Internationale Neerlandistiek. Jaargang 2010
(2010)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandse partikels in het PortugeesGa naar eind1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingIn de partikelliteratuur is het Portugees doorgaans afwezig. Nederlands en Duits zijn dé partikeltalen en die worden veelvuldig contrastief vergelijkend behandeld naast Engels en Frans, met hier en daar een beetje Spaans.Ga naar eind2. Dat zal veel te maken hebben met de betrekkelijk jonge onderzoekstraditie op dit gebied en de gefocuste aandacht van de onderzoekers.Ga naar eind3. In Portugal wordt erg weinig over partikels geschreven. De reden ligt voor de hand: het Portugees geldt niet als partikeltaal; partikels lijken in elk geval veel minder frequent dan in bijvoorbeeld het Nederlands. Voor mij als vertaler en vertaaldocent is dat een schrale troost, want bij vertalingen uit het Nederlands naar het Portugees of andersom zal er toch iets met die partikels moeten gebeuren. Dat Nederlandse partikels niet in het Portugees kunnen worden uitgedrukt omdat het Portugees een partikelarme taal is, is een misverstand. Een misverstand trouwens dat er helaas vaak toe leidt dat die partikels niet of fout worden vertaald. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Partikels in het PortugeesEen excuus is natuurlijk dat grammatica's en woordenboeken niet of nauwelijks aandacht besteden aan partikels of equivalente uitdrukkingsvormen. In de in de Portugeessprekende landen nog altijd gezaghebbende Nova Gramática do Português Contemporâneo (Nieuwe grammatica van het hedendaagse Portugees) van de Braziliaan Celso Cunha en de Portugees Lindley Cintra zijn wat tegenwoordig partikels heten slechts terug te vinden in twee korte hoofdstukjes. Het hoofdstukje ‘Pala- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
vras denotativas’ (Denotatieve woorden, pp. 548-549) vormt een aanhangsel bij de behandeling van het bijwoord en het hoofdstukje ‘Interjeição’ (Interjectie, pp. 587-588) biedt een overzicht van de interjecties die voor partikologen partikels heten. Onder ‘denotatieve woorden’ worden in deze normatieve grammatica van het Algemeen Beschaafd Portugees verstaan: ‘bepaalde woorden die soms ten onrechte tot de bijwoorden worden gerekend’ en die met deze benaming een ‘aparte classificatie’ hebben gekregen. Als voorbeelden worden zes categorieën onderscheiden: a) insluitende termen: até/mesmo (‘zelfs’), inclusive (‘mede’), também (‘ook’), etc.;Ga naar eind4. De classificatie kan op een buitenstaander de indruk maken van een Chinese encyclopedie, wat niet in de laatste plaats veroorzaakt wordt door de vertaalproblemen die de woorden opleveren (daarover straks), maar binnen de door de auteurs gehanteerde (traditionele, op het Latijn gebaseerde) grammaticale nomenclatuur is ze verklaarbaar. Ze sluiten het hoofdstukje dan ook af met de volgende uitleg: Zoals we zien, kunnen deze woorden niet tot de bijwoorden worden gerekend. Ze veranderen niets aan het werkwoord, aan het bijvoeglijk naamwoord of aan een ander bijwoord. Soms zijn ze uiterst moeilijk te classificeren. Daarom kunnen ze in de analyse het best worden aangeduid als: ‘woord of locutie dat/die uitsluiting, nadruk, rectificatie, enz. uitdrukt’. De classificatie ‘denotatieve woorden’ wordt in het Portugese onderwijs nog altijd gebruikt, waarbij vaak meer dan de bovengenoemde zes categorieën worden on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
