Neerlandica extra Muros. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Valse vrienden en dwaalduiders Nederlands-Frans: de originaliteit van het Nederlands
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Valse vrienden1.1. DefinitieEen bruikbare definitieGa naar eind(4) van het begrip faux amis in strikte zin is te vinden in Van Roey (1993, 120): ‘Woordparen uit verschillende talen die dezelfde of een gelijkende vorm vertonen, al dan niet toe te schrijven aan historische verwantschap of ontlening, maar die van elkaar verschillen in hun semantische (d.i. denotatieve, connotatieve, stilistische of collocatieve) inhoud en bovendien eventueel ook in hun (morfo-)syntactische kenmerken, en daardoor voor de vreemdetaalgebruiker misleidend zijn’. Brutaal (Nederlands, voortaan NL) vertoont bv. een opvallende vormgelijkenis met brutal (Frans, voortaan F), maar de betekenissen lopen niet altijd parallel (een brutale leerling is un élève insolent, impertinent). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Verdeling van de valse vrienden Nederlands-FransZoals gezegd is het aantal studies -en vooral het aantal voorbeelden- van de interactie tussen Nederlands en Frans vrij gering. In deze paragraaf wil ik op basis van mijn eigen taalmateriaal een praktische bijdrage leveren aan dit onderzoeksgebied. In de loop van 15 jaar onderwijs Nederlands aan de Université catholique de Louvain en het Institut Marie Haps (Brussel) heb ik een (voorlopig) corpus van meer dan 600 frequente valse vrienden verzameld. De selectie gebeurde op empirische wijze, namelijk door het lezen van krantenartikelen en het luisteren naar de Nederlandstalige radio en televisie. Hier volgt een eerste overzicht van de verdeling van de types valse vrienden.
Tabel 1. De types valse vrienden Nederlands- Frans in het corpus
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1. Inclusie van het Nederlands in het FransGemakshalve gebruik ik hier de terminologie van Van Roey (1993), die evenals Weina (1977) een onderscheid maakt tussen ‘inclusion’ (inclusie) en ‘overlapping’ (overlap). Het eerste geval in tabel 1 betreft de inclusie van het Nederlands in het Frans. Met andere woorden, de betekenis van de Franse valse vriend is breder dan die van de Nederlandse, en dit vanwege denotatieve, maar ook connotatieve of stilistische aspecten. Het gaat om het bekende verschijnsel dat veel leenwoorden aanleiding geven tot ‘particularisatie’ of een meer specifieke betekenis: ‘(woorden) worden veelal slechts ontleend in één van de betekenissen waarmee ze zich in de loop der tijden in de donortaal hebben verrijkt.’ (Van Roey 1993, 117). Zo werd NL. journaal aan het Frans ontleend, maar het wordt alleen gebruikt voor een nieuwsuitzending op radio of televisie, terwijl F. journal ook NL. krant kan betekenen. Al met al heeft F. journal dus een breder semantisch veld dan NL. journaal. Tot dezelfde categorie behoren o.a. de volgende voorbeelden uit mijn corpusGa naar eind(5): Anciënniteit, arriveren, branche, café, carrière, champignon, chanson, collaborateur, coureur, crèche, crediteur, discussiëren, douche, elan, emissie, exact, examen, executie, finesse, front, fysisch, genre, informateur, intelligentie, intentie, interest, interveniëren, investeren, kwestie, letter, mondiaal, natuur, object, opinie, origine, participatie, passage, piste, professor, route, simpel, subject, titel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.2. Inclusie van het Frans in het NederlandsIn dit geval heeft de Nederlandse valse vriend een bredere betekenis dan de Franse: het gaat om generalisatie. Het is een wijdverbreide