Maatschappij
Vrouwen op de arbeidsmarkt
◼ Bruno De Keyser
Nederland haalt Vlaanderen halftijds in
Het aantal voltijds werkende vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt is in vergelijking met Vlaanderen opmerkelijk laag. Vooral ook omdat ze vaker dan hun Europese seksegenoten parttime werken. Nederlandse vrouwen bekleden slechts 7% van de fulltime banen. In België bezetten vrouwen bijna 22% van de voltijdse jobs. De discussie over deeltijdbanen en arbeidsherverdeling als emancipatie-argument laait op.
‘De ongehuwde vrouw, het jonge meisje dat “thuis” bleef, is een onbekend verschijnsel geworden, beklaagd, en waar zij nog voorkomt, is ze al een verschijnsel uit een voorbije periode. De getrouwde vrouw daarentegen, is in Nederland vrijwel altijd thuis.’ Zo omschreef een artikel uit 1962 van Verwey-Donker het kenmerkende arbeidspatroon in Nederland. Tot voor vijftien jaar was de heersende opinie van de Nederlandse middenklasse dat vrouwen vooral ‘aan de haard’ thuishoren. Verwijzend naar de bijzondere situatie van de Nederlandse vrouwen op de arbeidsmarkt, schreef Janneke Plantenga in 1993 een proefschrift onder de titel
Een afwijkend patroon. Volgens haar zijn er veel mythes over de lage arbeidsmarktparticipatie in Nederland. Bijvoorbeeld de late industrialisatie, de confessionele verhoudingen en het achterwege blijven van een gedwongen oorlogsmobilisatie. ‘De belangrijkste reden waarom de arbeidsparticipatie van vrouwen zo laag bleef, is de relatieve welstand. Nederlandse gezinnen konden het zich veroorloven om van één inkomen te leven. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de groeicijfers van de landbouw, de
handel, de transportsector en de financiële dienstverlening’, zegt Janneke Plantenga. ‘Op het einde van de vorige eeuw en in de eerste helft van deze eeuw werd vrouwenarbeid alleen verlangd wanneer de overige inkomstenbronnen in het gezin tekortschoten.’