derscheiden, zoals verwijderende (weg); benaderende (bijna, ongeveer, zeg maar), affectieve (gelukkig, helaas) en toevoegende (meer, daarbij, daarenboven) woorden. Duidelijk is dat er sterk vanuit de traditionele bijwoordclassificatie wordt gedacht en dat van daaruit wordt geprobeerd de buitenbeentjes te categoriseren, zoals dat in wezen ook in de ANS gebeurt. Daarnaast is er de laatste jaren onder Portugeestalige taalkundigen ook aandacht voor een andere benadering, die zich voornamelijk richt op de functie van discoursepartikels (Port. partículas discursivas). Opmerkelijk is dat dat onderzoek zich vaak bezighoudt met de ontwikkeling van Portugese discoursepartikels vanuit het Latijn, zodat de traditionele, op Latijnse leest geschoeide grammatica blijft doorwerken, én dat het partikel, zoals ook bij de ‘denotatieve woorden’ gebeurt, vooral gezien wordt als een spreektalig fenomeen, met de normatieve connotatie dat het om minder formeel en minder verzorgd taalgebruik gaat. Datzelfde is het geval in de enige publicatie die mij bekend is over partikels in het Portugees vanuit een voor Nederlandstalige partikelonderzoekers bekender (en leesbaarder) perspectief: de Duitstalige bijdrage van Tomasz Perz aan het seminar ‘Português Falado/Gesprochenes Portugiesisch’ aan het Instituut voor Romanistiek van de Ludwig-Maximilians-Universität van München (oktober 2005-februari 2006). Perz onderzocht een Portugees corpus gesproken tekst op partikelgebruik, categoriseerde de partikels naar soort en functie en maakte een frequentielijst.Ga naar eind5. Hij presenteert een overzichtelijke categorisering in Modalpartikeln, Interaktionale Partikeln, Argumentative Partikeln, Textgliederungspartikeln en Gradpartiklen, en geeft bij elke categorie de desbetreffende woorden die hij in het corpus aantrof. Dat is een beginnetje.Ga naar eind6. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. VertaalproblemenMaar voor een vertaler ligt de kwestie anders en is die een stuk ingewikkelder. Een Portugese partikellijst is mooi en een Nederlandse ook, maar je kunt er als vertaler slecht mee uit de voeten. Beginnende vertalers grijpen vaak naar een woordenboek op zoek naar een één-op-één-vertaling, zodat partikels ‘letterlijk’ worden vertaald - dankzij de beperkingen van het woordenboek alsof het gewone bijwoorden waren, zodat ze in de context vaak een plomp gewicht krijgen waaruit de modaliserende partikelwerking geheel is verdwenen. Hetzelfde zou gebeuren als je de twee partikellijsten naast elkaar legt - als partikels ‘letterlijk’ te vertalen waren. Maar daar zit nu net het probleem: zoals we hierboven al even zagen bij categorie d) van de denotatieve woorden, zijn partikels niet altijd ‘letterlijk’ te vertalen of simpelweg te vervangen door hun buitenlandse ‘pendant’. Tekenend voor de partikels is immers juist dat hun betekenis en functie door grammaticalisatie zijn gaan afwijken van de betekenis en functie die de oorspronkelijke (bij)woorden volgens het woordenboek hebben. En het zou wel heel toevallig zijn als die grammaticalisatie en de karakteristieke afwijkingen van de ‘standaardbetekenis’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
in twee talen synchroon zouden lopen. Hoewel - maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Zoals de lijst van Perz laat zien, bezit het Portugees wel degelijk partikels. Maar toch is het partikelrepertoire in vergelijking met het Nederlands of Duits beperkt. De Portugese partikels zijn ook veel minder breed inzetbaar, laten zich moeilijker combineren (toch maar eens in ‘dat moet je toch maar eens doen’ kan bijvoorbeeld niet met een combinatie van Portugese partikels worden vertaald) en lijken qua vorm en betekenis opmerkelijk star in vergelijking met de druk bewegende partikelcultuur in het Nederlands (best wel; dan ook; ook maar; zomaar; oké). Die starheid zorgt er anderzijds voor dat een deel van de Portugese partikels eenvoudig vertaalbaar lijkt en dat ze via de categorie-indeling qua functie gemakkelijk aan Nederlandse equivalenten kunnen worden gekoppeld. Bij nadere beschouwing blijkt er echter wel enig onderscheid aan te brengen tussen partikels die betrekkelijk stabiel blijven in vertaling en andere die zich veel moeilijker laten vangen. Maar dat wil bepaald niet zeggen dat de stabiele partikels zich lenen voor een één-op-één-vertaling. Het is veel vruchtbaarder die partikels te beschouwen als vaste formules die moeten worden weergegeven met een Nederlands equivalent dat niet noodzakelijkerwijs hetzelfde betekent maar in de context dezelfde functie vervult. Zo zijn Portugese openings- en sluitpartikels zeer stabiel, maar ook zeer contextgevoelig:
