te zeer onder geleden, lijkt het. Hij trouwde met een meisje van de gestampte pot, en alle keren dat hij merkte hoe diep zijn familie op haar neerkeek, verdedigde hij haar, ook tegen beter weten in. Uit loyaliteit met haar werd hij immuun voor de waarden die zijn opvoeders hem meegaven: literatuur, kunst, een humanistisch mensbeeld, progressieve opvattingen als het om politiek gaat, en wat er verder nog past in het profiel van Ons Soort Mensen dat zich behalve een huis in de naaste omgeving van het Amsterdamse Vondelpark ook een liberale levenshouding kan permitteren.
Maar afkomst verloochent zich nooit. Gunnar, die zich inmiddels Koen is gaan noemen, mag dan vrijwillig zijn ondergegaan in de kleinburgerlijkheid, dat verhindert niet dat hij zich in bijzijn van collega's verraadt door zijn spraak, zijn tafelmanieren en zijn esthetische voorkeuren. Geen wonder dat zijn nieuwe baas hem in ere houdt wanneer Gunnar de voedingssector heeft verruild voor de meubelhandel. Niemand is immers beter in staat om het klanten van alle rangen en standen naar de zin te maken en zo de omzet te verhogen.
Via zijn werk komt Gunnar in contact met een parvenuerig zakentype. Na verloop van tijd is deze Evert zijn beste vriend geworden, vooral omdat hij onze held het gevoel geeft dat hij als gelijkwaardige wordt behandeld. De twee mannen ontdekken zelfs de nodige zielsverwantschap in elkaar. Groot is dan ook Gunnars teleurstelling als hij vermoedt dat de vriendschap een dekmantel is voor minder fraaie oogmerken. In een opwelling gooit hij een steen naar Everts hoofd, met fatale gevolgen.
Het ging Van Brederode er duidelijk niet om de zoveelste damesthriller te schrijven. We mogen meteen weten wie het gedaan heeft. Vervolgens reconstrueert de dader omstandig en met de nodige stilistische onhandigheden hoe het allemaal zover gekomen is. Het zal geen verrassing zijn als ik zeg dat hij, ondanks alle blijken van het tegendeel, wel degelijk enige rancune koestert jegens de kringen waaruit hij stamt maar waar hij, half tegen wil en dank, niet langer thuis is. Zolang Evert hem, anders dan zijn naaste familie, accepteerde zoals hij was, had hij geen last van zure oprispingen, maar wanneer hij aan diens oprechtheid begint te twijfelen, breekt de wrok door als was het een verwaarloosde zweer.
Aan het slot van zijn relaas lijkt Gunnar de ware reden voor zijn wandaad te hebben ontdekt: Evert was hem zo verwant dat hij hem te dicht op de huid dreigde te komen. Maar door hem te doden, pleegde Gunnar in zekere zin ook een moord op zichzelf. Was hij voordien al een solitair die alleen maar vriendelijk deed, maar nooit echt bij anderen betrokken was, nu is hij niets meer dan een geamputeerde persoonlijkheid, net goed genoeg om bij vrouwlief op de bank te zitten en de huishouding te doen.
Deze finale diagnose is al voorbereid door Gunnars bekentenis dat hij van jongs af aan nooit heeft kunnen kiezen en volkomen gespeend bleef van elke passie. Wat dat betreft heeft hij veel gemeen met degenen die Van Brederode, ge-