de directeuren van de betrokken onderwijsinstellingen, als een ambtelijke werkgroep voor de voorbereiding en de uitvoering van de activiteiten. Van bij de start stelde men vijf belangrijke punten voor die samenwerking en uitwisseling vast: overleg op directieniveau, uitwisseling van docenten, projecten, stages van scholieren, en gezamenlijke themadagen.
Naast talrijke en uiteenlopende initiatieven die als ‘informatie- en kennisuitwisseling’ kunnen worden bestempeld, was de opvallendste realisatie wellicht het project Talen zonder grenzen in onderwijs en beroep in het kader van Euregio Scheldemond. Men probeerde met dit project taal en techniek over de landsgrenzen heen te integreren en dit met het oog op een grotere mobiliteit van de toekomstige werknemers in de Europese Gemeenschap. De vier betrokken scholen (voortgezet/secundair onderwijs) ontwikkelden ‘producten’, die zowel in Nederland als in België bruikbaar waren, en bovendien ook nog van nut voor het bedrijfsleven. Met het project was een bedrag van bijna 22 miljoen BF/fl. 1.222.000 gemoeid (50% van de Europese Gemeenschap, 25% van de nationale overheden, 25% van de drie provinciebesturen). Toch diende men in 1994 bij gebrek aan financiële middelen een punt te zetten achter het hele project.
Momenteel is de vakgroep in het kader van Interreg II met een vijftal nieuwe projecten bezig. Het project Rijckevelde probeert enerzijds de samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse scholen te bevorderen, maar anderzijds ook tussen Vlaamse en Franse scholen (Nord/Pas-de-Calais).
Onder Interreg I liep tussen West-Vlaanderen en Nord/Pasde-Calais een project rond afstandsleren. Men stelde modules samen waarin bepaalde aspecten van de grensstreek uitgediept werden, o.a. een module toerisme. Nu tracht men iets dergelijks te doen in de Euregio Scheldemond. Binnen die regio wordt ook gewerkt aan de oprichting van een centrum voor loopbaanbegeleiding door middel van innovatie en kwaliteitsverbetering: het project multimediale informatie- en trainingscentra.
Een aantal obstakels bemoeilijkt die grensoverschrijdende onderwijssamenwerking ten zeerste. De beperktheid van de huidige verlofstelsels en de moeilijkheden bij de pre-financiering van de projecten zijn er in Vlaanderen een paar van. De eerstgenoemde hindernis kan weggewerkt worden door leraren tijdelijk vrij te stellen van hun onderwijsopdracht zodat ze hun aandacht dan volledig op een of ander project kunnen richten. Het heet dat Europese projecten veel gemakkelijker uitgevoerd kunnen worden in het hoger en in het universitair onderwijs dan in het secundair/voortgezet onderwijs.