Goya-tentoonstelling in het Mauritshuis.
‘Waarom een Goya-tentoonstelling’ is aan Dr. A.B. de Vries gevraagd, tot 2 juni 1970 direkteur van het Mauritshuis in Den Haag. ‘Wat heeft de kunst van Goya met Nederland te maken of met het museum Mauritshuis?’
En Dr. De Vries heeft, toen hij zijn plan lanceerde, ronduit toegegeven dat Goya niets te maken heeft met Den Haag, Nederland, enz. Er was zogezegd geen titel, maar voor de scheidende direkteur, die zoveel deed voor de organisatie van grote internationale tentoonstellingen in Nederland, die ook terecht mag heten de beste kulturele ambassadeur van Nederland, was er, toen hij het aanbod kreeg als afscheid nog één keer een belangrijke tentoonstelling te maken, slechts een reden: die van de door hem bewonderde kwaliteit van schilderkunst; hij koos Goya.
Alleen iemand als De Vries kon dat doen, daarbij geholpen door de reputaties van de Louvre-direktie, die te Parijs de tentoonstelling gaat tonen, nadat zij half september in Den Haag gesloten is.
Ten overvloede geeft Dr. De Vries in zijn verantwoording een formulering
De gravin van Chinchon door Goya.
van een artistieke rechtvaardiging: ‘Een tentoonstelling van schilderijen van Goya... zal door de vele facetten van zijn kunst een stimulans kunnen zijn om zich in een museum van oude kunst te bezinnen op de vraag, of er een kunst van gisteren, van nu en van morgen bestaat. Ik geloof nog wel aan het bestaan van kunst’.
Bij Goya's kunst wordt duidelijk dat schilderkunst één van de wijzen kan zijn waarop ideeën over samenleving, medemenselijkheid en welzijn gestalte krijgen. Voor de ekspressie van die ideeën vond Goya een vorm. En omdat die ideeën steeds weer aktualiteit krijgen, is er een aktuele beleving van Goya's kunst mogelijk. Want zijn kunst heeft, meer dan men zou vermoeden als men alleen let op de geweldige pikturale momenten,
Reusje spelen door Goya.
een relatie met de ambities van de Spaanse Verlichting van de 18e eeuw. Die Verlichting was een reformisme van verlichte geesten, van ‘illustrados’, die de rede zagen als een instrument dat waandenkbeelden, bijgeloof en dwalingen ontkracht (zie het prachtige essay van professor José Antonio Maravall in de Haagse kataloog). Goya bedoelde dan ook een aantal waarnemingen te geven die zuiver zijn en objektief: hij wilde deel hebben aan de taak van de Verlichting, namelijk om dwalingen en ondeugden aan de kaak te stellen: een edukatieve en informatieve taak.
De kunstenaar is, ondanks zijn ambities in de richting van opdrachten door hof en adel, solidair met de verlichte burgers van zijn tijd, die kritisch kijken naar Hof, Kerk, adel en de rijken en machtigen. Subtiel dient hij in zijn vorstelijke portretten de satire toe: men zie het familieportret van Carlos IV, waarvan een voorstudie - dat van de kleine Infante - op de Haagse tentoonstelling hangt dankzij een uitzonderlijke bruikleen van het Museum del Prado te Madrid. De geportretteerden schijnen over het algemeen tevreden geweest te zijn over hun uitbeeldingen; toch overheerst daarin - voor ons gevoel - een uitdrukking van trots, boosaardigheid of domheid. Lieflijkheid komt zelden voor. Er is daarop één uitzondering: het beroemde portret van de gravin van Chinchon, Maria Teresa Vallabriga y Borbon. Het schitterende portret, in bruikleen gegeven door de hertog de Sueca te Madrid, mag als het topstuk van de tentoonstelling gelden. Het werk kwam rond 1800 tot stand; de gravin zal 20 jaar geweest zijn, zojuist uitgehuwelijkt aan minister Godoy en in verwachting van haar eerste kind. De korenaren in haar kapsel zijn misschien een symbool van vruchtbaarheid, maar men ziet er ook een toespeling in op de overvloed, omdat zij de titel ‘prinses van de vrede’ droeg. Het lijkt of Goya vervuld was van sympatie voor deze jonge vrouw, die toegewijd is aan de haar opgedrongen echtgenoot, die op zijn beurt ‘zo sterk in beslag genomen werd door liefdesaffaires, dat hij maar weinig belangstelling toonde voor zijn jonge echtgenote’. Goya mocht minister Godoy niet erg en het ziet er naar uit dat de lichte melancholie die dit portret omgeeft de uitdrukking is van Goya's verwachtingen omtrent haar toekomst; het is bekend dat de gravin in later jaren in aanwezigheid van haar echtgenoot een volledig stilzwijgen bewaarde... Men hoeft de geschiedenis niet te kennen om te zien en te begrijpen