opvatting dat deze categorie waarschijnlijk zeer beperkt is. Die opinie vindt men onder meer terug bij Wéry (1996, 28): ‘Dit laatste fenomeen, namelijk de particularisatie, komt veel vaker voor dan de generalisatie’. Dit argument berust op de volgende redenering. De meeste valse vrienden tussen het Nederlands en het Frans zijn eigenlijk woorden van Franse of Latijnse (Griekse) oorsprong. De ontlening van woorden door particularisatie is dan de algemene regel, temeer omdat het Frans in de meeste talen van Europa een soort prestigewaarde heeft bewaard, die vooral in verband staat met literatuur, filosofie, administratie of politiek (niet toevallig zijn die vier woorden van Franse afkomst). Tot mijn eigen verbazing bleek echter uit mijn corpus van 600 valse vrienden dat de inclusie van het Frans in het Nederlands een frequent verschijnsel is (24% van de gevallen, zie tabel 1). Zo is NL. drama meer dan F. un drame, want het Nederlandse woord wordt vaak door le théâtre vertaald (Hij heeft veel belangstelling voor Nederlands drama, Il s'intéresse beaucoup au théâtre néerlandais). Tot deze categorie behoren bv. ook: Automaat, coupé, creatief, efficiënt, elitair, emotioneel, expert, fabrikant, formaat, functioneren, harmonica, index, intellect, intensief, isolatie, jurist, kaart, kabinet, karakter, lijst, meter, moord, olie, pamflet, plan, premie, prestatie, proces, rivier, rol, ronde, sjaal, succes, taak, ton. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.3. OverlapIn dit geval hebben het Nederlandse en het Franse woord een aantal betekenisfacetten gemeen, maar zowel het Nederlandse woord als het Franse hebben op hun beurt eigen betekenissen. Zo kan NL. milieu in bepaalde contexten door F. milieu worden vertaald (NL. het leefmilieu, F. le milieu naturel); in veel gevallen moet NL. milieu echter vertaald worden door F. l'environnement, l'écologie (NL. de milieuprobleemstelling, F. le problème de l'environnement); op zijn beurt valt F. milieu vaak samen met NL. het midden (F. le milieu de la page, NL. het midden van het blad). Deze categorie van overlap is ook uiterst frequent in het geval van de faux amis Frans-Engels. Hier volgen nog een aantal voorbeelden Nederlands-Frans: Batterij, blank, braaf, bruut, campagne, centrale, controleur, coöperatie, dissertatie, effect, empirisch, exclusief, fabriek, failliet, familie, fantasie, feest, figuur, fijn, film, formeel, fractie, grijs, hausse, informatie, informeren, juist, koers, machinaal, mankeren, medicijn, nationaal, noteren, paar, patroon, perceel, pijn, plaats, post, primair, rage, rapport, reserve, station. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.4. Volledig valse vriendenHet laatste geval is dat van een volkomen scheiding: de Nederlandse en de Franse valse vriend hebben geen enkele betekenis gemeen. Het gaat dus om ‘echte’ faux amis. NL. even horloge is nooit F. une horloge (= een klok), wel une | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
montre. Andere voorbeelden uit het corpusGa naar eind(6): Brutaliteit (F. insolence, impertinence), chanteur (F. maître-chanteur), commotie (F. remous, émoi), conducteur (F. contrôleur), dirigent (F. chef d'orchestre), file (F. bouchon), halte (F. arrêt), hanteren (F. utiliser), imponeren (F. impressionner), jubilaris (F. héros de la fête), mitrailleur (F. mitrailleuse), notitie (F. note), offer (F. sacrifice), pastoor (F. curé), perron (F. quai); plein (F. place), proleet (F. goujat), prominent (F. éminent), quasi (F. en apparence), raar (F. bizarre), recherche (F. police judiciaire), reclame (F. publicité), trakteren (F. offrir, payer).
