maar na drie jaar heb ik de sprong gewaagd en heb ik me volledig aan het organiseren van literaire evenementen gewijd. En dat is het grote verschil met de andere literaire organisatoren, die af en toe iets in mekaar steken uit liefhebberij. Voor mij was dat niet voldoende. Als ik iets deed, wilde ik het goed doen. Als ik verdiensten heb, zullen ze daar liggen: in die verbetenheid.’
‘Heeft u nu bereikt wat u wilde bereiken?’
‘In Vlaanderen heb ik wel een beetje een gevoel van verzadiging. Ik heb er ongeveer alles gedaan wat ik wilde doen. De grote namen die ik niet gehad heb -Bomans, Boon en Jotie T'Hooft- waren al overleden toen ik begon en dat neem ik hen zeer kwalijk. Willem Frederik Hermans heb ik nooit geprogrammeerd, maar zijn werk heeft me ook nooit gegrepen. Bovendien heb ik de man een aantal keren gezien en hij had toch wel last van een redelijk slecht verzorgde bronchitis.
Het relatieve succes in Vlaanderen wil ik consolideren.
Momenteel ben ik ook bezig met het organiseren van een Europese tournee. De bedoeling is om in Rome, Madrid, Berlijn, Parijs, Londen, Amsterdam en Brussel een internationaal programma aan te bieden, Saint-Amour, een project rond de liefde. Ik heb al eerder Saint-Amour georganiseerd met enkel Nederlandstalige auteurs, maar nu zou ik een aantal Europese auteurs willen samenbrengen. Ik heb er net de prospectie voor gedaan. Je wordt in die landen bekeken alsof je niet goed wijs bent, maar ik weet dat het gaat lukken, want het soort literaire avonden dat Behoud de Begeerte organiseert, wordt nergens in Europa georganiseerd. Niet in Duitsland, niet in Spanje, nergens. Daar ligt een taak voor ons. Europa is een terrein dat braak ligt.’
‘En Nederland?’
‘Producties in Nederland zijn regen op dorstig land. Ik zou graag veel meer in Nederland organiseren, maar het is ook een full-time job, waar ik me nu niet voor kan vrij maken. Ik heb er bovendien de middelen niet voor, want het is niet zonder risico. Het blijft wel een streven: Nederlandse schrijvers naar Vlaanderen halen en omgekeerd. Op dit moment Joost Zwagerman, Renate Dorrestein of Margriet de Moor in Vlaanderen programmeren is moeilijk. Je krijgt daar geen zaal mee vol. Ook niet als je Walter van den Broeck of Pjeeroo Roobjee in Nederland programmeert, terwijl dat allemaal goede schrijvers zijn.
Het heeft iets weg van missioneringswerk en ik denk dat Behoud de Begeerte in die zin zeker zijn functie heeft binnen het literaire bestel. Ik hoop dat ik een publiek kweek dat ik kan vormen, dat naar een activiteit van Behoud de Begeerte komt, wat die ook mag zijn, omdat ze weten waar Behoud de Begeerte voor staat.’
‘Het verschil tussen de Nederlandse en Vlaamse literatuur is voor u pijnlijk duidelijk?’
‘Oh ja, er is, zoals Ludo Simons het uitdrukte, een ravijn tussen Roosendaal en Essen. Absoluut. Ik vind de discussie of er twee literaturen zijn trouwens een beetje steriel. Het is zo dat het grote Vlaamse publiek weinig of geen kennis heeft van de belangrijkste Nederlandse auteurs. Gerard Reve vertelde me onlangs nog dat hij in Vlaanderen helemaal niet verkoopt.
Nederland is gewoon een ander land met andere mensen. Als er ooit een internationaal kampioenschap voor gastvrijheid georganiseerd wordt, weet ik zeker dat Nederland niet bij de eerste tien zal zijn. Ik ondervind er een algemene krenterige zakelijkheid en te weinig respect voor het artistieke. Dat botst met de Zuiderlingen, ik kan het niet anders zeggen. Anderzijds is er in het Noorden heel veel literair talent, meer dan bij de Vlamingen. De historische componenten daarvan zijn duidelijk en voldoende uitgetekend door mensen als Jeroen Brouwers en Jozef Deleu.’
‘Hoe komt u eigenlijk bij de naam Behoud de Begeerte?’
‘In 1982 was ik op vakantie en kwam ik iemand tegen met een T-shirt waar een slogan opstond om een kraakpand te behouden. Dat kraakpand -het was ook een cafézou verdwijnen en heette ‘De Begeerte’. De slogan op het T-shirt van die jongen luidde ‘Behoud de Begeerte’. Ik wist meteen dat ik de naam voor mijn vereniging gevonden had, een toevalstreffer. Achteraf ben ik in Amsterdam gaan zoeken waar dat was, maar ik heb het niet gevonden.
Eigenlijk zou de vereniging eerst ‘De nutteloosheid’ heten, naar een gedicht van Paul Snoek waarin de volgende regels staan:
Ja, ik weet het nu al jaren en nog langer,
dat gedichten nutteloze dingen zijn
zoals de slierten mist die je rondom je huis
ziet drijven voor de ramen.
Prachtig geformuleerd vind ik dat, maar handig was het niet. Ga maar eens bij sponsors aankloppen met zo'n naam. ‘Mijnheer, wilt u de nutteloosheid sponsoren?’