| |
| |
| |
Lingua receptiva als bouwsteen voor de transnationale neerlandistiek
Jan D. ten Thije (Universiteit Utrecht)
This paper discusses a new concept of multilingual communication in the Netherlands, i.e. receptive multilingualism or so-called lingua receptiva (LaRa). ‘LaRa is the ensemble of those linguistic, mental, interactional as well as intercultural competences which are creatively activated when listeners are receiving linguistic actions in their “passive” language or variety. In order to monitor and process “passive knowledge activation in hearers”, speakers make use of subsidiary competences and control communicative asymmetries as soon as these become manifested in interaction (Rehbein et al., in preparation).’ The paper discusses studies concerning institutional practices of lingua receptiva in German-Dutch transnational communication. Subsequently, European traditions with regard to receptive multilingualism in Scandinavia, the Habsburg Empire and Switzerland are presented. Finally, the paper suggests further research concerning academic applications of Lingua Receptiva in transnational Dutch Studies.
| |
1. Inleiding
In dit artikel wil ik een vorm van interculturele communicatie en meertaligheid introduceren die velen wellicht niet kennen, maar misschien onbewust wel praktiseren. Het gaat om een vorm van communicatie waarin personen met een verschillende talige en culturele achtergrond elk hun eigen taal blijven spreken, maar voldoende receptieve vaardigheid in de taal van de ander hebben om deze in zijn of haar eigen taal te kunnen verstaan.
Deze manier van communiceren lijkt op het eerste gezicht wellicht vreemd en contra-intuïtief, omdat wij immers geneigd zijn ons in de communicatie aan de ander aan te passen. Toch blijkt deze vorm van communicatie in allerlei settings veel voor te komen en zeer succesvol te zijn. In communicatiesituaties waar het Engels als lingua franca geen geëigend communicatiemiddel is, kan deze vorm uitkomst bieden als een efficiënte wijze van verstandhouding.
Mijn stelling is dat het toekomstgericht academisch onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur aandacht moet besteden aan deze vorm van transnationale communicatie. Dat betekent onder meer dat in kaart gebracht moet worden welke
| |
| |
receptieve schriftelijke en mondelinge vaardigheden de basis vormen voor een succesvolle verstandhouding met taalgebruikers uit een andere taalachtergrond, in diverse taalsituaties.
| |
2. Receptieve meertaligheid in Nederlands-Duits taalcontact
Waar vinden we communicatie in de vorm van receptieve meertaligheid? In een bi-cultureel Nederlandse-Duitse familie spreekt de vader bijvoorbeeld Nederlands tegen de kinderen, terwijl de moeder Duits spreekt. Het blijkt dat kinderen dat heel gewoon vinden en een vraag die in het Duits was gesteld in het Nederlands beantwoorden of omgekeerd (Korevaar 2009). Binnen de vertrouwde familiekring lijkt dit een ideale oplossing voor meertalige communicatie en voor multiculturele identiteit.
Ook uit de praktijk van de werkvloer zijn voorbeelden van deze vorm van communicatie beschreven. Uit onderzoek in het Goethe Institut in Amsterdam blijkt dat een Nederlandse en een Duitse collega in het taalteam op deze manier communiceren (Ribbert en Ten Thije 2006, 2007). De Nederlander zegt daarover: ‘Zo kan ik mij veel gemakkelijker uitdrukken. Je kunt ook beter grapjes maken.’ De Duitser stelt: ‘En als iedereen zijn moedertaal mag spreken, dan is er democratie’ (Ten Thije 2006, 493).
Receptieve meertaligheid wordt zelfs op het hoogste niveau van het grensoverschrijdende contact tussen Nederland en Duitsland ingezet. Voor het periodieke overleg tussen de Commissarissen van de Koningin in de drie grensprovincies en de Regierungspräsidente van de aanliggende Bezirke aan Duitse zijde kiezen de betrokken functionarissen voor deze vorm van communicatie. Roos Beerkens (2010) achterhaalde in haar dissertatieproject hun motieven en de manier waarop de communicatie op basis van receptieve meertaligheid zich in deze setting daadwerkelijk voltrekt.
