begingrens nog verder - naar 1500 (zie definitie c) - werd opgeschoven (= aansluiting bij het MNW dat de Nederlandse woordenschat van 1250-1550 beschrijft). Naarmate de bewerking langer duurde, werd het bronmateriaal uitgebreider. Ten slotte dreigde het uit de hand te lopen. Het werd noodzakelijk een vaste eindgrens te stellen: in 1976 werd besloten om in (ontbrekende delen van) het WNT geen materiaal op te nemen van ná 1921 (zie definitie d).
Uiteraard zijn er lacunes, als gevolg van het gegeven dat er lange tijd niet een vaste begin-/einddatum van de te beschrijven periode was, en van de tussentijdse wijziging van de opzet. Het eindresultaat: in de eerste woordenboekdelen zijn de glorieuze Gouden Eeuw en de negentiende eeuw bijvoorbeeld uitgebreid bewerkt, terwijl andere eeuwen zoals de zestiende en achttiende pas in de latere woordenboekdelen tot hun recht komen.
Van de alfabetisch geordende trefwoorden worden de grammaticale kenmerken, de herkomst, het gebruik in afleidingen, samenstellingen, verbindingen, uitdrukkingen en spreekwoorden aangegeven. De chronologisch gerangschikte betekenissen zijn met citaten geïllustreerd waardoor de gegevens controleerbaar zijn. Het WNT bevat alle woorden, aangetroffen in het verzamelde geschreven bronmateriaal. Woorden uit de informele spreektaal staan er zo veelal niet in. Ook ontbreken woorden die opkwamen nadat de betreffende aflevering was verschenen (bijvoorbeeld het woord computer; eerste datering in geschreven taal: jaren 1960 - verschijning betreffende aflevering: al begin jaren 1900). De trefwoorden kunnen echter niet alleen woorden zijn, maar ook kleinere eenheden zoals voor- en achtervoegsels, bijvoorbeeld het prefix ge- (zie een uitvoerig artikel in Deel IV, G - GITZWART).
Enerzijds is het bijzonder dat het WNT op een eigen materiaalverzameling is gebaseerd, anderzijds kleven er ook problemen aan. Het bronmateriaal groeide niet alleen lange tijd mee met het woordenboek in wording, maar het werd veelal niet systematisch bijeengebracht en niet uniform verwerkt. Zo variëren de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de bronnen (bijvoorbeeld verantwoorde tekstedities) per woordenboekdelen en per behandelde eeuw.
Bovendien is de aard van het bronmateriaal ook niet onveranderd gebleven. Toen het karakter van het WNT van eigentijds in historisch veranderde, werden de verzamelingsprincipes ook gewijzigd: de nadruk lag niet meer uitsluitend op literaire bronnen zoals in de eerste woordenboekdelen. In de latere delen zijn alle tekstsoorten (dus ook niet-literaire teksten) vertegenwoordigd. Dit alles resulteerde in een zekere onevenwichtigheid in de materiaalverzameling, waardoor ook het WNT een hybride karakter kreeg. Het WNT-project vorderde langzaam. Tijdens de bewerking waren er perioden met tekort aan medewerkers en financiele middelen. Maar we kunnen ook de calculatiefout in de bewerkingsduur en omvang niet over het hoofd zien: De Vries had oorspronkelijk 25 jaar en een omvang van zes à zeven banden in gedachten.