Naamkunde. Jaargang 34
(2002)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Lolita's les
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
rijkste namen in één literaire tekst om aan de hand daarvan een aantal aspecten van literair-naamkundig onderzoek te demonstreren.Ga naar voetnoot(2) Verschillende onderzoekers hebben zich beziggehouden met het catalogiseren van de linguïstische en literaire functies die namen kunnen hebben (Sobanski 2000, Birus 1987, Lamping 1983 en vele anderen). Het zou op deze plaats te ver voeren om daar uitgebreid op in te gaan. Het is van belang om te weten dat deze discipline juist op dit punt nog een lange weg voor zich heeft. De literaire onomastiek wil zich namelijk niet alleen bezighouden met het bestuderen van individuele teksten of het werk van individuele auteurs, maar ook met genre-, tijds- en zelfs regio-gebonden gebruik van literaire namen. Daartoe moeten de onderzoeksresultaten van verschillende studies met elkaar vergeleken kunnen worden - en zover is het nog niet, zolang er geen pragmatische en dynamische taxonomie van literaire namen is opgesteld.Ga naar voetnoot(3) In wat nu volgt beperk ik mij tot een korte, uiterst synthetische bespreking van enkele van de belangrijkste naamfuncties. Wat een naam onderscheidt van een ‘gewoon’ woord is dat een naam uniek refererend is - hij verwijst naar één realiteit.Ga naar voetnoot(4) Een naam heeft zo een identificerende functie. Net als in de ‘echte wereld’ worden in literaire teksten namen gebruikt om personages, locaties en andere zaken te identificeren zodat de lezer ze uit elkaar kan houden. Vooral in de ‘fictieve wereld’ is het niet vanzelfsprekend dat namen een identificerende functie hebben: personages kunnen bewust met een hun identiteit verhullende naam worden aangeduid, ze kunnen een schuilnaam gebruiken, de auteur kan de naam van een belangrijk personage lang achterhouden en zo de spanning van zijn verhaal opvoeren, en personages kunnen bijvoorbeeld naamloos door hun fictieve leven gaan en (bijvoorbeeld) zo de algemene geldigheid personi- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
fiëren die de auteur in zijn verhaal wil uitdrukken (waardoor de naamfunctie juist het tegenovergestelde lijkt te zijn van de identificerende functie). Namen hebben gewoonlijk ook een beschrijvende functie. Veel sprekers en lezers realiseren zich dat niet, maar de vorm van een naam geeft soms al heel wat informatie prijs over de drager ervan, of roept bepaalde associaties op. ‘Exotische’ achternamen bijvoorbeeld wekken bepaalde verwachtingen over de herkomst en wellicht ook over het uiterlijk van de persoon die of het personage dat die achternaam draagt. Veel Nederlanders en Vlamingen zullen achternamen die eindigen op -stra verbinden met een mogelijke herkomst van de persoon uit Friesland. Andere namen worden door hen juist als algemeen of ‘heel gewoon’ ervaren omdat ze in het hele taalgebied vaak voorkomen: Jansen, Peters, de Vries. Auteurs van literaire werken kunnen bewust gebruik maken van die algemene kennis en van die verwachtingen. Een goed voorbeeld is G.K. Chestertons father Brown. Ines Sobanski geeft als voorbeeld uit een van Chestertons verhalen: ‘Everything seemed undistinguished about the priest, even down to his name, which was Brown’ en schrijft over de achternaam: Brown, as one of the five most common surnames in the Englishspeaking world, seems to be the perfect name for someone whose ‘chief feature was to be featureless’ and whose ‘conspicuous quality was not being conspicuous’ (Sobanski 1998: 373). Ook voor voornamen geldt dat ze allerlei associaties kunnen opwekken. Een literaire held met de naam Jan roept andere beelden op dan één met de naam Kwasi. En dat in Lisa's adem, de roman van Karel Glastra van Loon die ik in dit artikel als casus neem, Sepp, een van de minnaars van Sophie, een Duitser is, verbaast de lezer niet. Dergelijke associaties kunnen echter verder gaan dan nationaliteit of afkomst. Zo heeft Doreen Gerritzen gesignaleerd dat ouders met een hoge opleiding hun kinderen heden ten dage vaker Nederlandse namen geven dan lager opgeleiden, en dat lager opgeleiden juist vaker kiezen voor exotische namen (Gerritzen 1998: 53). Mensen zijn vaak van dergelijke verschillen op de hoogte zonder het zich te realiseren. Lezers van literaire teksten maken onbewust van dat soort informatie gebruik bij hun interpretaties en associaties. Als voorbeeld geef ik hier de naam Floris-Jan. Deze naam, een samenkoppeling van twee traditionele | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