De keuze voor het Engels als lingua franca is voor deze internationale collega's geen optie. Hun overleg over bestuurlijke thema's is al ingewikkeld genoeg door de mogelijke verwarring over de bureaucratische terminologie uit verschillende juridische, bestuurlijke en culturele tradities. Dergelijke bestuurlijke onderhandelingen in het Engels voeren is het paard achter de wagen spannen. De vermeende universaliteit van het Engels stuit hier duidelijk op de grenzen van de talige praktijk. Dus kozen de vertegenwoordigers van beide landen voor het model van de receptieve meertaligheid. Elk spreekt zijn taal en verstaat de ander. En met succes.
Uit een sociolinguïstisch online survey onder zevenhonderd informanten in de Nederlands-Duitse grensstreek blijkt dat 27,4 procent op de hoogte is van deze vorm van communicatie en 7,9 procent er regelmatig gebruik van maakt in face-to-face-communicatie (Beerkens 2010). Bovendien blijkt dat het model van receptieve meertaligheid in de grensoverschrijdende communicatie meer wordt gebruikt dan het lokale dialect.
| |
| |
Daarmee is de opkomst van receptieve meertaligheid een voorbeeld van de taalveranderingen die gaande zijn sinds de Europese natiestaten hun onderlinge grenzen hebben opengesteld en het grensoverschrijdend verkeer een alledaagse werkelijkheid is geworden.
| |
3. Europese tradities in receptieve meertaligheid
Is receptieve meertaligheid in de communicatie nu een lokaal verschijnsel dat je alleen recentelijk vindt in meertalige gezinnen en in Nederlandse-Duitse grenscontacten? Nee, receptieve meertaligheid is een verschijnsel dat zich op vele plaatsen in Europa historisch heeft ontwikkeld. In de bundel Receptive Multiligualism (Ten Thije & Zeevaert 2007) worden verschillende praktijken beschreven en geanalyseerd. Onder meer in Scandinavië, in het Oostenrijkse Habsburgse Rijk en in Zwitserland heeft receptieve meertaligheid een lange traditie.
Braunmüller (2007) bespreekt de ontwikkeling van de taalsituatie aan het eind van de middeleeuwen en het begin van de moderne tijd in Noord-Europa. Receptieve meertaligheid was toen slechts één aspect van de complexe meertaligheid. Deze praktijk is met name van gesprekken tussen rondreizende handelaren bekend. Dat was voor die tijd heel gewoon, omdat er nog geen standaardtaal bestond. Elke taalgebruiker gebruikte zijn eigen dialect en was gewend de ander te verstaan door het herkennen van klankovereenstemmingen en morfo-syntactische parallellen en deze naar de eigen taalvariëteit om te zetten. Aangezien de kooplieden van de Hanze maar voor korte periodes in de verschillende plaatsen van hun Europese stedenband verbleven, verwierven ze geen productieve kennis van de andere Germaanse en Scandinavische variëteiten, maar ze konden zich onderling wel uitstekend verstaanbaar maken. De opkomst van de natiestaat maakte een einde aan deze vorm van pre-nationale meertaligheid in Europa.
Dit betekent overigens niet dat receptieve meertaligheid uit Scandinavië is verdwenen. Er ontstond een pan-Scandinavische receptieve meertaligheid, die tot op de dag van vandaag bestaat. Op basis van de nauwe taaltypologische verwantschap tussen de Scandinavische talen kunnen sprekers van Noors, Zweeds en Deens elkaar onderling verstaan (Zeevaert 2004).