Bij een aantal valse vrienden Nederlands-Frans wordt de situatie nog moeilijker gemaakt door de regionale varianten. Een econoom houdt zich in het Standaardnederlands bezig met economie (F. un économiste), maar in Vlaanderen bestaat ook de betekenis beheerder van een school, een instelling (F. un économe). Een ander voorbeeld is het bijwoord quasi dat in het Standaard-Nederlands synoniem is met zogenaamd, naar iemand voorgeeft (F. prétendument, sous prétexte de, apparemment), maar dat in Vlaanderen vaak de Franse betekenis krijgt: bijna, nagenoeg, vrijwel (F. presque, pour ainsi dire). In die twee gevallen kan men zeggen dat het nauwe contact tussen het Nederlands van België en het Frans tot het verdwijnen van de valse vriend leidt. Deze vorm van contaminatie kan opgevat worden als aantasting van het NederlandsGa naar eind(7). De vestiging van de Europese instellingen in Brussel, met vaak het Frans als voertaal, zou die tendens nog kunnen versterken. Ook om die reden is een uitvoerige studie van de valse vrienden Nederlands-Frans gewenst. Andere valse vrienden zijn bijna uitsluitend in Nederland gebruikelijk, zoals de boulevard (F. le front de mer, la promenade en bord de mer)Ga naar eind(8). Merkwaardig genoeg zullen zowel de Nederlands- als Franstalige Belgen in dit geval hetzelfde woord gebruiken, resp. NL. de dijk, F. la digue. Historische en politieke eigenheid van Nederland, België of Frankrijk blijkt soms sterker te zijn dan culturele en taalkundige banden. Tot op zekere hoogte draagt het regionale Frans van België ook bij tot een beperking van de valse vrienden. Wanneer Nederlanders en Vlamingen het hebben over filevorming op de autoweg, zullen de Fransen meestal zeggen ça bouchonne, il y a des bouchons, des ralentissements, terwijl de Belgische RTBF voor des files waarschuwt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Dwaalduiders2.1. DefinitieOnze definitie van valse vrienden (par. 1.1.) legt de nadruk op semantische misleiding: het gaat om woordparen die op elkaar lijken, maar een andere betekenis hebben. Wil men rekening houden met andere soorten verwarrende woorden, dan is ook een andere term nodig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrickx en Hendrickx (1991) gebruiken in dat verband een neologisme: de dwaalduiders. Daarmee bedoelen ze alle gevallen waarin sprake is van schijngelijkenis tussen woorden uit twee talen, inclusief de valse vrienden dus. Persoonlijk zou ik de term dwaalduider willen bewaren voor die gevallen, die wel verwarring kunnen stichten, maar volgens de definitie toch geen valse vrienden zijn. Een voorlopige definitie luidt dan: dwaalduiders zijn woordparen uit verschillende talen die vanwege hun vorm of de structuur waarin ze gebruikt worden, verwarrend zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 Vormelijke dwaalduidersAls we schijngelijkenis breder definiëren dan op louter semantische basis, dan komen we in de eerste plaats terecht bij de vormelijke dwaalduiders. Het gaat dan om woordparen uit verschillende talen die een verwarrend vormverschil vertonen, maar wel dezelfde betekenis hebben. In de contrastieve analyse Nederlands-Frans krioelt het van dergelijke gevallen:
Dit zijn maar een paar voorbeelden. Dat deze categorie roet in het eten gooit bij het leren van het Nederlands als vreemde taal blijkt duidelijk uit de fouten die studenten maken (zie bijvoorbeeld het foutencorpus in Colson 1988; veel Franstalige studenten zeggen bijvoorbeeld: Dat is catastrofisch). Omgekeerd blijken Vlamingen of Nederlanders daar evenzeer last van te hebben als ze Frans leren. Fouten als stabile, combination, théorétique zijn legio in het Frans van Nederlandstaligen. Het gaat in deze beide gevallen om overgeneralisatiefouten op basis van de gebruikelijke morfologische overeenkomsten tussen het Frans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en het Nederlands: het Franse suffix -ique correspondeert meestal met het Nederlandse suffix -isch, dus zetten de Franstaligen het F. catastrophique om in NL. catastrofisch in plaats van catastrofaal. De