‘Nederlandse’ namen, zal bij veel mensen het idee opwekken van een elitair sociaal milieu; hij doet denken aan corpsstudenten en aan hockeyclubs. Van dit soort associaties wordt gebruik gemaakt door auteurs van literaire teksten, maar ook door bijvoorbeeld reclamemakers: in de spotjes voor de doe-het-zelfzaak Gamma figureren een heel ‘gewone’, joviale buurman en een zich intellectueel-elitair voordoende buurman die voor de buitenwereld niet wil weten dat hij niet (en dit in de woorden van zijn buurman) ‘zonder de Gamma ken’. Deze snob wordt door zijn buurman steeds aangesproken met Freek, maar hij verbetert zijn buurman steevast. Hij heet... Freek-Willem. De hierboven als voorbeeld genoemde namen bevatten informatie over de mogelijke regionale en/of de sociale herkomst van de personen of personages. Namen kunnen echter nog meer uitdrukken. Ze kunnen ook iets zeggen over het karakter van de ermee getooide personages. Dat doen de namen die ouders aan hun kinderen geven gewoonlijk niet; hoogstens drukken ze in een aantal gevallen misschien een bepaalde wens uit die de ouders voor hun pasgeboren kind koesteren (Gerritzen 1998: 102-105). Voorbeelden uit de literatuur komen in eerste instantie uit oudere werken - zestiende-eeuwse allegorische toneelstukken waar de handelende personages als naam de omschrijving van de deugd of ondeugd die ze moeten voorstellen dragen, en verder de achttiende-eeuwse briefromans van Betje Wolff en Aagje Deken, met daarin personages met namen als Sara Burgerhart, Abraham Blankaart, Hendrik Edeling, Pieternelletje Degelyk. Ook een bepaalde weergave van de achternaam kan iets meedelen over het personage. De verleider in Sara Burgerhart wordt uitsluitend aangeduid met R. Iets vergelijkbaars vinden we echter ook in de moderne roman die hierna nader besproken wordt, Lisa's adem. Hierin speelt Sebastiaan M. een belangrijke rol. De andere hoofdpersonages uit deze roman krijgen nergens een achternaam toebedeeld. Alleen Sebastiaan krijgt eenmaal (op p. 109) het begin van een achternaam, zoals bijvoorbeeld in kranten alleen initialen of eerste letters genoemd worden wanneer over bepaalde personen of plaatsen wordt geschreven. Zo wordt dit personage subtiel geassocieerd met misdadige praktijken. Dergelijke sprekende namen, zoals ze genoemd worden, die iets zeggen over het karakter van de drager, lijken misschien vooral voor te komen in oudere teksten. Ze komen echter zeer zeker ook voor in modern | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
literair werk. De manier waarop die namen ‘spreken’ verschilt echter. Nader vergelijkend onderzoek zal meer duidelijk kunnen maken over de overeenkomsten en verschillen tussen het gebruik van dergelijke namen in literaire werken door de eeuwen heen en in de literatuur in verschillende taal- en cultuurgebieden. Namen verwijzen op allerlei manieren naar de wereld buiten het literaire werk. Auteurs gebruiken ook vaak namen die verwijzen naar werkelijk bestaande personen en plaatsen. Ook deze namen hebben in feite een beschrijvende en een karakteriserende functie; ze werken bijvoorbeeld de handelingen en voorkeuren van personages nader uit. In Lisa's adem verwijst de auteur, Karel Glastra van Loon, voornamelijk naar werkelijk bestaande auteurs en componisten en musici. Elk personage heeft zo zijn eigen ‘repertoire’: de vader van Sophie wordt nader gekarakteriseerd door zijn bewondering voor Theun de Vries en Dostojevski, voormalig docent Engelse letterkunde Sebastiaan citeert te pas en te onpas Shakespeare, Sophie heeft intense, niet al te prettige herinneringen aan de song ‘Fucking Andrew’ van The Rolling Stones, terwijl de zangeres Sarah Vaughan heel speciaal is voor Talm en Lisa. Op vergelijkbare wijze kunnen namen uit andere literaire teksten een rol spelen; de auteur maakt zijn fictionele wereld op een ‘literaire’ manier groter door te spelen met kennis van andere literaire werken. Hiervan is sprake als andere auteurs dan J.R.R. Tolkien hun verhaal situeren in het door Tolkien ‘ontworpen’ Middle Earth, of als een auteur in zijn verhaal een personage laat voorkomen dat door een andere auteur is ‘bedacht’, of door hemzelf in een ander werk is geïntroduceerd. Verwijzingen naar andere literaire teksten kunnen ook subtieler worden geïncorporeerd, waarbij namen als verbindend element worden gebruikt. Wanneer een auteur bewust dergelijke verbindingen aanbrengt, gewoonlijk met het doel dat de lezer die herkent, spreken we van intertekstualiteit.Ga naar voetnoot(5) Namen in literaire teksten kunnen vanuit verschillende gezichtspunten bestudeerd worden. De auteur kan centraal staan, maar ook de tekst of de lezer. De literair-naamkundige kan onderzoeken welke bewuste, maar ook onbewuste keuzen de auteur gemaakt heeft; deze aanpak heeft een duidelijke sociaalwetenschappelijke component. Ook kan de onderzoeker de tekst op zich willen onderzoeken en willen nagaan hoe het gebruik van de namen in | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
