Neerlandia. Jaargang 101
(1997)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Wat zou ik een fenomeen zijn?
| |
[pagina 26]
| |
man met een voorgoed
gebroken schouder en wallen onder zijn ogen, diepe wallen.
Volg je de vaderlandse literatuur?
Neen, ik ben al vijf jaar gestopt met lezen. Het beïnvloedde mij teveel, het interfereerde met wat ik zelf dacht of schreef. Kranten en tijdschriften lees ik ook niet, maar ik kijk wel ontzettend veel televisie. Niet naar Britse humor, daar kan ik niet om lachen, maar wel naar Lili en Marleen, dat vind ik ongelooflijk goed. Ken je dat? Dat is schi-tte-rend. En Britse politiefilms. Morse, Frost, Silent Witness en vooral Prime Suspect. Jeesses, daar wordt nogal in geacteerd, jong. Als ik naar de tv lig te kijken, dan lig ik normaal achteloos in de zetel, maar bij Prime Suspect, manneke, dan ga ik op het puntje van mijn zetel zitten! Amai, dat is goed.
Zou je dat zelf zien zitten, acteren?
Als ze me zouden vragen om in een soap mee te doen, doe ik dat. In een goede soap, ‘Thuis’ bijvoorbeeld. Dat is goed, ik kijk elke dag, al vier jaar lang, of is het drie? Allez, toch zeker al twee jaar. Bij Circus Bulderdrang (nvdr: reizende freakshow vol drank en literatuur) acteerde ik, maar daar ben ik mee gestopt. Het werd wat teveel, al die optredens. Ik heb nu een nieuwe groep, bestaande uit twee personen. De Brees, co-auteur van mijn novelle en ik: De Gangsters van De Grauwzone. We hebben een nieuw nummer, juist gerepeteerd. Luister (begint te zingen): ‘Einmal pfoepfen mit Jeanien, doekedoekedoek, zweimal pfoepfen mit Jeanien, dreimal, viermal, vünfmal pfoepfen mit Jeanien, doekedoekedoek. En zo tot tien.
Euh....mooi nummer. Je teksten zijn heel muzikaal, er zit een duidelijke kadans in. Ritme lijkt voor jou vaak belangrijker dan logica.
Ja, ik ben misschien wel meer schrijver dan muzikant. En logica, pff. Weet je, ik ben al lang voorbij het verhaaltjes schrijven, verhalen met een begin en een einde. Ik vermink, ik hak in de taal. Bijbelteksten, songteksten, kinderliedjes, die komen er vanzelf in, ik ken ze vanbuiten. Mijn boeken vragen daarom. Bij mijn vorige boek zeiden ze: ‘Dit is het. Verder kan hij niet gaan.’ En ik ben nog verder gegaan en in mijn volgende boek, een roman, zal ik nog een stap verder gaan. Niet meer inzake vetzakkerij. Dat heb ik wel gehad, denk ik.
Heb je al nieuw materiaal klaarliggen?
Materiaal? Hier, ja. (wijst met de vinger tegen het hoofd) Ik heb niks liggen, het zit allemaal in mijn hoofd. Perfect georganiseerd en perfect gestructureerd. Ik maak nooit een project, ik maak nooit een voorstudie, ik maak niks. Ik begin gewoon. Als puntje bij paaltje komt, zit ik desnoods een hele nacht voor die computer te kijken en dan begin ik. Het kan zes uur 's morgens zijn, maar dan heb ik het wel en dan werk ik in één ruk door. Twee jaar, tweeënhalfjaar heb ik nodig voor die roman. Tenzij ik heel snel werk. Maar als ik snel wil werken, moet ik ook een beetje langer nadenken op voorhand, versta je?
Vooraan in je boek staat nogal uitdagend: ‘Dit boek is alleen voor Nadine’.
Ja, Nadine is Baba Malade in het boek, maar ik noem geen echte namen meer, want ik heb daar in het verleden heel veel last mee gehad. Er waren mensen die daar heel ver in gingen en zeiden dat ze me een proces aan zouden doen, dus doe ik het niet meer. Maar het boek is natuurlijk niet alleen voor haar, dat is een boutade. Zij is mijn laatste lief, een Franstalige Brusselse met vaginisme, kramp aan de kut.
Betekent dat dat je autobiografisch schrijft?
Ja, autobiografisch, maar het bestaat niet echt. Dit boek bestaat niet echt, het is fictie. En toch is het elke dag werkelijkheid en dat is het vreemde eraan. Dit boekje is mijn dagelijks leven. Alle mensen bestaan. Al wat er in komt, is eigenlijk echt.
