laatste decennium enorm veel ten goede gebeurd. Het feit dat de Gouden Uil dit genre erbij betrokken heeft, lijkt me daarvan een bevestiging. De wederzijdse interesse is ook beduidend gegroeid. Het is niet meer het eenrichtingsverkeer van vroeger, heb ik de indruk.’
‘Volwassenen weten het niet veel beter dan kinderen in uw boeken. Ze zijn ook maar op zoek.’
‘Milan Kundera heeft geschreven dat de aarde van de mens de planeet van de onervarenheid is. Dat je, ook als je de ouderdom binnengaat, niet weet waar je naar toe gaat. De bejaarden zijn de onschuldige kinderen van hun ouderdom.
Het begrip volwassenheid heeft dan niet zozeer met vaste leeftijden als wel met levenshouding te maken. Bijvoorbeeld de geslotenheid, het niet meer zoeken, nieuwsgierig zijn, je verwonderen, groeien. Voor mij en mijn manier van schrijven gaat het genre dat kinderboek heet niet over op-je-hurken-zitten, het beter weten of wat voor afstandelijkheden nog meer. Het is voor mij eerder het vast willen houden van een blik, een visie.’
‘Een onbevangen blik.’
‘Ja, zoals je die in heel wat kinderboeken vindt, van “Alice in Wonderland” tot nu. In al die boeken vind je steeds elementen terug die de vaste orde en hiërarchie door elkaar gooien: het ideale versus het vervormde lichaam, het spelen met kleine en grote formaten, met wetendheid en onwetendheid, ervaring en onervarenheid, controle en wat aan de controle ontsnapt, belangrijkheid en onbelangrijkheid, volwassenheid en leeftijdloosheid, ondergrond en bovengrond, daglicht en nachtdonker. Als het goed is, kun je, als je ervan houdt, zulke boeken zowel op je negende als op je negenveertigste lezen. En gelukkig merk ik in de praktijk dat dat bij boeken van mij inderdaad zo werkt.’
‘Vertel je je verhalen voor je ze neerschrijft?’
‘Neen, ik probeer ze niet op lezers uit. Niet iedereen waardeert een roman meteen. Zo is het met kinderen en kinderboeken ook. Wel is het voorlezen een onderdeel van het gebruik van zulke teksten. Ik lees voor mezelf een tekst hardop, omdat je dan goed kunt horen of die evenwichtig in elkaar steekt. Soms worden m'n teksten door anderen op het podium gebracht. Ik sta zelf ook regelmatig op het podium, met of zonder een pianiste. Meestal is dat voor een publiek van volwassenen, op studiedagen en dergelijke. Ik probeer het onderwerp van de dag dan lichtvoetig en vanuit een andere gezichtshoek te bekijken.’
Joke van Leeuwen
‘Hoe begin je aan een boek?’
‘Mijn boeken ontstaan op een associatieve manier. Een beeld. Een paar zinnen die ik laat rijpen in mijn hoofd. Als ik daadwerkelijk begin te schrijven, weet ik welke richting ik uitga, ik heb een zekere structuur in mijn hoofd. De personages hebben dan vat op mij, er is een soort grondthematiek. Maar veel laat ik gebeuren tijdens het schrijven, wetend dat door de concentratie van het schrijven invallen, zinnen en beelden naar boven komen. Ik zal dus nooit een staketsel bouwen en dat invullen. Als je dat doet, is het voor de lezer even weinig verrassend als voor de schrijver, denk ik.’
‘De tekeningen maakt u bij het schrijven en niet na het schrijven?’
‘De tekeningen zijn inderdaad meegegroeid met de tekst. Dat wil zeggen dat het denken daarover gelijk opgaat met het schrijven van de tekst. Vaak zijn mijn tekeningen een associatief stapje opzij, een beeldend verhaaltje in het verhaal. Als ik mijn manuscript inlever, wordt de tekst op