de tekst zelf gemotiveerd wordt en hoe de namen ‘samenwerken’ met de andere namen in de tekst. Hij beoogt in dat geval een beschrijving en interpretatie te geven van alle namen in een tekst of tekstcorpus inclusief de onderlinge samenhang, het zogeheten ‘onymisch landschap’ (vgl. Sobanski 1998: 375). In de derde dimensie, die van de lezer, wordt onderzocht welke interpretaties en associaties namen in literaire teksten bij verschillende lezers oproepen. Lezers met heel verschillende achtergronden kunnen dezelfde tekst op heel andere manieren bekijken en verwerken; die waaier van interpretaties en associaties vormt eveneens een interessant en zinvol onderzoeksobject. Ik heb een recente roman gekozen om als casus te dienen ter illustratie van de mogelijkheden en moeilijkheden van de literaire onomastiek, te weten Lisa's adem van Karel Glastra van Loon, gepubliceerd in 2001. Ik behandel achtereenvolgens de dimensie van de lezer, dan die van de tekst en tot slot die van de auteur, maar voor elk van die dimensies geldt dat de andere twee nooit ver uit het zicht zullen zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||
2. Lisa's ademDe gebeurtenis waar het in Lisa's adem om draait is de verdwijning van de zeventienjarige Lisa tijdens een vakantie in Frankrijk. Het verhaal speelt zeven jaar later, als haar vriendje Talm op zoek gaat naar wat er gebeurd kan zijn en daarvoor contact zoekt met Lisa's stiefvader Sebastiaan. Talm weet dat Lisa en Sebastiaan een relatie hadden. Hij verdenkt Sebastiaan van moord op Lisa en vermoordt hem uiteindelijk zelf. Daarna blijkt uit gesprekken met Sophie, Lisa's moeder, dat Sebastiaan Lisa niet vermoord kan hebben. Dit is een uiterst beknopte samenvatting van de ingewikkeld gestructureerde roman. Het verhaal wordt namelijk niet in chronologische volgorde gepresenteerd. In het eerste deel, ‘Fluistertijd’, lezen we over Talms ontmoetingen met Sophie, over het leven van Sophie voordat zij Sebastiaan ontmoette, en over het begin van Talms relatie met Lisa. In deel twee, ‘Gebarentaal voor blinden’, zoekt Talm Sebastiaan op in het zwerversmilieu van Amsterdam en draaien de twee mannen voortdurend om elkaar heen, waarbij Sebastiaan regelmatig preken afsteekt over goed en kwaad. Verder zijn er episoden over hoe Sebastiaan in het leven van Sophie en Lisa kwam | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
en lezen we meer over de relatie tussen Lisa en Talm. Deel drie, ‘Tosach fregra’ (een ogamfrase die volgens p. 181 van de roman ‘het begin van een antwoord’ betekent), vertelt over de relatie tussen Sebastiaan en Lisa, over de ernstige ziekte die door Sophie wordt overwonnen en hoe Talm uiteindelijk wraak denkt te nemen. Bovenal speelt het gemis van Lisa bij elk van de drie, Talm, Sebastiaan en Sophie, een rol. Op de namen en de karakters van de personages Talm, Sebastiaan, Sophie en Lisa zal ik dieper ingaan wanneer ik de namen op tekstniveau bespreek. Eerst wil ik een aantal lezers van de roman aan het woord laten. | ||||||||||||||||||||||||||||||
3. De lezer: interpretatie en associatieHet verschijnen van de tweede roman van Karel Glastra van Loon in 2001 heeft veel aandacht in de pers gekregen. Ik heb dertig recensies van Lisa's adem geteld, van in totaal 26 recensenten.Ga naar voetnoot(6) Zoals blijkt uit veel van deze besprekingen heeft de auteur deze aandacht te danken aan zijn eerste roman, De passievrucht, die een bestseller werd en in 1999 werd bekroond met de Generale Bank Literatuurprijs. Veel besprekers filosoferen over ‘het probleem van de tweede roman’ voor een auteur die zoveel lof en aandacht heeft geoogst voor zijn debuutroman. Het oordeel over die tweede roman is zeer verdeeld. Een aantal recensenten is teleurgesteld en hoopt dat het ‘tussendoortje’ Lisa's adem door een roman-op-niveau zal worden opgevolgd, terwijl anderen tevreden en soms zelfs zeer lovend zijn. Herhaaldelijk wijzen besprekers op de bijzondere naam Talm. In totaal acht recensenten besteden er aandacht aan in enkele woorden of zinnen. ‘Talm doet zijn naam eer aan,’ aldus Russell Artus in de Volkskrant. En volgens Agnes Andeweg (Vrij Nederland) heeft hij ‘een naam die zijn karakter aardig omschrijft’. In NRC Handelsblad vergelijkt Pieter Steinz Talm met Hamlet, ‘de grootste talmer uit de wereldliteratuur’. Iets specifieker is de opmerking van Jan-Hendrik Bakker in de Haagsche courant: ‘de hoofdpersoon in dit verhaal is toch een jongen die zich Talm laat noemen. Die naam laat weinig te raden over, want Talm is nogal onzeker, aarzelend en afwachtend.’ En in de woorden van Paul Gellings (Zwolse courant): ‘Talm is overigens niet de echte naam van de jonge held, maar een bijnaam die wel- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