De intensiteit van je werk is vaak beklemmend. Is schrijven een heilig moeten? | |
[pagina 27]
| |
Pff, ja, moeten. Moeten
in de zin van: wat moet ik anders doen? Ik heb geen werk, ik heb geen geld. Ik heb eigenlijk niks als ik niet schrijf, dus schrijf ik. Maar ook een beetje omdat ik het al dertig jaar doe, al langer dan dertig jaar. Ik heb het eerst gepubliceerd in 77, een roman, ‘Brieven aan een meisje uit Hoboken’. Dat is toen over het hoofd gezien, maar later heruitgegeven, zonder dat er een letter in veranderd werd. Ze wilden dat wel, maar ik dacht: Pff, wat zal ik daar aan veranderen, ik heb zo al werk genoeg.
Ja? Je dopt toch?Ga naar voetnoot*
Gij denkt toch niet dat ik ooit nog ga werken? Werken, jongen, dat vind ik het onzinnigste dat er is! En schrijven is niet werken, of wat? Schrijven is godverdomme heel hard werken, een half jaar aan een novelle van 75 pagina's. En daar verdien je dan, als het meevalt, 100.000 frank aan. Daar heb ik dan nog mijn dopGa naar voetnoot* bij, 25.000 fr. Als je een beetje goed budgetteert en hier en daar nog een verhaaltje publiceert, dan kom je wel rond.
De angst en de psychiatrie zijn in je huidige werk minder nadrukkelijk aanwezig.
Bang ben ik vooral voor de deurwaarder. En ja, ik ben uit de psychiatrie. Ik heb er lang ingezeten. Vijf jaar, zes jaar. Ik ben heel zwaar ziek geweest, heb in veel zothuizen gezeten, maar ik vind het wel belangrijk om te zeggen dat ik geen zot ben. Dat ben ik absoluut niet, ik weet ontzettend goed wat ik doe, al ben ik nu wel aan het vrezen voor ontsporing. Mijn psychiater, waar ik nog eens om het half jaar naar toe ga, vreest er ook voor.
Hoezo?
Ik ben manisch-depressief en die wisselende stemmingen zijn heel hevig. Dat begint stilaan weer en ik ben bang dat het gaat uitbreken, doodsbang. Als dat gebeurt, dan ben ik... dan ben ik... Kijk, ik voel me soms euforisch en het moment daarop voel ik me compleet down, down, down. Wisselende stemmingen van dag tot dag, van uur tot uur, niet meer controleerbaar. Dat is moeilijk, zeer moeilijk, omdat ik het kén. Ik heb het al meegemaakt. Eén keer een zelfmoordpoging. Met de ziekenwagen naar het Stuyvenbergziekenhuis. Twee procent overlevingskansen had ik. Jesus Christ. Niet veel, he? Maar dat doe ik niet meer. Denk ik. Misschien later, wie weet, maar voorlopig toch niet. Ik heb nog werk, he.
Je hebt werk, je hebt je boeken, je hebt meer dan 2000 lezers.
Bah, wat zijn nu 2000 mensen? Dat is veel te weinig. Ik vind het schandalig hoe ik gewoon... Ik begrijp dat niet, dat ik zo weinig verkoop.
Je wordt vaak meer als fenomeen dan als schrijver opgevoerd.
Alles is goed om te verkopen, niet? Het is altijd goed als mensen me leren kennen, al is het dan niet om de kwaliteit van mijn werk. Zeg, ik lig niet wakker van de kwaliteit van mijn werk. Ik lig gewoon wakker van: ‘Hoe ga ik hier morgen mijn pinten betalen?’ Dat is toch iets helemaal anders.
Ik geloof dat niet. Als dat zo was, dan zou je veel meer schrijven.
Ja, ik ben zo niet. Het is me absoluut niet alleen om het geld te doen. Het belangrijkste is dat ik goede boeken schrijf. Voor de rest... het kan me niet schelen, jong. Ik speel dat spelletje mee. Ik ben meer een goede schrijver dan een fenomeen. Ik zal eens heel duidelijk zeggen wat het is. Ze hebben van mij een fenomeen gemaakt. Terwijl ik dat niet ben. Ik zit ganse dagen op een keukenstoel. Wat zou ik een fenomeen zijn? Ik lig ganse dagen op de canapé. Weet je waarom ik een fenomeen ben? Omdat ik een zuipschuit ben. Omdat ik coke gesnoven ben. Maar kijk hier in dat café, ik ben toch niet alleen? Ik ben een zuipschuit. Ik moet er echt mee stoppen, ik heb me kapotgezopen. Ik moet er echt mee stoppen of minderen of zoiets. Ik weet het niet. |