De stichting NOB ontwikkelt allerlei activiteiten die gericht zijn op scholen, leerkrachten, leerlingen en ouders, maar eveneens op organisaties en bedrijven. Als voorbeelden kunnen worden genoemd: werving en selectie van (bevoegde) leerkrachten, voorlichting aan vertrekkende en terugkerende ouders en informatie aan bedrijven, organisaties en ministeries. Ook kwaliteitsbevordering van het onderwijs en individueel onderzoek van kinderen zit in het takenpakket.
De Stichting NOB onderhoudt contacten met Shell. Dit bedrijf heeft een aantal scholen in het buitenland, maar wil een groot aantal taken die hieraan verbonden zijn overdragen aan de Stichting NOB. Ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een belangrijke doelgroep omdat veel diplomaten in het buitenland hun kinderen naar Nederlandse scholen sturen.
Onlangs heeft Bakkenist Management Consultants op verzoek van de stichting een rapport uitgebracht over de mobiliteit van de Nederlandse expatriates. Hiertoe zijn een groot aantal bedrijven benaderd met vestigingen over de hele wereld. Een conclusie was dat het aantal expats de komende jaren zal blijven toenemen, zij het dat het aantal met gezin minder snel zal toenemen dan het aantal zonder gezin.
Verder bleek uit dit rapport dat voor toekomstige expats de aanwezigheid van adequaat onderwijs tot de eerste wensen behoort.
Uit het vorenstaande kan de conclusie worden getrokken dat zowel het aantal leerlingen als het aantal scholen zal blijven toenemen. Daarom is het van het uiterste belang dat alle uitzendende bedrijven op de hoogte zijn van de activiteiten van de stichting.
Door de technische ontwikkelingen als internet en e-mail zijn de mogelijkheden om met het buitenland direct contact te krijgen zeer vergroot. Uiteraard wordt daar ook door de Stichting NOB op ingespeeld. Het afstandsonderwijs wordt steeds belangrijker.
Met de evenknie in België, de VVOB, wordt samengewerkt. De ministers Daniël Coens en Wim Deetman hebben destijds besloten dat Belgische leerlingen op Nederlandse scholen in het buitenland voor subsidie meetellen als waren zij Nederlandse scholieren.
Ook onderwijs-inhoudelijk vindt afstemming plaats. Dit bewijst duidelijk dat beide landen zeer veel waarde hechten aan goed Nederlands onderwijs, ook buiten de landsgrenzen.
Er zijn op allerlei plaatsen in de wereld steunpunten voor Nederlandse Taal en Cultuur op niveau basisonderwijs.
Weldra komt hier nog voortgezet onderwijs bij.
Voor het wetenschappelijk onderwijs in de Nederlandse taal zijn er, in ruim 40 landen, meer dan 250 universiteiten waar men terecht kan. Dit laatste is het werkterrein van de Nederlandse Taalunie.
Helaas is er nog geen samenwerking tussen deze verschillende vormen van onderwijs. Het zou voor Nederlandse Taalunie, de VVOB en de Stichting NOB een belangrijke taak kunnen zijn een netwerk op te zetten en te onderhouden van waaruit men zich verder in de Nederlanse taal zou kunnen bekwamen.
Wie weet wat de volgende eeuw kan brengen aan belangrijke vooruitgang van het onderwijs Nederlands extra muros.