start van het Lumière-avontuur, de spil zelf van de beweging, Roger Avermaete, maar ook minstens twee van zijn belangrijkste medewerkers, Joris Minne en Armand Henneuse, nog in volle levenskracht konden begroeten, maakte dit alles zeker tot een unieke gebeurtenis.
Dat het een bewogen tijd was, de periode van het einde van Wereldoorlog I en het in elkaar storten van een oude wereld, wie zal eraan twijfelen? Voor ons gevoel is het wellicht Charles Plisnier, een der eerste medewerkers van Lumière - zie zijn Siècle du poing levé in nr. 1 - die het treffendst die omwenteling, de spanning en de tegenstrijdigheden in de intellektuele milieus getekend heeft als hij schrijft in zijn in 1937 met de Goncourt-prijs beloonde Faux-Passeports: ‘Dans les Universités d'Europe, des fils d'aristocrates, de bourgeois, touchés par la grâce, se rassemblaient pour brûler de très vieilles idoles. Il y avait ceux qui sortaient de l'abattoir et criaient, convaincus par l'horreur de leur vision, que le monde devait périr qui permettait de tels crimes; ceux qui, lisant Marx, y trouvaient une explication complète des Sociétés et de l'Histoire et, grisés de voir clair quand tous allaient dans les ténèbres, y soumettaient entièrement leur esprit; ceux qui, épouvantés par le désordre, cherchaient, pour peu qu'il le fallût, jusque chez l'ennemi de leur classe, une autorité, une paix dure; ceux qui, dans une exaltation poétique, chérissaient secrètement ce trouble où l'on vivait deux fois; ceux qui appelaient une nouvelle foi plus terrestre et tremblaient tout entiers, rien que de dire: Moscou, Soviet, Internationale.’
Maar ook Stefan Zweig, dezelfde die op dat ogenblik in druk kontakt met Roger Avermaete o.m. doende was bij een Weense uitgever een essay over Frans Masereel te laten verschijnen (Masereel, de illustrator van Romain Rolland, Charles Vildrac, Walt Whitman en Georges Duhamel en over wie Stefan Zweig toen schreef: ‘Pour moi Masereel est aujourd'hui un représentant Européen de la Belgique comme elle n'en avait pas depuis longtemps’.) heeft de situatie samenvattend weergegeven in zijn Wereld van gisteren, herinneringen van een Europeaan, waarin hij o.m. beschrijft hoe reeds tijdens de vredesonderhandelingen Henri Barbusse, die met zijn roman Le Feu wereldfaam gemaakt had, gepoogd had de eenheid van alle Europese intellektuelen d.m.v. een verzoening te bewerkstelligen.
Deze groep zou zich Clarté noemen, de groep van de mannen met een heldere geest en moest de schrijvers en artiesten van alle landen verenigen in een plechtig engagement om zich voor de toekomst te verzetten tegen het ophitsen der volkeren.
Barbusse had aan Stefan Zweig en René Schickele de leiding van de Duitse groep toevertrouwd. Maar die taak die in Duitsland reeds moeilijker was dan elders, o.a. door de bitterheid om het Verdrag van Versailles (gedeeld door de Lumièregroep) de bezetting van Rijnland-Saarland en het bruggehoofd van Mainz, zou helemaal onmogelijk worden door het optreden van Barbusse zelf. Stefan Zweig schreef over de handelwijze van Barbusse het volgende (en ook dat is in Lumière-verband
Roger Avermaete
belangrijk, want een desbetreffende korrespondentie tussen Avermaete en Romain Rolland wijst op een zelfde onrust binnen de groep):
‘Très malencontreusement, un voyage en Russie, où l'enthousiasme des grandes masses s'était déchaîné autour de sa personne, l'avait amené à la conviction que des Etats bourgeois et des démocraties étaient incapables de faire naître une véritable fraternité des peuples et qu'une fraternité universelle n'était concevable que dans le communisme. Insensiblement il chercha à faire de “Clarté” un instrument de la lutte des classes, mais nous nous refusâmes à un glissement vers l'extrême gauche, qui aurait fatalement affaibli nos rangs. C'est ainsi que ce projet, considérable en luimême, s'écroula prématurément.’
Hoe de naam ‘Lumière’ er gekomen is, heeft Avermaete nooit verteld, maar we kunnen het raden. Het woord, teruggaand op Zarathustra, was ‘in’ bij Romain Rolland en bij Roger Martin du Gard, evenals bij vrijzinnige en progressieve milieus. Het eerste nummer van het tijdschrift droeg trots ‘en exergue’ deze zin van Romain Rolland ‘La lumière ne cesse pas de briller’ en ook de volgende proklamatie was overduidelijk:
‘Lumière’ est l'effort d'une poignée de jeunes vers des buts de clarté.
‘Lumière’ lutte pour tout ce qu'elle croit le beau et le vrai. Elle ne prétend pas avoir découvert la Beauté, ni la Vérité, mais elle croit simplement être un effort vers la Beauté, un effort vers la Vérité.
‘Lumière’ a le courage de n'avoir peur d'aucune idée.
‘Lumière’ a le courage d'aimer la liberté, toute la liberté.
‘Lumière’ s'adresse à tous les êtres qui, dans notre siècle de matérialisme, s'occupent encore des divines choses de l'esprit. Elle est une oeuvre de jeunes qui s'adressent à tous les esprits libres, à tous ceux qui, quel que soit leur âge, leur profession ou leur tendances, préfèrent la libre discussion à l'étroit sectarisme, les idées nouvelles aux formules préconçues, c'est-à-dire la vie, la grande et belle vie, à la stagnation végétante. Que ‘Lumière’ soit!’
En in een brief van 24 augustus 1919 van Roger Martin du Gard aan André Gide, waarin Martin du Gard het eens te meer heeft over zijn breed opgevatte roman die tenslotte Les Thibaults zal worden, schrijft hij letterlijk: ‘Mon roman mijote dans les dessous. Ce n'est plus ‘Le Bien et le Mal’ c'est ‘Ombre et Lumière’.
Het is niet onze taak het avontuur van Lumière zelf na te vertellen, Avermaete heeft dit tweemaal op een schitterende en onnavolgbare manier gedaan.
Maar wel moeten we onze dankbaarheid uitdrukken tegenover diegenen die door hun talent, entoesiasme, originaliteit en doorzettingsvermogen een prestatie geleverd hebben die Antwerpen door een gamma van de meest gevarieerde kreatieve aktiviteiten, in permanent kontakt gebracht hebben met al wat op dat ogenblik in de artistieke wereld naam had of zou verwerven, daarbij niet enkel een passieve maar