Het is duidelijk dat de bevordering van taaldiversiteit in Europa niet meer alleen kan worden gezien als een nationale aangelegenheid van de afzonderlijke lidstaten. Wie een Europese rol voor het Nederlands wenst vindt niet alleen het Engels op zijn weg, maar ook de andere minder verspreide Europese talen. Met de uitbreiding van de Europese Unie naar landen in Oost-Europa neemt het aantal minder verspreide talen bovendien verder toe. Samenwerking is dus het sleutelwoord. Allereerst samenwerking tussen nationale Linguaagentschappen, omdat deze als nationale beheerders van het Europese Lingua-programma belangrijke instrumenten in handen hebben om onderwijscontacten met alle Europese talen te stimuleren. Maar in de toekomst zeker ook ook samenwerking tussen organisaties die nu alleen nog vanuit nationaal perspectief opereren.
Het logo van beide projecten - een spreekballonnetje met letters die gezamenlijk een niet bestaand woord vormen - vormt een veelzeggend symbool van deze samenwerking: het is het resultaat van een ontwerpwedstrijd tussen de partnerlanden. Gestemd werd er per e-mail. Winnaars waren de Finnen: hun logo zal in de komende jaren het visitekaartje zijn van de werkgroep en van de projecten die eruit voortkomen.
Het nationaal perspectief is in de brochure ‘L'Europe Plurilingue’ overigens, naast het Europees perspectief, nadrukkelijk aanwezig. Elk van de 6 ‘deelnemende’ talen presenteert zich op een eigen pagina, mét een korte tekst in de oorspronkelijke taal. Nederland en België hebben gezamenlijk gekozen voor een strofe uit een gedicht van Lucebert, uiteraard met vertalingen in Frans, Duits en Engels. Inhoud en vormgeving van deze ‘nationale’ pagina's verraden veel van de onderliggende culturele verschillen.
De brochure is vooral bedoeld als smaakmaker, de website LINGUA TRAIN als een informatiebron. Het gaat weer om dezelfde minder verspreide talen: Nederlands, Deens, Zweeds, Fins, Grieks en Portugees. Centraal in LINGUA TRAIN staat cursusinformatie over deze talen in het doeltaalland, met als belangrijkste doelgroepen taaldocenten en taalstudenten in het buitenland. Zij zijn namelijk de belangrijkste verspreiders van deze talen buiten de nationale landsgrenzen. Maar ook taal-assistenten en niettaaldocenten die een samenwerkingsproject willen opzetten met een instelling in een van de deelnemende landen kunnen hun voordeel doen met LINGUA TRAIN. Via LINGUA TRAIN (internet-adres http://linguatrain.org) kunnen zij zich snel op de hoogte stellen van nascholings- en opleidingsmogelijkheden in het doeltaalland. Aanbieders van de cursussen zijn geselecteerd door de nationale Lingua-agentschappen. Het betreft zowel Universiteiten als Hogescholen en particuliere instituten. Zij kunnen hun cursusinformatie on-line aanbieden en updaten. Voor Nederlands als vreemde taal bevat LINGUA TRAIN inmiddels een aanzienlijk cursusaanbod in Nederland en België.
De LINGUA TRAIN database is buitengewoon gebruiksvriendelijk en biedt in drie talen (Frans, Duits en Engels) praktische informatie over zaken als doelgroep, inhoud van de cursus, startdata, toelatingscriteria, prijs, etc. Vanuit LINGUA TRAIN kan de gebruiker bovendien rechtstreeks per e-mail contact leggen met de instituten die de cursussen aanbieden. Door de keuze van het internet als informatiedrager is de actieradius van LINGUA TRAIN overigens veel groter dan Europa.
Over een eventueel vervolg op de brochure ‘L'Europe Plurilingue’ is nog geen besluit genomen. Prioriteit ligt nu bij de verspreiding in heel Europa. Voor LINGUA TRAIN is een vervolg essentieel omdat de informatie snel veroudert. Een vervolgaanvraag voor subsidiëring in 1998 is door de Europese Commissie inmiddels gehonoreerd. Er komt ruimte voor ‘nieuwe’ talen (IJslands en Noors) en voor nieuwe doelgroepen. En er komt meer ruimte voor algemene informatie over culturele instituten en andere instellingen die zich bezighouden met de promotie van de minder verspreide talen in het buitenland.
Projecten als ‘L'Europe Plurilingue’ en LINGUA TRAIN hebben uiteraard hun beperkingen. Met de beschikbare mankracht en middelen is het onmogelijk om alle potentiële doelgroepen te bereiken. Jammer is ook dat talen als Frans, Duits, Spaans en Italiaans door hun specifieke positie tussen het Engels als Europese werktaal enerzijds en de minder verspreide talen anderzijds bij deze projecten buiten beeld blijven. Groot pluspunt is echter dat de projecten door zeven landen - en in 1998 door negen landen - zowel inhoudelijk als financieel gedragen worden. Dat betekent dat ze een prima uitgangspunt vormen voor verdere Europese samenwerking bij de promotie van Nederlands en andere minder verspreide talen.
Het internet-adres van LINGUA TRAIN is: http://linguatrain.org
De brochure ‘L'Europe Plurilingue’ kan gratis worden aangevraagd bij:
Stichting Promotie Talen
Postbus 85475
3508 AL Utrecht
of
Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Nassauplein 8
1815 GM Alkmaar
Voor meer informatie over beide projecten: Stichting Promotie Talen, tel: 030-2856745, fax: 030-2882499, e-mail: spt@euronet.nl