licht verwijst naar het feit dat zijn leven langdurig in de wachtstand staat (“Zo verstreek de tijd terwijl hij stilstond”).’ ‘Jaren doet de verliefde Talm - what's in a name - erover om de puzzelstukjes bij elkaar te leggen’, aldus Reinier Spreen (Nieuwsblad van het noorden), en ‘Talm is de veelzeggende bijnaam van deze prille twintiger, want zijn onderzoek komt maar traag op gang’ in de woorden van Tom Verheyden in Tijd-Cultuur. De meest kernachtige en prikkelende opmerking komt van Daniëlle Serdijn in Het Parool, boven wier bespreking de titel ‘Wat doet Talm? Hij talmt’ staat: Vriend Talm talmt zoals zijn naam hem ingeeft, hij had ook Draal kunnen heten, en wacht zeven jaar voor hij constructief begint te zoeken. De naam van Lisa's moeder, Sophie, is voor maar één recensent aanleiding tot een opmerking. Jaap Goedegebuure schrijft in het Eindhovens dagblad en in De Gelderlander: Dat haar naam lijkt te suggereren dat ze ondanks, of wie weet juist wel dankzij alle psychische averij de wijste van het kwartet is, is zeker geen toeval. Ook op de naam Sebastiaan wordt slechts eenmaal de aandacht gevestigd, en wel door Agnes Andeweg in haar bespreking in Vrij Nederland waaruit hierboven al haar opmerking over Talm is geciteerd: Sebastiaan kennen we als de heilige die, met Romeinse pijlen doorboord, de martelaarsdood stierf. Menige boogschuttersvereniging is naar hem vernoemd. Nomen est omen; het verwondert niet dat het met hem slecht afloopt, al is deze Sebastiaan geen heilige. Deze reacties zijn de moeite van het beschouwen waard: eenderde van de recensenten vestigt aandacht op het vreemde van de naam Talm. De meesten wagen zich ook in enkele woorden aan een interpretatie van de naam. Veel minder is dat het geval voor Sebastiaan en Sophie. De woorden van Agnes Andeweg over Sebastiaan getuigen van haar associatie met de heilige Sebastiaan en zijn martelingen, terwijl Jaap Goedegebuure bij de naam | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Sophie blijkt te denken aan de etymologische betekenis van haar naam, ‘wijsheid’. De recensenten diepen hun associatie geen van beide uit. Het blijft bij losse opmerkingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4. De tekst: het onymisch landschapWorden de associaties bij en de tentatieve interpretaties van de namen Talm, Sebastiaan en Sophie waarvan recensenten gewag maken bevestigd door tekstplaatsen? In mijn bespreking van de namen op het niveau van de tekst zal ik eerst een beschrijving geven van Talm, Sebastiaan en Sophie. Naar aanleiding van de bespreking van Lisa bezie ik de namen daarna in hun ‘landschap’. De roman springt verwarrend vaak tussen verschillende perioden in het leven van de personages heen en weer (met als tendens: van achter naar voren). Dat voert de spanning op en zet de lezers bewust op dwaal- (maar nergens zij-)sporen. Ik zal hieronder voor elk van de vier genoemde personages een chronologische beschrijving presenteren van hun verhaal, met bijzondere aandacht voor hun eigen omgang met namen, en daarna dieper ingaan op hun naam. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. TalmOp de middelbare school leert Talm Lisa kennen. Ze valt hem op, omdat ze lijkt op een Duits meisje op wie hij in Denemarken verliefd is geworden maar dat niet verliefd was op hem. Zo begint zijn liefde voor Lisa (139). De eerste keer dat hij met haar naar bed gaat, is echter een verwarrende ervaring. Lisa lijkt zich geestelijk terug te trekken, wordt op slag onbereikbaar (53). ‘Hij wil begrijpen wat er die eerste keer met haar gebeurde. Hij wil herstellen wat er is misgegaan’ (59). Enige tijd later vertelt Lisa hem omzichtig dat Sebastiaan het initiatief heeft genomen tot een seksuele relatie met haar. Zij vindt dat zij in zekere zin ook zelf schuld heeft aan die relatie (165-166). Talm had zich voorgenomen haar, zoals zij vlak voor haar bekentenis vroeg, alles te vergeven. ‘En hij antwoordde: “Ik vergeef je. Ik vergeef je alles. Alles, hoor je?” Maar hij wist niet zeker of hij meende wat hij zei. En het kon niet anders of ze hoorde de twijfel in zijn stem’ (166). Niet lang daarna gaat Lisa met Sophie en Sebastiaan mee op vakantie. Talm krijgt een vakantiekaartje van haar uit Bretagne met de tekst: ‘Ik was nog vergeten te zeggen dat ik van je hou’ (141). Hij ziet haar echter nooit meer terug. Van buren hoort hij wel dat Sophie en Sebastiaan terug zijn van vakantie, maar hij kan niet in contact raken met hen om te weten te komen wat er nu met Lisa is gebeurd. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Talm gaat studeren in Nijmegen. Hij raakt depressief. ‘Er volgden jaren van halve baantjes, halve vriendschappen, halve liefdes, jaren waarin hij leerde leven met zichzelf en met Lisa's adem - zonder gek te worden. Hij stelde met tevredenheid vast dat hij niemand nodig had’ (98). Zeven jaar later ziet hij in een televisiereportage Sebastiaan, die aan de drank geraakt blijkt te zijn en als zwerver in Amsterdam leeft. De behoefte aan antwoord op de vraag wat er met Lisa is gebeurd, wordt vanaf dat moment ondraaglijk groot. Talm begeeft zich in het Amsterdamse zwerversleven en raakt in contact met Sebastiaan. De twee ex-geliefden van Lisa draaien als baltsende vogels om elkaar heen (94). Talm wil Sebastiaan op een rustige plek ‘verhoren’ (154) en vraagt een oude vriend, Budiman, of hij van diens woonboot gebruik mag maken. ‘De bedrogen minnaar roept de bedrieger ter verantwoording’, zo omschrijft Sebastiaan dit verhoor (222). Talm confronteert Sebastiaan met zijn misbruik van Lisa en stelt: ‘Je hebt haar vermoord’ (227). Sebastiaans antwoord bevat onder andere de woorden: ‘Ja, natuurlijk, ik heb haar dood op mijn geweten’ (231). Talm probeert erachter te komen hoe Sebastiaan het precies heeft gedaan, maar daarop krijgt hij geen antwoord - volgens Sebastiaan moet Talm maar tevreden zijn met de wetenschap dat hij schuldig is, aangezien hij toch een schuldige zoekt (235). Talm laat Sebastiaan doordrinken en giet als hij in slaap gevallen is zoveel mogelijk wodka bij hem naarbinnen. Vervolgens verstikt hij hem met een kussen. Hij vertelt het allemaal aan zijn vriend Budiman. Budiman zei: ‘Maak je geen zorgen. Hij was schuldig. Toch?’ Bij de begrafenis van Sebastiaan ontmoet Talm Sophie, Lisa's moeder. Hij zoekt contact met haar en er ontstaat een voorzichtige, erotisch getinte vriendschap tussen de twee. Ze delen vooral hun herinneringen aan en het gemis van Lisa. Talm probeert ook meer te weten te komen over de laatste dag dat Lisa gezien is. Sophie vertelt daarover en zegt dat het zo vreemd is dat ze alles nog zo goed weet (232). Als Talm vraagt of zij en Sebastiaan dan inderdaad de hele dag zijn samengeweest, antwoordt ze bevestigend: ‘Ja.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Dit is niet de laatste scène van het boek. Er volgt nog één hoofdstuk, van nog geen drie bladzijden; daarin pas verneemt de lezer waarom Talm zo geschokt reageert: hij is uiteindelijk overgegaan tot moord.
De naam Talm speelt op vele momenten een rol in het verhaal. Niet alleen lezers merken hem op, zoals in de vorige paragraaf bleek, maar ook de personages in de roman vinden hem vreemd of opvallend. Als iemand Talm in een café om zijn naam vraagt, ontspint zich de volgende dialoog: ‘Talm.’ Het duurt een paar weken voordat de verliefde Talm Lisa durft aan te spreken. ‘Hij stelde zich voor met zijn echte naam, een naam die niemand op school gebruikte. Zij alleen zou hem voortaan zo noemen’ (140). Nergens in het boek komt de lezer te weten wat Talms echte naam is. Dit maakt dat de naam en zijn mogelijke betekenis nog meer nadruk krijgt in het verhaal - en het maakt Talms band met Lisa ook onwerkelijker en ongrijpbaarder. De ‘echte’ Talm bestaat niet meer zonder Lisa, zo lijkt het. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (dertiende druk, 1999) noemt een zelfstandig naamwoord ‘talm’, met het label ‘verouderd’, en de betekenis ‘talmer, talmster, treuzelaar’.Ga naar voetnoot(7) Het werkwoord waarvan het is afgeleid wordt gedefinieerd als ‘1. uit aarzeling, tegenzin, laksheid of een andere beweegreden het verrichten van iets uitstellen, niet tot daden overgaan. 2. (gew.) zaniken, zeuren’.Ga naar voetnoot(8) De bijnaam drukt aarzeling en traagheid | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
uit - ‘Ik ben niet zo doortastend’ (13), zegt Talm tegen Sophie over zichzelf; ‘Nutteloos getob, daar was hij goed in’ (28). Juist daardoor valt de persoon extra op: ‘Talm!’ zegt Sebastiaan. ‘Dacht je dat ik zo'n naam vergeten zou?’ En even later: ‘Hoe wist je dan dat ik Talm heette?’ Ook in Talms relatie met Sophie speelt het opvallende en vreemde van zijn naam een rol: Hoe kan het, denkt Sophie, dat ze nooit van het bestaan van deze jongen heeft geweten? En waarom heeft het zeven jaar moeten duren voordat hij haar vond, of zij hem? Talm - zo'n naam vergeet je niet. Maar ze kan zich niet herinneren dat Lisa het ooit over hem heeft gehad (13). Na Lisa's verdwijnen blijft Talm vastzitten aan het verleden. ‘Zo verstreek de tijd terwijl zijn leven stilstond’ (99). Zeven jaar duurt het voor Talm op onderzoek gaat. Voor zijn inmiddels tot het katholicisme bekeerde, hervonden vriend Budiman formuleert Talm het als volgt: ‘Er zijn dingen die ik moet weten. Dingen van vroeger. (...) Ik word achtervolgd door steeds weer dezelfde vragen. Het lukt me maar niet om ze af te schudden’ (125). Talm leidt af dat Budiman vroeger iemand heeft vermoord wanneer zijn vriend zegt: ‘Heb jij ooit iemand iets verschrikkelijks aangedaan? Nee, waarschijnlijk niet, niet echt. Heb je ooit iemand gedood? Nee, natuurlijk niet. Je | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