Dat uit deze voorbeeldjes blijkt dat het in het Portugees gelijkblijvende partikel in het Nederlands verschillende vertalingen oplevert, is op zich niet opzienbarend. Dat zou in omgekeerde richting eveneens vaak het geval zijn en tussen andere taalparen ook. Interessanter is dat die verschillen afhankelijk zijn van een aantal bepalende factoren, waarvan de belangrijkste lijken: 1. de verhouding tussen spreker en hoorder; 2. register (formeel, minder formeel, informeel) en 3. toon (vriendelijk, neutraal, geïrriteerd, vijandig, etc.) van de communicatie. Uiteraard is ook de situatie van belang (is er wel of geen kippensoep in de buurt), maar dat spreekt vanzelf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verreweg de meeste Portugese partikels zijn echter niet afhankelijk van 1, 2 en 3. Je zou bijna geneigd zijn te spreken van ‘contextneutrale’ partikels, die zich laten onderscheiden van een kleine groep ‘contextgevoelige’ partikels, waarvan de gevoeligheid vooral te maken lijkt te hebben met het feit dat ze direct op de relatie tussen spreker en aangesprokene worden betrokken, zoals het geval is bij veel openings- en sluitpartikels. Interessante stof voor een onderzoek, als dat nog niet gedaan is.Ga naar eind7. Interessant voor nader onderzoek zijn ook de partikels die even stabiel blijven in het Nederlands als in het Portugees, zoals het graadpartikel nem sequer (‘niet eens’) of het argumentatieve partikel aliás (‘trouwens’). Ze zijn contextneutraal en lijken op exact dezelfde manier te kunnen worden gebruikt en exact dezelfde betekenis te houden. Maar wie denkt dat dus alle graadpartikels en alle argumentatieve partikels wel identiek zullen zijn, komt bedrogen uit. Sobretudo betekent altijd ‘vooral’, maar je kunt sobretudo niet ironisch gebruiken in een zin als ‘dat moetje vooral doen’. En também is altijd ‘ook’, maar om ‘dat is maar goed ook’, ‘hou dan ook je mond’ of ‘het is ook zo'n watje’ te vertalen heb je niets aan também. Kortom, het partikelgedrag van die woordjes lijkt betrekkelijk onvoorspelbaar. Hoewel je zou kunnen vermoeden dat dat gedrag ontstaat uit een bepaald semantisch aspect van het woord, lijkt niet voorspelbaar dat dat gedrag ook in een andere taal wordt ontwikkeld, hoe identiek de woorden ook schijnen te zijn en te functioneren. In het geval van ook bestaat er in het Nederlands een verbindbaarheid (‘ook al’, ‘dan ook’, ‘ook maar’, ‘wie/wat/waar ook’) die também in het Portugees niet bezit. Ook veel andere Nederlandse partikels zijn breder inzetbaar en combineerbaar dan hun Portugese ‘equivalenten’. In het geval van também lijkt duidelijk dat het partikelaspect veel minder gegrammaticaliseerd is dan dat van ook. Over het algemeen heb ik trouwens de sterke indruk dat grammaticalisatie tot partikels in het Portugees veel minder frequent is dan in het Nederlands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Andere middelenHoe zit dat? Is die partikelarmoede een handicap in het Portugees? Ik geloof het niet. Zoals gezegd heeft het Portugees andere middelen om modaliteit uit te drukken. Veelgebruikte instrumenten zijn werkwoordstijden die een modale functie kunnen vervullen, zoals het imperfectum (imperfeito), de voorwaardelijke wijs (condicional) en de aanvoegende wijs (conjuntivo). Die tijden zijn ook in het Nederlands te vormen en worden nog altijd gebruikt (zie de ANS, 28.3.3. ‘Modale functies van werkwoordstijden’), maar in het Nederlands moeten ze worden samengesteld met hulpwerkwoorden (analytisch), terwijl ze in het Portugees simpelweg een verbogen vorm van het werkwoord zijn (synthetisch). Het analytisch gebruik in het Nederlands doet vaak wat omslachtig, stijf of ouderwets aan (‘Zou je/u niet willen gaan zitten?’ vs. ‘Ga/gaat u maar zitten’), maar is in het Engels zeer courant (‘Won't you sit down?’), terwijl het synthetische gebruik behalve in het Portugees ook in andere Romaanse talen doodnormaal is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zou best wel eens willen weten... Het werkwoord gostar de (‘houden van’) heeft hier de betekenis ‘graag willen’. De werkwoordsvorm gostaria is een ‘condicional simples’, de ovt van de voorwaardelijke wijs (onvoltooid verleden toekomende tijd) in het Nederlands. Gostaria de op zich betekent dus al ‘zou graag willen’. Het modale aspect ‘graag’ wordt in het Nederlands uitgedrukt door de partikelconstructie wel eens, en best is als een versterking van dat wensaspect op te vatten. De versterkende factor is weergegeven in het Portugese bem (vgl. het Franse bien in ‘J'aimerais bien savoir’). De partikelfunctie wordt hier dus vervuld door de modale werkwoordsvorm. Wat een minder modale uitdrukkingsvorm teweeg kan brengen werd mooi zichtbaar toen de Spaanse koning Juan Carlos op de Ibero-Amerikaanse top van november 2007 de Venezolaanse president Hugo Chávez zichtbaar geïrriteerd vroeg op te houden met het bekritiseren van Spanjes oud-premier José María Aznar. Hij zei eenvoudigweg ¿Por qué no te callas? - letterlijk vertaald ‘Waarom houd je je mond niet?’. Maar voor Spaans- (en Portugees-)sprekenden varieert de werkelijke betekenis van de uitdrukking, afhankelijk van intonatie en nadruk, van ‘Hou (nou toch) je mond’ tot ‘Hou (nou toch eindelijk eens) je kop!’. De manier waarop de koning het zei ging duidelijk in de richting van de sterkste vorm en werd daarom terecht als een teken van grote irritatie opgevat. Daartoe droeg ook bij dat hij Chávez in de jij-vorm toesprak en niet als u of meneer, zoals in de gegeven situatie gebruikelijk zou zijn. De vorstelijke uitschieter haalde dan ook over de hele wereld het nieuws, rappers sampelden de soundbite, die ook een populaire ringtone werd, en de uitspraak verscheen op stickers en t-shirts.Ga naar eind8. Het por qué no was de enige modalisering die de uitspraak onderscheidde van de (knap onbeleefde) gebiedende wijs ‘Hou je mond!’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. BeleefdheidUit het voorbeeld, dat in het Portugees hetzelfde functioneert, blijkt hoe anders de modalisering werkt in vergelijking met het Nederlandse partikelgebruik en welke vertaalproblemen dat kan opleveren. Door te kiezen voor jij in plaats van voor u of meneer werd een beleefdheidsconventie geweld aangedaan en por qué no was een weinig verzachtende formule voor een regelrechte gebiedende wijs. Aan enkele Portugese voorbeelden met hun letterlijke vertaling is te zien dat het bepaald niet moeilijk zou zijn geweest om de uitspraak te verzachten. Het Nederlandse ‘Hou jij nou eens even je mond’ of ‘Als jij nou eens even je mond hield’ zou kunnen worden weergegeven als: (Agora) cala-te um bocado, por favor: Hou (nu) een poosje je mond alsjeblieft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
E se te calasses (agora) um bocado: En als je (nu) eens een poosje je mond zou houden. De gebiedende wijs in de eerste zin wordt verzacht door por favor, maar blijft erg sterk en direct voor een dergelijk verzoek. De andere twee zinnen met hun modaliserende werkwoordsvorm zijn duidelijk minder confronterend, al blijft ook hier de jij-vorm wringen met de beleefdheidsconventie. Die conventie, die aanzienlijk sterker is dan in het Nederlands, speelt dan ook naast de modaliserende werkwoordsvormen een belangrijke rol bij het inkleden van verzoeken annex bevelen. Als een persoon wordt aangesproken, moet het verzoek/bevel beleefd worden ingekleed - tenzij de spreker natuurlijk de bedoeling heeft de aangesprokene te kwetsen of lucht te geven aan woede of irritatie. Als het verzoek onpersoonlijk is, kan het vrijwel even direct zijn als in het Nederlands:
