‘echt’: werken van Rembrandts eigen hand; b) Meester en atelier; c) Afgekeurd: noch van de meester noch van zijn atelier.
De verklaringen van echtheid - of niet - van het RRP waren voorpaginanieuws. Als hun eigen Rembrandts in twijfel werden getrokken, legden nerveuze museumconservatoren de finesses van het Rembrandtkennerschap uit aan de pers. Soms werden geliefde schilderijen aanvankelijk afgekeurd, maar later in ere hersteld. Dit gold bijvoorbeeld voor de Poolse ruiter van de Frick-collectie en Bathsheba van het Metropolitan Museum (Corpus VI, nog te verschijnen). New Yorkers waren verbaasd, maar ze bekeken hun Rembrandts nog altijd met dezelfde genegenheid, of dat was met of zonder het stempel van goedkeuring van het RRP. Het maakte de gewone museumbezoeker niet uit of zijn favorieten nu ineens tot de a-, b- of c- categorie werden gerekend.
De oprichting van het RRP impliceerde dat beeldende kunst door een comité kon worden beschreven. Maar elk lid van het comité is een individu, met zijn eigen ideeën. In de poging om Rembrandts te kwantificeren onthulde het RRP de feilbaarheid van het oog en de subjectiviteit van de experts. Naarmate diverse van de oorspronkelijke leden van het comité met pensioen gingen, veranderde het RRP zelf van koers en ging het rekening houden met de verscheidenheid binnen Rembrandts eigen penseelhantering, onvoltooide schilderijen van Rembrandt, en vooral met de subjectieve aard van het onderzoek naar de schone kunsten. Ten slotte heeft het RRP in zes delen een enorme hoeveelheid informatie verschaft, met een lijst van ongeveer 320 schilderijen die met Rembrandt in verband kunnen worden gebracht.
De eigenhandigheid van Rembrandts grootste schilderij, de Nachtwacht, wordt niet in twijfel getrokken door het RRP (Corpus A146). Maar is elke penseelstreek in dit schilderij ook inderdaad van Rembrandt zelf? Wat was de rol die bij het tot stand komen van dit schilderij werd gespeeld door assistenten behalve bij het prepareren van de doeken? Het RRP maakt zich sterk dat het atelier aan veel andere schilderijen heeft meegewerkt, maar dat dit niet zou zijn gebeurd bij de Nachtwacht. De echtheid hiervan als een werk van Rembrandt zowel wat betreft concept als de uitvoering wordt niet betwijfeld, maar andere handen dan die van de meester hebben er wel degelijk aan meegewerkt: Rembrandt, assistenten en restaurateurs.
Buiten het RRP bloeit een parallelle industrie van Rembrandtwetenschap. Individuele wetenschappers hebben enkele van de raadsels van Rembrandts schilderijen opgelost. Drie voorbeelden zijn: het schilderij van David en Jonathan (St. Petersburg, Hermitage), dat volgens Anna Tummers afkomstig blijkt te zijn uit een zeventiende-eeuwse verzameling (Bruyn 1982 in Corpus III C84; Tummers 2008, p. 126); Artemisia (Madrid, Prado), dat naar mijn idee de oude koningin als literair mecenas uitbeeldt (Bruyn 1982 in Corpus II A94; Golahny 2000, p. 139); en Badende vrouw: Callisto (Londen, National Gallery), die door Jan Leja wordt gezien als