Cartoonale.
Aan de Vlaamse kust had de jaarlijkse Internationale Cartoonale plaats. Het was de zevende en ook de laatste die door de gemeente Heist-Duinbergen werd georganizeerd. Inderdaad, in oktober verdwijnt de gemeente. Zij wordt bij de grote buur gevoegd die Knokke heet. Ik hoop nu maar dat dit geen rampzalige gevolgen zal hebben voor de Cartoonale die ik beschouw als de beste manifestatie op het Humorfestival. Zoals de cartoonisten nog altijd tot de beste Vlaamse ‘kleinkunstenaars’ behoren...
Dit jaar werden er twaalfhonderd tekeningen ingezonden door 210 deelnemers uit talrijke landen. De oogst wordt ieder jaar groter en de selektie moeilijker. De jury liet 233 prenten eksposeren. Dit gebeurde in een nieuwe zaal: ‘De Schaapstal’, een bijgebouw van het ‘Boerenhof’ waar nog andere, al dan niet humoristische esbattementen hebben plaats gehad. De ‘Schaapstal’ is uitstekend voor dit doel geschikt en voor de prezentatie verdient de ploeg van de heer Parez alle lof.
Er waren vier kategorieën dit jaar: de drie van vorige keer en één nieuwe n.a.v. de Sportbiënnale in België. Bij de ‘gewone cartoons’ ging de prijs van 25.000 fr. naar Jos Lambregts uit Bilzen, in Belgisch Limburg. De Westduitser Adolf Oehlen won de 25.000 fr. in de reeks ‘tijdkritische cartoons’ en de Oostduitser Harald Kretzschmar ontving de som voor de ‘humoristische gebruiksgrafiek’. De prijs voor de beste sportcartoon werd toegekend aan Luc Tegenbosch, uit Wezembeek-Oppem, in Vlaams-Brabant.
Als jurylid kan ik alleen maar getuigen dat het algemeen niveau van de tentoongestelde prenten goed was, met enkele flinke uitschieters.
Persoonlijk betreur ik dat een paar Vlaamse tekenaars op deze tentoonstellingen nog niet helemaal tot hun recht kwamen. Ik denk bv. aan GoT, alias Gommaar Timmermans, die een geheel eigen ‘image’ heeft gekregen maar die zelden door een paar afzonderlijke prenten wordt gediend. Enige tijd geleden maakte hij voor
‘Humo’ een serie zeer goede koldereske advertenties, een serie die net als de ‘Filodendrons’ van dezelfde auteur op de ekspositie niet voldoende vertegenwoordigd kon
zijn. Andere artiesten kwamen nog niet aan hun trekken omdat zij werk inzonden dat beneden hun normaal peil werd geacht.
Mede daarom lijkt het wenselijk dat het vroegere initiatief zou worden hernomen, in het kader van de Cartoonale meer aandacht te wijden aan één of meer tekenaars uit de Nederlanden, artiesten die dan de gelegenheid krijgen een breed overzicht van hun werk te geven. Vorig jaar is dat gebeurd met Alidor.
Zouden de organizatoren ook niet een onderscheiding voor ‘het gehele oeuvre’ kunnen bedenken, zoals die toch ook in de literatuur bestaat, en die dan een substantiële steun zou betekenen?...
Gaston Durnez