Een tweede historisch voorbeeld uit Midden-Europa beschrijven Rindler-Schjerve en Eva Vetter (2007). Zij analyseren de parallellen tussen de taalpolitiek van het Habsburgse rijk in de negentiende eeuw en die van de hedendaagse Europese Commissie. Hoewel het Duits als lingua franca fungeerde binnen het grote Habsburgse rijk, leidde dat niet tot volledige linguïstische harmonisatie. De taalpolitiek was juist gebaseerd op linguïstisch pluralisme van de vele etniciteiten die het rijk omvatte. De conclusie die de auteurs trekken voor een hedendaagse Europese taalpolitiek is dat deze alleen succesvol kan zijn als ze gebaseerd is op gemeenschappelijk gedeelde waarden en principes, die de ideologische basis leveren voor democratische besluitvorming in een transnationale samenleving.
| |
| |
Centralistische interventies zullen contraproductief zijn als ze voorbij gaan aan gedifferentieerde regionale belangen.
Daarbij werpen de auteurs de vraag op of de hedendaagse tendens ‘English only’, waar kleine Europese landen, zoals Nederland, hun hoop op hebben gevestigd om het democratisch gelijkheidsideaal te kunnen verwezenlijken, voor allen acceptabel zal blijken te zijn. De Habsburgse ervaring met zowel een lingua franca als diverse praktijken van receptieve meertaligheid is een mooi historisch vergelijkingspunt in Europa waaraan de actuele Europese taalpolitiek getoetst kan worden.
| |
4. Hedendaagse Europese ontwikkelingen
Bij het opzetten van een grootschalig Europees onderzoekproject naar receptieve meertaligheid ben ik nog veel meer receptieve meertalige praktijken op het spoor gekomen: in Baskenland in het contact tussen Baskisch en Spaans; in Brussel op de burelen van de Europese (met name Franse en Italiaanse) ambtenaren; in Praag in meertalige families en bedrijven, maar ook in Kroatië in het contact tussen Romaanse en Slavische talen op het schiereiland Istrië, en in Estland bij het periodieke toerisme van Finnen naar Estland, en in Turkije waar dankzij de - weliswaar zeer langzame en dikwijls gesaboteerde - Europese toenadering de strikte eentalige Turkse taalpolitiek sterk verandert en receptieve meertaligheid een rol gaat spelen.
Een mooi voorbeeld levert ook de Tsjechische televisie met aansluitende debatten op het internet (Nabelkova & Slobodan 2010). Na de opsplitsing in 1992-1993 van Tsjechoslowakije in de twee aparte natiestaten Tsjechië en Slowakije ontstaan nieuwe vormen van standaardisatie van de beide - zeer verwante - talen, maar deze staan een onderlinge verstaanbaarheid niet in de weg. Op de televisie zie je dus Tsjechen en Slowaken elk hun eigen taal spreken en elkaar uitstekend verstaan (vergelijk Štefková & Brezániová in dit nummer).
In veel van de meertalige praktijken gaat het om situaties waar receptieve meertaligheid ontstaat in wat je zou kunnen noemen de ‘kieren van het systeem’. Taalgebruikers maken gebruik van de handelingsspeelruimte die de situatie hun biedt. In grensoverschrijdende bedrijven aan de Nederlands-Duitse grens ligt het taalgebruik niet vast en kunnen werknemers zelf bepalen welke taal ze spreken. Soms spreken collega's expliciet af dat ze elk hun eigen taal spreken, zoals in het geval van het Goethe Institut in Amsterdam (Roelands & Ten Thije 2006), maar dat is niet altijd het geval. In grensoverschrijdende bijeenkomsten van verwante kerkgemeenschappen is het gebruik van receptieve meertaligheid een vanzelfsprekende ontwikkeling geweest, waarover nooit een expliciet besluit genomen is (Beerkens 2010).
Beerkens (ibidem) concludeert op basis van haar onderzoek in de Duits-Nederlandse grensstreek dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen de gang
| |
| |
van zaken in gouvernementele instellingen (overheid, onderwijs etc.) en organisaties in wat wel het maatschappelijk middenveld genoemd wordt (sportclubs, kerkgemeenschappen, etc.). In het eerste geval is de ontwikkeling ‘top-down’ en in het tweede geval meer het gevolg van een ‘bottom-up’-beweging.