zou er niet mee kunnen leven. Jij kijkt achterom, en denkt: waarom? Hoezo? Hoe kon dat gebeuren? Ik niet. Toen niet’ (125). Als Talm Sebastiaan uiteindelijk met zijn daden wil confronteren, komt hij tot een belangrijk inzicht over zichzelf: Weer voelt de jongen de aandrang om weg te lopen. En voor het eerst in zijn leven realiseert hij zich ten volle dat dat is wat hij doet bij pijnlijke confrontaties: weglopen, zich afwenden. Toen Lisa hem vertelde wat er was gebeurd tussen haar en haar vader (haar stiefvader, maar maakte dat iets uit, maakte dat iets uit voor hém?), toen was er één gedachte die steeds maar in zijn hoofd bleef rondzingen: ik wil hier niet zijn, ik wil dit niet horen. Hij liep niet werkelijk weg, niet fysiek, maar hij trok zich wel terug. Hij kroop diep weg in zichzelf (222). Sebastiaan legt uit dat hij, toen hij zijn stiefdochter verleidde, in feite nog een jongetje van dertien was, maar met de wellust van een negenendertigjarige man. Met Talm is volgens Sebastiaan iets vergelijkbaars aan de hand: Hoe oud ben jij nu? Zeventien, achttien. Hooguit. Ik bedoel: de zeven jaar die zijn verstreken sinds je Lisa voor het laatst zag, heb jij niets anders gedaan dan achteromzien. Waar of niet? Je bent stil blijven staan. Zo was het met mij in zekere zin ook. Ook ik stond al jaren stil' (224). Sophie komt later tot dezelfde conclusie. ‘Het scheen haar toe dat hij zoveel van Lisa had gehouden dat hij nu alleen nog achterom kon zien. (...) Het werd tijd dat hij weer vooruit ging kijken’ (49). Talm gaat in feite vooruit kijken door een moord te plegen - hierin volgt hij min of meer Budiman na. Maar dat levert hem alleen maar meer twijfel op. Dat benadrukt in feite de functie van de naam Talm, die stilstand, aarzeling, traagheid en gebrek aan vooruitgang en ontwikkeling impliceert - eigenschappen die als een rode draad door het leven van het personage met die naam lopen. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. SebastiaanEen jeugdherinnering van Sebastiaan speelt een belangrijke rol in zijn latere leven. Toen hij veertien jaar oud was, werd in zijn geboortedorp bekend dat de zeventien- | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
jarige dochter van de bovenmeester zwanger was van haar vader, die zich vervolgens voor de trein gooide. Iedereen hield zijn mond hierover. ‘Iedereen behalve Johan Timmer, de zoon van een chirurg die drie jaar eerder vanuit het westen naar hun dorp was gekomen. Johan Timmer zei, zomaar hardop in de klas: “Net goed dat ie dood is, de viezerik. Met zijn eigen dochter, kun je het je voorstellen?!”’ (188). Sebastiaan hield een ‘goed gevoel’ over aan deze tragische gebeurtenis; hij overwoog heel serieus om met het meisje te trouwen. Het gezin van de bovenmeester vertrok echter met de noorderzon uit het dorp (189). Johan Timmer is een van de weinige figuren in de roman met een (volledige) achternaam, wat zijn belang in Sebastiaans verhaal benadrukt. Als volwassene (en nog voordat hij Sophie en Lisa ontmoet) bezoekt Sebastiaan regelmatig hotels waar hij hoeren ontbiedt. Een tijdje gaat hij ook regelmatig naar sexclubs in de grensstreek. ‘Het liefst had hij jonge meisjes of oudere vrouwen; met vrouwen van zijn eigen leeftijd voelde hij zich niet op zijn gemak’ (182). Zelf ziet hij deze gewoonte als een verslaving (185). In een van de sexclubs ontmoet hij ‘een meisje dat Elisa werd genoemd’. Hij schatte het meisje niet ouder dan zestien, maar als ze dertien of veertien zou blijken te zijn, zou dat hem ook niet hebben verbaasd. Hij werd geheel door haar in beslag genomen. Haar jonge onvolgroeide lichaam, haar meisjesgezicht, haar kinderogen - de belofte die daarin besloten lag. Met elke beweging die ze maakte, groeide zijn fascinatie, zijn opwinding (183). Hij denkt dat ze de dochter van de bedrijfsleidster is en vertrekt weer (184). De gedachte aan haar blijft hem echter kwellen: ‘Elisa! Fire of my loins! (...) Zij was als de meisjes uit zijn dorp, die hij begluurd had vanachter heggen en struiken, over wie hij had gefantaseerd als hij op zijn buik lag in het lange gras of op het harde matras van zijn jongensbed. Elisa was de verboden vrucht’ (185). Bij