derivatieve morfologie is hier misleidend. In andere gevallen (admiraal, amnestie, viaduct) zijn er toevallige etymologische afwijkingen tussen het Frans en het Nederlands in het spel. Het gaat hier weliswaar ook om een probleem van vorm, maar niet van derivatieve morfologie. Om met alle gevallen rekening te houden lijkt het dus beter de term vormelijke dwaalduiders te hanteren, waarin dan eventueel morfologische problemen onderscheiden kunnen worden. Welke historische factoren liggen nu ten grondslag aan de vormelijke variatie tussen het Nederlands en het Frans? Dit probleem verdient op zichzelf een uitvoerige studie. Meestal gaat het om een verschillende aanpassing van de gemeenschappelijke stam uit het Latijn of het Grieks: op grond van Lat. concludere krijgt men een Nederlandse aanpassing: concluderen en een Franse: conclure. In andere gevallen wordt er in het Nederlands een Latijns woord gebruikt (abortus, antibioticum, museum, universalia) terwijl het Frans de Latijnse vorm heeft aangepast: resp. avortement, antibiotique, musée, universaux. Soms zelfs heeft het Nederlands een Latijnse of Romaanse vorm, terwijl het Frans een totaal ander woord hanteert:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Structurele dwaalduidersNaast deze vormelijke dwaalduiders kunnen nog enkele andere categorieën worden onderscheiden. Uitgaande van het begrip ‘faux amis de structure’ (Vinay & Darbelnet 1972) vermeldt J. Van Roey (1993, 112) ‘parallel opgebouwde syntactische combinaties waarvan de bestanddelen vanuit vertaaloogpunt equivalent zijn maar waarvan de globale structuur niet dezelfde lading dekt’. Hij geeft als voorbeeld de Franse constructie Elle est assez désordonnée, die de betekenis heeft van Ze is nogal slordig en niet van Ze is slordig genoeg. Aangezien deze categorie buiten de strikte definitie van valse vrienden valt, zou men ze beter kunnen benoemen als ‘structurele dwaalduiders’. In mijn eigen foutencorpus (Colson 1988) heb ik vastgesteld dat bij Franstalige leerders van het Nederlands dit soort constructies frequent voorkomt. F. Ceci n'a rien à voir avec cela is bijvoorbeeld NL. Dit heeft er niets mee te maken. Vlamingen of Franstaligen in contact met het Nederlands (m.n. germanisten) vertalen bovendien vaak NL. Te maken hebben met door F. Avoir à faire à, terwijl de juiste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vertaling Avoir affaire à is. Dit voorbeeld ligt op het grensgebied van grammatica en spelling. Op dezelfde grens vindt men een frequente fout van Franstalige germanisten die Nederlands leren: op basis van NL. tien procent/percent schrijven ze in het Frans dix pourcents, een substantief dat in het Frans helemaal niet bestaat (de enige correcte vorm is dix pour cent). NL. Een appeltje voor de dorst is F. Une poire pour la soif en niet une pomme. N.L. Op de hoogte zijn is niet F. être à la hauteur (=NL. op peil, op niveau zijn), wel être au courant. Een mooi voorbeeld is ook NL. Iemand aan iets herinneren, waarvoor het Frans de constructie omkeert: Rappeler quelque chose à quelqu'un. Op dezelfde wijze is NL. Iets in het midden laten F. Laisser quelque chose de côté (in het Nederlands trouwens ook iets terzijde laten). Uit deze voorbeelden blijkt dat structurele dwaalduiders verder gespecificeerd kunnen worden, maar dit zou buiten het bestek van dit artikel vallen. In veel gevallen (Een appeltje voor de dorst, iets in het midden laten) gaat het eerder om fraseologische dan om structurele verschillen. Daarnaast zijn veel Nederlandse samenstellingen de oorzaak van verwarring bij Franstaligen. NL. overlast is F. nuisances en niet surcharge zoals de letterlijke vertaling zou laten vermoeden. Op dezelfde wijze zal een letterlijke vertaling op het verkeerde spoor zetten voor samenstellingen als nasleep, afvloeien, brugpensioen, meevaller, hamvraag. NL. onbetaalbaar is niet alleen F. impayable (komisch, grappig), maar ook hors de prix. Zo blijkt inzicht in de structuur van samenstellingen, wat vaak erg nuttig is voor het begrijpen van de frequent voorkomende samenstellingen in