tussen België en Nederland.
't Is zonder meer duidelijk, dat de aktiviteiten kunnen plaatsvinden op velerlei manieren en op onderscheiden tijdstippen en plaatsen.
Wij hoeven niet alle laureaten aan het oog voorbij te laten trekken om de veelsoortigheid van vruchtbare daden aan te tonen.
Men mag denken aan de overleden dichter en prozaïst Mathias Kemp die o.m. veelvuldig geschreven heeft over de kanalenkwesties, hangend tussen de beide Limburgen, Luik e.a. Zijn prozawerken spelen voor een opvallend deel in België en hebben bijv. betrekking op het Albertkanaal. Met tal van letterkundigen in Vlaanderen onderhield hij hartelijke betrekkingen.
Hetzelfde kan men getuigen van een andere laureaat-literator, Jozef Droogmans, tot aan zijn 65ste jaar chef van het Gouverneurskabinet te Hasselt. De uitvoerigste studie over Hendrik van Veldeke verscheen in 1928 van zijn hand.
Ongemeen werkdadig ten aanzien van de verbetering en versteviging der banden tussen de twee Maasgewesten was ontegenzeggelijk Dr. Louis Roppe. Terecht ontving ook hij de Juliana-Boudewijn-Prijs.
Men mag hem de pendant noemen van zijn vriend en ambtgenoot, Dr. Frans Houben, Kommissaris der Koningin van de provincie Limburg sinds 28 november 1946, beëdigd
Dr. F. Houben (foto Lahaye, Maastricht).
door Hare Majesteit Vorstin Wilhelmina.
In een warmgesteld juryrapport heeft de advokaat A. Vandeurzen kunnen wijzen op het 24-karaats Limburgerschap van de uitverkorene. Deze afstamming was van meetafaan een waarborg voor het volledig begrip dat dr. Houben wist op te brengen voor de noden van de Maasgouw, van zuid tot noord, zo zwaar getroffen door bruut oorlogsgeweld.
Zijn aard en afkomst, zijn aangeboren hoffelijkheid, zijn ongeveinsde beminnelijkheid deden hem in het àndere Limburg, ten westen van de Maas, veel genegenheid verwerven.
Een ramp in de mergelwinning te Zichen-Zussen-Bolder, onder de rook van Maastricht, wekte niet enkel zijn deernis, maar ook zijn daadwerkelijk meeleven met de getroffen streek. Zoals zich deze gevoelens ook uitten, toen een vreselijke mijnramp Marcinelle trof.
Denken wij aan de kulturele belevenissen in Vlaams Limburg, dan hoeven wij slechts aan te stippen de bezoeken van Gouverneur Houben aan Alken, Borgloon, Genk, Hasselt, Houthalen, Kaulille, Maaseik, Neerpelt, Rotem, Tessenderlo, Sint-Truiden enz.
Echter ook op bestuurlijk gebied toonde Houben zich een vooruitstrevend regent. Als voorzitter van het Kollege van Gedeputeerde Staten verbroederde hij met de Bestendige Deputatie te Hasselt en omgekeerd te Maastricht. Talrijke leden van de Provinciale Staten vergezelden hem naar Hasselt en elders.
Het Ekonomisch Technologisch Instituut Limburg stimuleerde hij tot effektieve kontakten met een soortgelijk lichaam in Vlaams Limburg. Gelijkerwijs aktiveerde hij de Limburgse Ekonomische Raad. Gastvrij ontving hij de Vereniging van Limburgse Schrijvers, voorzitter Jozef Droogmans, in zijn paleis, teneinde Marie Koenen, qua doctor honoris causa te laten huldigen.
Door zijn medewerking kreeg het Limburgs Symphonie Orkest o.l.v. André Rieu, vaste voet in het Gewest Limburg van dr. L. Roppe.
Evenzo de Zuidnederlandse Opera met de dynamische figuur Jef Baarts. Wat voorheen niet kon, werd mogelijk door gezonde demokratische opvattingen van het duo Houben en Roppe.
Zij luisterden het folkloristisch feest telkenjare op, wanneer gewedijverd werd tussen de schutterijen van de twee provincies. Beiden stonden om beurten gewapend met het schietgeweer om de vogel hoog op de stang te raken... of te missen!
Het stralend hoogtepunt van de karrière is ongetwijfeld het vorstelijk bezoek op 11 juli 1959 aan Limburg, aan Maastricht, aan Heer, e.a. Koningin Juliana en de Prins der Nederlanden troffen op het zonovergoten Vrijthof van de Maasstad koning Boudewijn en zijn gevolg en talrijke onderdanen.
Heel de Maasgouw, de Haspengouw, de Kempen e.a. waren verzameld in een spektrum van kleuren en onder zeldzaam gebeier van klokken en karillon. Een wereldvermaarde Koninklijke Zangvereniging, de Mastreechter Staar e.a. lieten hun liederen klinken in de openlucht. Een feest en verbroedering om nooit te vergeten!
Met Joost van den Vondel mocht dr. Frans Houben zeggen:
‘De felle Doot, die nu geen wit magh zien,
verschoont de grijze liên,
Zij zit om hoogh en mickt met haren schicht
Een noodlottig ongeval kostte zijn dierbare dochter Carla het leven. Stad en streek en land deelden het leed van de Gouverneur, Mevrouw Houben-Van der Ven, gezin en verwanten.
De plechtige uitreiking van de Juliana-Boudewijn-Prijs vond plaats 13 juni 1970 ten stadhuize te Heer met vokale en instrumentale opluistering en een overweldigende belangstelling van autoriteiten en vrienden.
Vanzelfsprekend waren Gouverneur Roppe en Van Rooy aanwezig om hun vriend geluk te wensen, zomede verscheidene laureaten van vorige jaren. Daardoor kreeg het feest een uitzonderlijke nadruk van Zuid- en Noordnederlandse verbondenheid over staatkundige grenzen heen.