zijn volgende bezoek aan de sexclub is Elisa er ook. Hij stelt zich voor als Johan, en uit de daarop volgende jeugdherinnering die hierboven al beschreven is, wordt duidelijk waaraan hij die naam heeft ontleend. Hij gaat met Elisa naar een kamer. De tegenstelling tussen haar onschuldige uiterlijk en haar seksuele bedrevenheid lokt bij Sebastiaan gewelddadig gedrag uit (190-191). Als Sebastiaan een serieuze relatie krijgt met Sophie, besluit hij zijn slechte gewoonte op te geven (191). Elisa blijkt echter de voorloopster te zijn van zijn stiefdochter Lisa. Sebastiaan omschrijft het zo: ‘Een terugval, noemde ik het. Het was een terugval naar degene die ik was voordat ik Sophie leerde kennen. Voordat ik Lisa's vader werd. Het was een terugval naar degene die ik was toen ik vijftien was. Of dertien. Of elf. Dat was mijn excuus. Het zou overgaan. Het zou vanzelf weer overgaan. Het duurde alleen wat langer dan ik had gedacht’ (199). Sebastiaan vertelt Lisa een verhaal over de ontmaagding van een jongen door een oudere vrouw alsof het hemzelf was overkomen; hij doet dit om zijn gedrag tegenover haar te rechtvaardigen en zij gelooft zijn verhaal (199-200). | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
‘Het was zo makkelijk. Zo ontzettend makkelijk. Verhalen vertellen, dat is toch het makkelijkste wat er is? Ik vertelde een verhaal, en op slag veranderde de wereld. Wat kwaad was, werd goed. (...) Het was zo gemakkelijk om mezelf wijs te maken dat ik niets verkeerds deed’ (201). Sebastiaan is docent Engelse letterkunde aan de universiteit. Hij raakt verwikkeld in een schandaal: hij zou seksuele contacten hebben gehad met een mannelijke student, iets wat Lisa moest vernemen uit de kranten. Hij heeft Sophie en Lisa verteld dat het niet waar is, en wat er wel aan de hand was. Hij was niet goed omgegaan met de verliefdheid van een verwarde student en iemand aan de universiteit had dat aangegrepen om hem een hak te zetten. Lisa gelooft dit verhaal ook (158). Sophie vindt later nog de krantenknipsels terug: ‘Schandaal op Universiteit van Amsterdam’ en ‘Omstreden docent stapt op’ (49). Als Lisa is verdwenen, gedraagt Sebastiaan zich hysterisch. Hij sluit zich op in Lisa's kamer en praat en schreeuwt. Hij gaat logeren bij vrienden, waarna Sophie het niet meer alleen uithoudt en verhuist. Sebastiaan raakt aan de drank (205). Sebastiaan wordt door Talm teruggevonden in de Amsterdamse zwerverswereld. ‘Ze noemen hem Sir Sebastiaan, de man met de bontmuts en de gouden ster. “Sebastiaan” omdat dat zijn voornaam is, “Sir” omdat hij zo netjes spreekt, en omdat hij in zijn vorige leven Engelse taal- en letterkunde doceerde aan de universiteit. Als Sir Sebastiaan een goede bui heeft, draagt hij stukken voor uit Hamlet of Macbeth, Julius Caesar of The Tempest, met stentorstem en weidse armgebaren’ (94). Uit de gesprekken tussen Sebastiaan en Talm blijkt dat ze beiden na Lisa's verdwijning heel Europa, ‘van Amsterdam tot Boedapest, van Lissabon tot Helsinki’ (117-118) doorkruist hebben op zoek naar haar - althans, dat vertellen ze. Sophie betwijfelt later of Sebastiaan ooit is weg geweest. Sebastiaan verlokt Talm tot talrijke diepgaande discussies, zoals over wat het paradijs is (103) en over goed en kwaad. Kern van dat laatste gesprek is of het kwaad in onszelf ligt of daarbuiten. Is de mens in potentie zowel goed als kwaad? Kunnen we niet eigenlijk achteraf pas beslissen of iets goed of kwaad is (106-108)? Talm komt tot de conclusie dat ethiek niet meer dan toegepaste overlevingskunst is, terwijl Sebastiaan het daar absoluut niet mee eens is (108). Ook over de zonde spreken de twee uitvoerig, en Sebastiaan ontvouwt zijn theorie over de hamartia. Omdat deze een centrale positie in de roman inneemt, zal ik haar uitvoerig citeren. Glastra van Loon laat Sebastiaan zich baseren op het boek waaraan ook het motto van de roman, ‘Guilt is a very destructive notion’, is ontleend, David Bohms Unfolding Meaning. A Weekend of Dialogue with David Bohm.Ga naar voetnoot(9) | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