het Nederlands (postkantoor, zwembad, enz.) een enkele keer ook tot misleidende vertalingen te leiden. Samenstellingen als buitenbeentje, dwarsligger of zelfs overlast vertonen uiteraard een idiomatisch karakter en bevinden zich derhalve in het grensgebied met de fraseologie. Dit is een van de problemen met de categorie structurele dwaalduiders. Aangezien fraseologismen bijna nooit een letterlijke vertaling gedogen, kunnen ze eventueel allemaal als dwaalduiders worden beschouwd. De lijst van dwaalduiders kan op die manier bijna oneindig worden uitgebreid, door bijvoorbeeld nog rekening te houden met andere grammaticale verschillen (gebruik van het meervoud, het genus), met de spelling, het woordaccent, de intonatie enz. R. Meijer (1991) sluit zijn ‘Valstrikken in de Franse taal’ zelfs af met verwarrende gebaren. Zo betekent de vinger tegen de slaap voor een Nederlander Koppie, koppie, maar voor een Franstalige Ben je helemaal gek!. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. ConclusiesDe valse vrienden vormen een van de moeilijkste problemen uit de contrastieve analyse. Om ze te definiëren en te classificeren moeten heel wat theoretische en methodologische klippen omzeild worden. In alle talen is de faux amis-probleemstelling dus bijzonder veelzijdig. Het Nederlands doet daarin geenszins onder voor het Engels of het Duits. De geografische nabijheid van Wallonië en Frankrijk zorgt al sinds de Middeleeuwen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor heel wat leenwoorden uit het Frans. Ook via het Duits en vooral het Engels heeft het Nederlands deel aan het Europese erfgoed van internationale woorden. Dat er door al die invloeden heel wat eigen betekenisnuances zijn ontstaan ten opzichte van verwante woorden in het Frans, het Duits en het Engels is geen verrassing. De dwaalduiders Nederlands-Duits en Nederlands-Engels hebben reeds aanleiding gegeven tot aparte studies (resp. Van Megen 1992, Hendrickx & Hendrickx 1991). Dit is niet het geval met de toch zeer talrijke valse vrienden Nederlands-Frans. Deze situatie is paradoxaal. Het Frans is immers de taal die op de meest directe manier in contact komt met het Nederlands, vooral in België. Franstalig België is bovendien die streek van de wereld waar het grootste aantal leerders van het Nederlands als vreemde taal te vinden is. Dat de faux amis Nederlands-Frans zo lang vergeten zijn heeft misschien te maken met de haat-liefdeverhouding tussen Nederlands en Frans in Vlaanderen, of met het feit dat de meeste neerlandici ook Nederlandstaligen zijn en zich onzeker voelen met de finesses van het Frans. Het Nederlands heeft als middelgrote taal binnen de Europese Unie in elk geval baat bij contrastieve studies die zijn authenticiteit helpen bewaren. Een lijst van valse vrienden Nederlands-Frans zou een stap in die richting kunnen zijn. Of er een echt woordenboek nodig is zoals voor Frans-Engels is een andere vraag, die in deze fase, bij gebrek aan verdere gegevens, nog niet beantwoord kan worden. Laten we trouwens niet vergeten dat het Nederlands veel minder Franse (of Latijnse, Griekse) woorden bevat dan het Engels. Ook binnen de valse vrienden komt er een opvallend verschil met het Engels naar voren. Uit het ‘Dictionnaire des faux amis français-anglais’ (Van Roey e.a. 1988) blijkt dat de twee meest frequente gevallen de overlap en de inclusie van het Engels in het Frans zijn. De inclusie van het Frans in het Engels vertegenwoordigt minder dan 10% van de valse vriendenGa naar eind(9). Welnu, voor het Nederlands is deze categorie (volgens mijn eigen corpus) goed voor 24% van de voorbeelden. Het komt dus vaak voor dat het Franse (Latijnse, Griekse) woord in het Nederlands meer betekenissen heeft dan in het Frans. Dat verschil staat in verband met de parallelle invloeden uit het Engels en het Duits, maar heeft zeker ook te maken met de productiviteit en de eigen dynamiek van het Nederlands. Het wordt tijd dat de taalkundigen vanuit contrastieve hoek meer aandacht besteden aan die originaliteit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|