De vergelijking van deze met andere meertalige situaties moet duidelijk maken wat precies de invloed is van de hedendaagse taalpolitiek van de Europese Unie. In het recente advies aan de Europese Commissie van de High level Group on Multilingualism (2007) wordt namelijk receptieve meertaligheid inmiddels expliciet als een van de nieuwe beleids- en onderzoeksterreinen naar voren gebracht. Voor wat betreft de bottom-up-ontwikkeling is het belangrijk om voor de betrokkenen zichtbaar te maken wat ze eigenlijk aan het doen zijn en hoe gemakkelijk de communicatie op deze wijze verloopt. Veelal zijn mensen zich niet bewust van de meertaligheid die vanzelfsprekend is in hun alledaagse leven. Dat komt ook doordat de wetenschappelijke theorievorming op dit punt nog in de kinderschoenen staat en er weinig aandacht voor dit verschijnsel is in het taalonderwijs.
| |
5. Antropologie van meertaligheid
Als we de drie dimensies van taal die Ehlich (in dit nummer) bespreekt als uitgangspunt nemen, kunnen we vaststellen dat receptieve meertaligheid voor alle drie een belangrijke functie vervult.
Receptieve meertaligheid is een communicatievorm die voortvloeit uit de doelgerichtheid van taal, namelijk het tot stand brengen van effectieve en efficiënte communicatie tussen mensen met verschillende talige competenties. Het feit dat mensen de gelegenheid nemen om hun eigen taal te spreken is daarnaast een bijzondere uitwerking van de communautaire functie. Het kunnen gebruiken van je eigen taal levert een belangrijke bijdrage aan het uitdrukken van de eigen culturele identiteit.
Wat betreft de kennisstructurerende functie van taal biedt receptieve meertaligheid nieuwe kwaliteiten, die grensverleggend zijn. In eentalige communicatie is het zo dat uit de reactie van de hoorder blijkt of en hoe deze de uiting van de ander begrepen heeft. Dat wil zeggen dat de productieve vaardigheid in een taal de mate bepaalt waarin personen hun onderlinge begrip kunnen uitdrukken. Deze barrière is in receptieve meertaligheid weggenomen. Hoorders tonen in de taal die zij het beste spreken hoe en wat zij receptief hebben kunnen verwerken in de taal van de ander. Taaltheoretisch gezien is dit buitengewoon interessant en draagt het bij tot wat Ehlich de antropologie van meertaligheid noemt, namelijk de bestrijding van ‘het idee dat de mens uit antropologische overwegingen ééntalig zou zijn en dat meertalige ontwikkelingen in strijd zouden zijn met de wezenskenmerken van de mens’ (Ehlich in dit nummer).
| |
| |
| |
6. De introductie van een nieuw concept: lingua receptiva
In de aanloop van het eerder genoemde Europese project hebben Jochen Rehbein, Anna Verschik en ik een nieuw concept ontwikkeld, dat een mogelijk antwoord biedt op de uitdagingen die Ehlich formuleerde voor de Europese filologieën (in dit nummer). Bij de omzetting van transnationaliteit gaat het in zijn woorden erom ‘taal te conceptualiseren vanuit het perspectief van de vreemdheid (ibidem, 19)’ en ‘de taalwetenschappen [...] om te vormen tot wetenschappen van het Begrijpen (ibidem, 18)’ en ‘condities voor mislukkingen en mogelijkheden tot succesvol begrip te analyseren (ibidem, 18f)’. ‘Met de vraag welke taal men spreekt, wordt exemplarisch de erkenning van de Ander en daarmee van het Eigene mogelijk gemaakt’ (ibidem, 18).
