2000
Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (red.), The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997: The Dutch language at the millennium
American Association for Netherlandic Studies
De bundel The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997 draagt als titel The Dutch language at the millennium en is verzorgd door Thomas F. Shannon en Johan P. Snapper. Het is niet de eerste in zijn soort en evenmin de laatste, maar wel een waardige representant van een ijzersterke traditie.
In het bedenken van titels zijn ze niet zo goed, gezien New perspectives on the modern period (1987), Issues and controversies, old and new (1989), Dutch literature in an international context (1991), Dutch linguistics in a changing Europe (1993), Dutch poetry in modern times (1995) en Contemporary explorations (1996). Maar de saaie titels dekken wel een belangrijke lading. Er zijn maar weinig landen in de wereld waar de neerlandistiek op zo'n hoog niveau beoefend wordt als in de Verenigde Staten, en dat al heel lang. De Berkeley conferences, nu eens aan de literatuur gewijd en dan weer aan de taalwetenschap, zijn van de Amerikaanse neerlandistiek algemeen erkende hoogtepunten. Op zo'n conferentie kom je behalve Amerikanen steevast ook Nederlanders en Belgen tegen, en collega's uit nog andere landen; en ik denk dat dat een gelukkige gang van zaken is.
Neem nou de bundel van 1997. Daar tref je onder anderen Sieb Nooteboom in aan, Henk Verkuyl, Jan Renkema, Willy van Langendonck, Wim Klooster, Arie Verhagen en Jan Goossens. Maar eendrachtig naast Robert Kirsner, Tom Shannon himself en Nelleke van Deusen-Scholl. Ook uit andere landen waren trouwens neerlandici aanwezig, zoals Roel Vismans, Reinier Salverda, Stanisław Prędota, Klaus-Peter Lange, Jennifer Boyce Hendriks en Robert B. Howell. En dan vergeet ik nog een paar belangrijke namen.
De bijdragen bestrijken een breed gebied, met onder andere stukken over experimenteel onderzoek naar woordherkenning, semantiek, hoor aan het einde van zinnen, woordvolgorde (een terugkerend thema in verschillende stukken), er, Pools-Nederlandse woordenboeken uit de achttiende eeuw, klankverschuiving in een ver verleden in Oost-Nederlandse dialecten (volgens mij een van de belangrijkste bijdragen), een kritische evaluatie van theorieën over de zuidelijke emigratie naar de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw, en zelfs iets over het Afrikaans. Ook al is iedereen de woorden at the millennium verder vergeten, de diverse bijdragen zijn eigenlijk allemaal heel goed.
Er is inderdaad voor elk wat wils. Mijn eigen favorieten zijn de stukken van Robert Kirsner en Tom Shannon (wat ik al had verwacht), en van Klaus-Peter Lange (voor mij een verrassing). Bij Kirsner en Shannon spreekt me vooral de combinatie aan van weinig getheoretiseer en uiterst concreet corpusonderzoek,