Als de spreker zich echter tot een specifieke persoon richt dan moet het verzoek beleefder worden ingekleed:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Formeel / informeelDe modaliserende werkwoordsvormen en de beleefdheidsconventies wekken gemakkelijk de indruk dat het Portugees een formelere taal is dan het Nederlands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot op zekere hoogte is dat zo, althans in de zin dat er een duidelijkere standaard voor verzorgd (en wellevend) Portugees bestaat dan in het Nederlands, waar die standaard in de loop der tijd is veranderd en minder strikt lijkt geworden. Desalniettemin kan de Portugees zich informeler uitdrukken, zoals al bleek uit het laatste voorbeeld. De mogelijkheden daartoe zijn legio en grappig genoeg duiken in die minder formele uitdrukkingswijzen vaak de woordjes op die als partikels zouden kunnen worden beschouwd. De nadrukverlenende termen cá en lá kwamen al eerder ter sprake. Lá (letterlijk ‘daar’) wordt mede gebruikt als een soort verzachtend aanmoedigingspartikel bij een verder vrij directe gebiedende wijs, terwijl cá (letterlijk ‘hier’) daarin een versterkende rol kan vervullen:
Maar lá kan ook de rol vervullen van een verzoenende verzachter, zoals in deixa lá (‘laat maar’) of esquece lá isso (‘vergeet dat nou maar/zet dat nou maar uit je hoofd’). Curieus is daarnaast het al eerder genoemde gebruik met de functie van ‘veel’ in uitdrukkingen als ‘Ele sabe lá’ (‘weet hij veel’) en ‘sei lá’ (‘weet ik veel’). Mesmo (‘echt’) wordt net als het Nederlandse echt op allerlei manieren als versterker gebruikt:
Voor het Nederlandse toch zijn, afhankelijk van context en betekenis, verschillende Portugese ‘equivalenten’ voorhanden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mesmo, na mesma en mesmo assim kunnen dienen als vertaling van het benadrukte toch dat een afwijking van een eerdere veronderstelling aangeeft. Het openings-partikel então en de sluitpartikels não é en pá kunnen daarentegen worden gebruikt om het onbeklemtoonde toch dat instemming van de aangesprokene veronderstelt weer te geven (vergelijk bijvoorbeeld Schermer-Vermeer 1984). Zoals gezegd komen deze partikels doorgaans voor in wat als minder formeel en minder verzorgd Portugees geldt. Het is dan ook geen wonder dat ze vooral als een spreektaalfenomeen worden beschouwd en bestudeerd.Ga naar eind9. Naast het gegeven dat er in Portugal nog een betrekkelijk sterke standaardnorm heerst, staat dan ook het feit dat er nog een vrij sterke scheiding tussen schrijf- en spreektaal bestaat - een scheiding die in het Nederlands al geruime tijd (in de literatuur sinds Multatuli, HaverSchmidt, Gorter, Nescio, Elsschot, etc.) veel kleiner is. De ‘echte’ partikels komen dan ook vaak alleen voor in dialogen, indirecte rede of passages waarin de auteur zich op minder formele toon tot de lezer richt. Desalniettemin valt er met de opmars van een meer spreektalige schrijfstijl in de Portugese literatuur en journalistiek (en op internetblogs) een toenemend gebruik van partikels te signaleren. Zoals we hierboven hebben gezien neemt dat echter niet weg dat het Portugees ook zonder die partikels een rijk scala aan modaliserende elementen tot zijn beschikking heeft. Ook klemtoon, nadruk en woordvolgorde kunnen daarbij een rol spelen, maar het voert te ver om daar in dit korte bestek nader op in te gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. VertaaloplossingenWanneer