De praktijk en theorie van receptieve meertaligheid zijn een mooi voorbeeld van een dergelijke uitdaging voor de hedendaagse filologieën. Om de impetus van die uitdaging zichtbaar te maken hebben wij receptieve meertaligheid voorzien van een nieuw term, en wel lingua receptiva, af te korten als LaRa. Met deze term drukken we uit dat elke taal als lingua receptiva gebruikt kan worden in meertalige communicatie. Door te spreken van lingua receptiva komt de specifieke kwaliteit van het begrijpen van talen en van taal als zodanig op de voorgrond te staan.
Lingua receptiva kan als volgt worden omschreven:
LaRa is the ensemble of those linguistic, mental, interactional as well as intercultural competences which are creatively activated when listeners are receiving linguistic actions in their ‘passive’ language or variety. In order to monitor and process ‘passive knowledge activation in hearers’, speakers make use of subsidiary competences and control communicative asymmetries as soon as these become manifested in interaction (Rehbein, Ten Thije & Verschik, te verschijnen).
Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen specifieke competenties van de hoorder en van de spreker. Hoorderscompetenties komen in de interactie tot uitdrukking via non-verbale signalen, door prosodische elementen waarmee (on) begrip uitgedrukt wordt, of door uitdrukkingen zoals ‘ik begrijp je niet’ of ‘wat bedoel je?’ Specifieke sprekerscompetenties van lingua receptiva zijn bijvoorbeeld herformuleringen, repairs, parafraseringen, en andere metacommunicatieve uitingen.
In het verlengde van deze definitie komen een aantal onderzoeksvragen in het centrum van de aandacht, zoals: wat is de invloed van taaltypologische distantie tussen de talen die als lingua receptiva in gebruik zijn? Wat is het minimale niveau dat je van een taal moet beheersen om deze als lingua receptiva te kunnen gebruiken? En hoe verhoudt het gebruik van een taal als lingua receptiva zich tot het gebruik van Engels als lingua franca? Want laat dit meteen duidelijk zijn: het is niet
| |
| |
de intentie van pleitbezorgers van deze benadering om het concept van lingua receptiva als vervanging van een lingua franca te willen voorstellen. Integendeel, lingua receptiva kan in allerlei gebruiksituaties heel goed als complement van het gebruik van het Engels of van een andere lingua franca functioneren.
| |
7. Perspectieven in onderzoek en onderwijs
Lingua receptiva - in het Nederlands vertaald met luistertaal (Blees 2009) - zal in de toekomst dus nog een belangrijke rol kunnen spelen in de taalpolitiek in Europa, want de perspectieven zijn veelbelovend. Door de scheiding van receptie en productie wordt het mogelijk in het vreemde- en tweedetaalonderwijs apart aan luistertaal en aan spreektaal aandacht te besteden. Dat betekent geen taalverarming of niveauverlaging. Integendeel, door deze heldere scheiding wordt het mogelijk om receptief juist een hoog niveau te bereiken, een niveau dat niet afhankelijk is van de productieve vaardigheden in de betreffende taal. In het onderwijs dient aandacht te worden besteed aan de eerder genoemde specifieke hoorders- en sprekerscompetenties die aan het gebruik van lingua receptiva zijn verbonden en die de onderlinge verstaanbaarheid faciliteren. Bovendien blijkt dat als taalgebruikers een hoog receptief niveau hebben bereikt, de ontwikkeling van spreekvaardigheid veel minder moeite kost.
Er is nu al een groot Europees project EUROCOM (vergelijk Hufeisen & Marx 2007), dat cursussen aanbiedt in receptieve schriftelijke vaardigheden binnen de Europese taalfamilies. Deze benadering kan worden uitgebreid naar mondelinge taalvaardigheden, zodat de interlinguale en interculturele competenties kunnen worden bevorderd. Het concept lingua receptiva of luistertaal maakt het ook mogelijk om op een nieuwe manier tegen taalbehoud aan te kijken. Met het bewustzijn van een luistertaal wordt het voor migrantenkinderen mogelijk om zeggen dat ze de taal van hun ouders als luistertaal beheersen. Dat is een belangrijke bijdrage aan het behoud van hun meertalige identiteit.
