Moderne Duitse Kunst.
De toren van Sint-Patroclus in Soest (1922) door Karl Schmidt-Rottluff.
Het artistieke weer werd deze zomer te Brugge gemaakt door twee wel zeer ver van elkaar verwijderde tentoonstellingen: een imaginaire Van Eyck-tentoonstelling (samengesteld door A.L. Dierick), waar alle werken van de meester, op het Lam Gods na, op werkelijke grootte via uitstekende dia's tot leven kwamen, allemaal in de nabijheid van het portret van Margareta en bij de Madonna met kanunnik Van der Paele en van de vele andere z.g. Vlaamse primitieven die van het Brugse Groeningemuseum nog altijd een trekpleister maken voor toeristen van heinde en verre. De tweede tentoonstelling - men kon van de ene naar de andere gewoon doorlopen - was een al even merkwaardige verzameling onder de titel
Moderne Duitse Kunst, samengesteld uit honderd schilderijen uit het
Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte te Münster. Tien jaar lang hebben West-Vlaanderen en Westfalen met elkaar kultureel uitgewisseld en om dat gebeuren te herdenken was deze tentoonstelling als primeur naar Brugge gekomen (ze gaat dan verder naar Orléans, Enschede en Bielefeld) en ook een beetje als antwoord en tegenhanger van de tentoonstelling van Vlaamse kunst die de provincie West-Vlaanderen in mei in Bochum georganiseerd had. Hetzelfde museum van Münster had in 1968 reeds te Gent en te Charleroi een tentoonstelling van het Duits ekspressionisme georganiseerd; het lijkt wel enigszins
Composition 58 (1955) door Adolf Fleischmann.
gespecialiseerd in deze periode van de Duitse kunst. Want ook te Brugge ligt de nadruk op het wel bijzonder boeiende en aantrekkelijke, ons toch wel verwante Duitse ekspressionisme. Het kan hoekiger zijn van vormgeving, fauvistischer van koloriet, toch vinden wij er de gevoelseksplosies, de deformatieneigingen, de aarzeling tussen inkeer en opstand, die ook het Vlaamse ekspressionisme gekenmerkt hebben, al lijkt ons dit laatste zwaarder en rijker aan variatie. De tentoonstelling te Brugge begon met Liebermann en Slevogt, tesamen met Lovis Corinth inderdaad de grootste vertegenwoordigers van het Duitse impressionisme dat natuurlijk lang niet zo groot, zo spiritueel en zo frivool is als het Franse. Neen, deze tentoonstelling moest het hebben van grote figuren als Ernst Ludwig Kirchner, een wildeman met zijn kleuren, als de uiterst vertederende en arkadische schilder Otto Mueller, als de te vroeg verdwenen jonge talenten als Franz Marc en Wilhelm Morgner. De
Patroklusturm van Karl Schmidt-Rottluff, een prachtig schilderij dat in kleuren in de voortreffelijk gemaakte katalogus (veel beter dan die van Gent) gereproduceerd werd en ook op de grote affiche afgedrukt, is een voor deze tentoonstelling voorbeeldig werk, dat zowat de kwintessens biedt van het Duitse ekspressionisme. Dat schilderij uit 1922 is brutaal en ongezouten, wild en grondig deformerend, een typisch werk voor een periode die slechts een paar decennia heeft geduurd, maar aan de Europese schilderkunst enkele hoogtepunten heeft nagelaten. De tentoonstelling aan het ekspressionisme gewijd, die tijdens dezelfde periode te Parijs liep, heeft eens te meer aangetoond dat men het Duitse ekspressionisme wel enigszins anders en apart moet plaatsen. Alexej von Jawlensky was in deze Brugse tentoonstelling maar met één werk vertegenwoordigd (een ‘Kop’), maar dan een schilderij dat
tegelijk een mijlpaal betekent in dit wel heel eigen beeld van deze gevoelsbeweging die de hele kunst in de eerste helft van deze eeuw doortrokken heeft. Na werken van Baumeister, Feininger, Kandinsky en Klee en een paar prachtige werken van Ernst Wilhelm Nay werd ook in deze ekspositie de jongste generatie bedacht. Een hele zaal van deze tentoonstelling bracht werk van geometrisch abstrakte kunstenaars, waaronder Fleischmann (1892-1968) en Fruktrunk (1923), hoe verschillend in leeftijd ook, de kroon spannen.
Moderne Duitse Kunst te Brugge was een leerzame en representatieve tentoonstelling. En tevens een bewijs dat het Groeningemuseum te Brugge naast de vaste waarden van de primitieven ook ruimte kan bieden en zinvolle gastvrijheid aan werk van eigentijdse kunst.
Fernand Bonneure