twee talen in hun modaliserende functies zo verschillend werken als het Nederlands en het Portugees, zal duidelijk zijn dat alleen een contextuele vertaling uitkomst kan bieden. We hebben daar hierboven al de nodige aanwijzingen voor gevonden. Hoe sterk contextgebonden die vertaling is en hoe breed het palet waarmee een vertaler naar het Portugees moet werken om met Duitse partikels uit de voeten te kunnen, is fraai in beeld gebracht door de Braziliaanse vertaalkundige Elaine Cristina Roschel Nunes in haar dissertatie As Partículas Modais da Língua Alemã: Um Problema para a Tradução? (De Duitse modale partikels: een vertaalprobleem?).Ga naar eind10. Daarin analyseert ze de contextuele betekenis van modale partikels in de verhalen ‘Nachts schlafen die Ratten doch’ van Wolfgang Borchert en ‘Berlin Bolero’ van Ingo Schulze en bespreekt ze vertaaloplossingen. Haar bevindingen komen sterk overeen met de mijne bij het vertalen van Nederlandse literatuur naar het Portugees. Ze wijzen erop dat de beschrijving van partikels erbij wint wanneer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
die functioneel worden bestudeerd in de context waarin ze voorkomen. Wanneer dat contrastief gebeurt, zoals bij de vertaling tussen de taalparen Nederlands/ Duits en Portugees levert dat een interessant fenomeen op: de ‘Germaanse’ partikels moeten in hun context worden geëxpliciteerd om tot een adequate ‘Romaanse’ vertaling te komen en die explicitering biedt een beter zicht op hun functionele betekenis. Zoals gezegd komen partikelclusters zoals in het Nederlands niet in het Portugees voor, wat zou betekenen dat een zin als ‘Dat zou je toch best nog wel eens van pas kunnen komen’ moeilijk vertaalbaar is. Dat valt in de praktijk echter erg mee: Dat zou je van pas kunnen komen: Isso podia vir a dar-te jeito. Uiteraard zijn er andere nuanceringen mogelijk, zowel in het Nederlands als in het Portugees, maar deze lijkt me zeer acceptabel. Een vertaling met betekenis 1 van ‘best’ zou in principe ook mogelijk zijn:
Maar het nadeel hier is dat het gevaar bestaat dat de opeenvolging ainda bem als een staande uitdrukking (‘gelukkig maar’/‘maar goed ook’) en niet als twee aparte woorden/partikels wordt gelezen, wat tegelijk laat zien waarom de bijelkaarplaatsing van twee partikels in het Portugees problematisch is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Tot besluitWat uit dit voorbeeld ook duidelijk wordt is dat de Nederlandse partikels in het Portugees nauwelijks meer partikels te noemen zijn, maar zich vrij eenvoudig in traditionele grammaticale categorieën laten omzetten: wel eens vertaald als algum dia wordt een bijwoordelijke bepaling van tijd, toch vertaald als mesmo assim wordt een bijwoordelijke bepaling van modaliteit, nog vertaald als ainda wordt een bijwoord, terwijl best vertaald als muito een bijvoeglijk naamwoord wordt en vertaald als bem een bijwoord van graad wordt. Dat leidt tot een mogelijk interessante vraagstelling voor het partikelonderzoek: zou de analyse van de ‘omzetting’ van partikels in vertalingen uit het Nederlands en Duits naar bijvoorbeeld het Engels, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans en Roemeens niet een verhelderende bijdrage kunnen leveren aan een bredere beschrijving (en verklaring?) van het partikelfenomeen en de bestudering van partikelgedrag in Romaanse talen? De Duits-Nederlands partikelziekte lijkt immers althans deels een taaltypologische kwestie. Maar hoe zit dat dan precies in de Germaanse talen en wat doen de Romaanse talen ermee? Mogelijk kan breder contrastief onderzoek daar aanwijzingen voor leveren. Voorts ben ik van mening dat een Nederlands partikelwoordenboek een zegen zou zijn voor de buitenlandse neerlandistiek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|