Aan diverse universiteiten wordt onderzoek naar luistertaal gedaan. Ik noemde al het onderzoek van Beerkens in Münster naar Nederlands-Duitse receptieve meertaligheid. In Potsdam wordt onderzoek gedaan naar receptieve meertaligheid als academische sleutelcompetentie (Eggensperger 2009). In Utrecht loopt een psycholinguïstisch project dat onderzoek doet naar de basiscompetenties voor het Ests en het Russisch in het geval van het gebruik als luistertaal (Bahtina 2010). Onderzoek naar de gebruiksmogelijkheden van lingua receptiva, naast het Engels als lingua franca enerzijds en regionale linguae francae (zoals Duits in Oost-Europese landen) en vormen van code switching is onderwerp van het internationaliseringproject Toolkit for Transnational Communication dat dit jaar van start is gegaan, gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
| |
| |
Ook in het academisch onderwijs speelt lingua receptiva een steeds belangrijkere rol. Štefková en Brezániová beschrijven hoe lingua receptiva het uitgangspunt is bij een nieuw opgezette tolk- en vertaalopleiding in Bratislava (in dit nummer). Dat levert een mooi voorbeeld voor het onderwijs in Nederlandse taal en cultuur aan Nederlandse universiteiten, waar tegenwoordig een heftig debat gevoerd wordt of niet een groot deel van het academisch onderwijs in het Engels gegeven zou moeten worden. In Utrecht is het de bedoeling om in het nieuwe masterprogramma Dutch Cultural Studies van het departement Nederlandse taal en cultuur receptieve meertaligheid als één van de communicatievormen in de colleges te gaan gebruiken.
Buitenlandse studenten moeten de Nederlandse taal schriftelijk en mondeling receptief op hoog niveau beheersen opdat zij het Nederlands als bronnen- en literatuurtaal in de originele formuleringen kunnen begrijpen en bestuderen. Deze praktijk zal op termijn ook gevolgen hebben voor het onderwijs in de Nederlandse taalbeheersing en in Communicatiestudies, die op het ogenblik nog op een monolinguale leest zijn geschoeid. Daarmee wordt lingua receptiva steeds duidelijker een bouwsteen voor de transnationale neerlandistiek.
| |
8. De taal verandert
Ten slotte. Het concept lingua receptiva heeft al tot een kleine taalverandering van het Nederlands geleid. Er is een nieuw woord aan het Nederlands toegevoegd, en wel ‘luistertaal’. Bovendien is het werkwoord ‘luisteren’ van een intransitief in een transitief werkwoord veranderd. Is het niet een veelzeggend bewijs van een transnationale identiteit als leerlingen of werknemers in internationale contacten kunnen zeggen ‘Ik luister Duits, maar ik spreek Nederlands. Welke taal luistert u?’
