Grappen
Een huwelijk is ongetwijfeld een belangrijke ‘rite de passage’. Het toekomstig echtpaar laat, door zich aan elkaar te verbinden, andere zaken los: de ouders, de broers en zussen, en vaak ook de gemeente waar ze opgegroeid zijn.
Ook de band met de vriendenkring wordt verbroken, of in ieder geval minder hecht, omdat vrienden voortaan op de tweede of derde plaats komen. Het trouwen van een goede vriend betekent eigenlijk een verlies voor, en een verzwakking van, de groep. Deze schade moet gecompenseerd worden door het vieren van de vrijgezellenavond op kosten van de toekomstige bruidegom. Soms kan er ook sprake zijn van ‘wraakacties’ op het einde van het huwelijksfeest. De confrontatie met een ‘versierde’ auto, de materiële moeilijkheden die het paar ondervindt bij het betreden van de woning, en de vele storingen die zich tijdens de huwelijksnacht kunnen voordoen, zijn allemaal aanwijzigingen dat de vrienden in de bruidegom een soort deserteur zien, die ze niet graag laten gaan.
Wanneer de diverse obstakels getuigen van leuke creativiteit, kunnen trouwers er wel om lachen. Helaas is de realiteit vaak minder poëtisch. Inbraak met schade; smeerlapperij met lijm, zeep, mosterd, bier en water; gebruik van rotte haring: allemaal uitingen die getuigen van weinig fatsoen en goede smaak.
Men zou denken dat deze fratsen, gezien de verzakelijking en de anonimiteit van de maatschappij, een marginaal fenomeen vormen. Het is echter bekend dat meer dan de helft van de paren ‘aangenaam’ verrast wordt door een of andere stunt. En ook al ontsnappen bedienden niet geheel en al aan de huwelijksgrappen, het zijn toch vooral de arbeiders die hun beste beentje voorzetten wanneer er grappen en grollen moeten worden verzonnen en uitgevoerd.
De Leuvense onderzoeken zijn het levende bewijs van het belang van de huwelijksviering in Vlaanderen. De vieringen leveren interessante sociologische en geografische verschillen op. Het ziet ernaar uit dat het onderzoek volkskundig lonend is, zeker als de gegevens in een ruimer historisch perspectief geplaatst kunnen worden door ze te vergelijken met de beschikbare enquêtes die het interbellum bestrijken. Ondertussen wordt er ook onderzoek gedaan naar de periode 1950-1970. Mettertijd kan dan het fenomeen trouwen in Vlaanderen voor een groot deel van deze eeuw worden toegelicht.
Prof. Stefaan Top is verbonden aan de KU Leuven, Seminarie voor Volkskunde, Blijde-Inkomststraat 21, 3000 Leuven, tel.: 016-32 48 56, fax: 016-32 50 68 (B).