strijd tussen het individu en de maatschappij. De roman is de weergave van de ontluisterende zoektocht naar authentieke waarden in een verloederde wereld. De held van de roman is altijd problematisch; hij maakt niet langer deel uit van een harmonisch geheel, zoals blijkt uit zijn zoektocht naar authentieke waarden in een wereld die deze ontbeert. De roman wordt gekenmerkt door ironie; hij is zowel gericht op de held, die zich volledig bewust is van de zinloosheid van zijn zoektocht, en op de poging van de romanschrijver zelf om een esthetisch geheel te scheppen (in dit geval de roman), die gedoemd is de vrucht te blijven van zijn of haar subjectieve wil. Door ironie worden de impliciete waarden voor het eerst naar voren gebracht aan de hand waarvan de wereld beoordeeld en uiteindelijk veroordeeld wordt.
De structuur van Max Havelaar is een structurele analyse gebaseerd op een narratologische theorie. Het doel van Sötemann is om de esthetische eigenschappen van de roman te beoordelen. Zijn uitgangspunt is het volgende:
To attain a comprehensive insight into the fundamental structure of the work, and eventually, to discover an answer to the question to what extent the results of analysis furnish reliable material for evaluation (p. 181).
In een uiterst nauwgezet uitgevoerd tekstueel onderzoek brengt Sötemann de interne samenhang van de roman naar de oppervlakte. In zijn optiek is de fundamentele structuur van de roman er een van ironie, door het door elkaar heenlopen van fictie en realiteit, waarin ‘the conflict between private ethical norms and the way of the world is actualized’ (p. 182).
Sötemann vestigt de aandacht op een scala aan romantechnieken, met name Multatuli's meesterlijke manipulatie van verschuivende gezichtspunten door een aantal verschillende vertellers in het leven te roepen die scherp tegen elkaar afsteken en elk vanuit een ander ooghoek naar elkaar en naar de werkelijkheid kijken. De ik-persoon/verteller waarmee de roman begint, Droogstoppel, is de schijnheilige zakenman en cultuurbarbaar waarin de imperialistische visie verpersoonlijkt is die aan het einde van de roman veroordeeld wordt. Een andere, minder prominente derde persoon/verteller, Stern, brengt orde aan in een manuscript dat Droogstoppel gekregen heeft van een vroegere schoolvriend die Sjaalman heet; Stern vertelt het verhaal van Max Havelaar, die de held van de roman blijkt te zijn. Een alwetende verteller levert commentaar, en vertegenwoordigt de ‘objectieve’ stem die standaard aanwezig is in realistische romans.
Sötemann laat zien hoe het ironisch door elkaar heen spelen van de verschillende karakters er uiteindelijk toe leidt dat de lezer het verhaal van de held accepteert als het verhaal van de schrijver Multatuli zelf. Multatuli spreekt aan het einde van het boek echter uit eigen naam en neemt afstand van zijn persona in de roman door zijn alter ego, Max Havelaar, uit te maken voor een idealistische dromer. Sötemann laat zien hoe Multatuli op meesterlijke wijze vanaf het begin de dialec-