| |
Bibliografie
Bahtina, Daria, ‘Basic Competencies for Lingua Receptiva in the Context of Estonian-Russian Communication’. Paper presented at the panel ‘Approaches to Lingua Receptiva’ within the framework of the conference New Challenges for Multilingualism in Europe. Dubrovnik, 11-15 April 2010. |
Beerkens, Roos, Receptive Multilingualism as a Language Mode in the Dutch-German Border Area. Münster etc., 2010. |
Blees, Gerda, ‘Sprechen Sie Englisch. Nee, ik luister Duits. De voordelen van luistertaal’. Onze Taal 11, 2009, 320-321. |
Braunmüller, K., ‘Receptive multilingualism in Northern Europe in the Middle Ages: A Description of a Scenario’. Jan D. ten Thije & L. Zeevaert (red.), Receptive Multilingualism. Linguistic Analyses, Language Policies and Didactic Concepts. Amsterdam, 2007. |
Commission of the European Communities, Final Report. High Level Group on Multilingualism. Brussel, 2007. |
| |
| |
Eggensperger, Karl Heinz, ‘(Rezeptive) Mehrsprachigkeit als akademische Schlüsselkompetenz’. Paper presented at the Third Language Acquisition and Multilingualism Conference, Bolzano, 10-12 september 2009. |
Ehlich, Konrad, ‘Transnationaliteit: Europese talen, literaturen en culturen in het perspectief van een postnationale horizon’. Dit nummer. |
Hufeisen, Britta & Nicole Marx (red.), EuroComGerm - Die sieben Siebe. Germanische Sprachen lesen lernen. Aken, 2007. |
Korevaar, Marion, Met mes en vork! Een functioneel-pragmatisch onderzoek naar het gebruik van de receptief meertalige gespreksmodus in Nederlands-Duitse gezinnen met kinderen in de leeftijd tot twaalf jaar. Masterscriptie Interculturele Communicatie, Universiteit Utrecht, 2009. |
Nabelkova, M. & M. Slobodan, ‘Managing Receptive Multilingualism in the “Monolingual” Media. Slovak in the Czech Media after the Split of Czechoslovakia’. Paper presented at the panel ‘Approaches to Lingua Receptiva’ within the framework of the conference New Challenges for Multilingualism in Europe. Dubrovnik, 11-15 april 2010. |
Rehbein, J., Jan D. ten Thije & A. Verschik, A., ‘Lingua Receptiva (LaRa). Introductory Remarks on the Quintessence of Receptive Multilingualism’. Jan D. ten Thije, J. Rehbein & A. Verschik (red.), Special Issue on ‘Lingua Receptiva’ of the International Journal of Bilingualism. Te verschijnen. |
Ribbert, A. & Jan D. ten Thije, ‘Receptive Multilingualism in Dutch-German Intercultural Team Cooperation’. Jan D. ten Thije & L. Zeevaert (red.), Receptive Multilingualism. Linguistic Analyses, Language Policies and Didactic Concepts. Amsterdam, 2007, 73-103. |
Schjerve-Rindler, R. & E. Vetter, ‘Linguistic diversity in Habsburg Austria as a model for modern European language policy’. Jan D. ten Thije & L. Zeevaert, (red.), Receptive Multilingualism. Linguistic Analyses, Language Policies and Didactic Concepts. Amsterdam, 2007, 49-70. |
Schloßmacher, M., Die Amtssprachen in den Organen der Europäischen Gemeinschaft. Frankfurt a. Main, 1997. |
Sherman, T., ‘Czech-American families: Conceptions of bilingual childrearing’. P. Pořízka & V.P. Polách (red.), Jazyky v kontaktu / jazyky v konfliktu a evropský jazykový prostor. Olomouc, 2005, 286-294 |
Štefková, M. & L. Brezániová, ‘Intercultureel - Transnationaal - Europees. De opleiding Nederlands in een kleine cultuur- en taalgemeenschap uit translatologisch perspectief’. Dit nummer. |
Thije, Jan D. ten, ‘Receptieve meertaligheid in een Nederlands - Duitse teambespreking’. Tom Koole, Jacomine Nortier & Bert Tahitu (red.), Artikelen van de vijfde Sociolinguïstische Conferentie. Delft, 2006, 490-503. |
Thije, Jan D. ten & L. Zeevaert (red.), Receptive Multilingualism. Linguistic Analyses, Language Policies and Didactic Concepts. Amsterdam, 2007. |
Werlen, I., ‘Receptive multilingualism in Switzerland and the case Biel/Bienne’. K. Bührig & Jan D. ten Thije (red.), Beyond Misunderstanding. Amsterdam, 2007, 137-157. |
Zeevaert, L., Interskandinavische Kommunikation. Strategien zur Etablierung von Verständigung zwischen Skandinaviern im Diskurs. Hamburg, 2004. |
|
|