‘Het Griekse woord dat in de bijbel is vertaald met zonde,’ zei Sebastiaan, ‘luidt hamartia. Hamartia betekent: het doel missen. De Grieken gebruikten het voor een boogschutter die mis schoot. Hamartia. Zonde is dus niets anders dan: verkeerd mikken. Stel je voor dat een boogschutter mis schiet, en dat hij de oorzaak buiten zichzelf legt: dan wordt het nooit wat met hem, dan wordt het van kwaad tot erger. We mogen het kwaad dus niet buiten onszelf leggen. (...) En dan gaat het mis. We schieten, maar missen doel - hamartia! Zo wordt het kwaad geboren. Niet buiten ons, maar in ons. We doen ons best. We falen. We raken gefrustreerd. We leggen de oorzaak buiten onszelf. Het is de ander! Het is de duivel! Het is de wil van God! Maar al die tijd zijn we het zelf: we schieten mis, maar we weten niet wat we verkeerd doen. Het enige dat we weten is dát we iets verkeerd doen, dat we mis schieten. We raken verder en verder verwijderd van de harmonie, het goede’ (136). Talm zegt Sebastiaan dat Lisa hem heeft verteld over hun relatie. ‘Nee, Sebastiaan was niet verbaasd dat Talm het al die tijd had geweten, al had hij natuurlijk gehoopt dat het niet zo was’ (195). Talms vraag waarom hij het heeft gedaan kan Sebastiaan niet beantwoorden - ‘Ik weet het niet. Zijn we er iets mee opgeschoten dat hulpverleners, rechters en criminologen zich drie decennia lang de vraag hebben gesteld: waarom doen misdadigers misdadige dingen?’ (224). Met een omweg gaat Sebastiaan wel dieper op zijn daden in. ‘Het grootste kwaad komt voort uit woede’, en die wordt opgewekt door ‘de aanblik van onbeschermde schoonheid, van volledige kwetsbaarheid.... (...) De wil om te doden wat je het liefste is - dat is het zuiverste kwaad’ (226). Dit sluit aan bij wat over Sebastiaans ervaring met Elisa wordt verteld. Sebastiaan zegt Talm dat hij zijn best deed om goed te doen, maar daardoor steeds slechter werd en hoe hij dat goedpraatte (230-231). En nadat Talm hem van moord heeft beschuldigd, zegt Sebastiaan: ‘Steeds groter werd mijn woede. Steeds wilder schoot ik om me heen. Ik raakte wie en wat ik raken kon. En ten slottte raakte ik haar hart. Ja, natuurlijk, ik heb haar dood op mijn geweten. Guilty as charged! Hamartia!’ (231). Talm wil echter expliciet horen wat Sebastiaan gedaan heeft. Dat lukt niet. ‘Is het niet genoeg dat ik haar haar onschuld heb ontnomen, dat ik haar uit het paradijs heb verjaagd? Doet dat niet genoeg pijn?’ (234). Als Talm toch doorvraagt, reageert Sebastiaan als volgt: ‘Wat kan het je schelen, Talm? Wat kan jou de waarheid schelen? Je wilt een schuldige, dat is alles wat je wilt. Welnu, als ik dan schuldig ben, en als jij de enige bent die dat weet, wordt het dan niet tijd dat je me laat boeten? Dat er eindelijk recht wordt gedaan? Hé, Talm, Talm! Luister je wel? Luister je wel? Hé?! Wordt het niet tijd dat je eindelijk iets dóét? (...) Daar sta je nou, oog in oog met de man die jou je lieve Lisa heeft afgenomen. Zo is het toch, is het niet? Die verantwoordelijk is voor jouw ongeluk. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Schuldig! schuldig! Guilty as charged, yes my dear friend! Drink jezelf maar moed in. Want wat ga je nu doen? Gá je wel iets doen? Of loop je weer weg’ (234-235). Sebastiaan weigert te vertellen op welke manier hij voor Lisa's verdwijning verantwoordelijk is en tergt Talm net zo lang tot deze inderdaad de actie onderneemt waar zijn naam zich zo lang tegen heeft verzet: Sebastiaan wordt door Talm vermoord. Voor veel lezers zal het einde van het verhaal niet duidelijk zijn: was Sebastiaan nu wel of niet schuldig aan de door Talm vermoede moord op Lisa? Als we deze laatste scène verder analyseren in het kader van de rest van de tekst, vooral het hamartia-verhaal, lijkt het mij duidelijk dat Sebastiaan geen moordenaar is. Hij geeft niet expliciet toe dat hij Lisa heeft vermoord, terwijl uit zijn laatste zinnen is af te leiden dat hij schuldig bevonden wil worden, de schuld wil dragen, boete wil doen. Hij ziet Talm als de meest geëigende persoon om hem zijn straf op te leggen. Maar om die straf over zich af te roepen, moet hij Talm misleiden, hem laten denken dat hij Lisa heeft vermoord. Dat lukt. Sebastiaan slaagt in zijn opzet. Maar opnieuw is hij het slachtoffer van de hamartia. Om te bereiken wat hij wil - boetedoening voor zijn misbruik van Lisa - schiet hij opnieuw mis: hij drijft Talm ertoe zich met een gruwelijke zonde te belasten: moord, en is daardoor zelf opnieuw schuldig. Het is voor de lezer niet duidelijk in hoeverre Talm zich realiseert wat er is gebeurd als hij later van Sophie begrijpt dat Sebastiaan niet persoonlijk, eigenhandig, voor de verdwijning van Lisa verantwoordelijk geweest kan zijn. ‘Dan heb ik... Dan ben ik...’, horen we hem stamelen tegen Sophie (233). Het procédé van onafgemaakte zinnen gebruikt Glastra van Loon vaker in deze roman. Het is een manier om de lezer op het verkeerde been te zetten, zaken te suggereren die niet waar hoeven te zijn. Wat moet er in dit geval op de puntjes? De woorden van Budiman tot Talm, helemaal aan het slot van de roman, waarmee de oudere man Talm wil geruststellen dat hij zich geen zorgen hoeft te maken aangezien Sebastiaan schuldig was, suggereren: ‘Dan heb ik hem vermoord! Dan ben ik een moordenaar!’ Dit leidt tot een interessante ethische discussie. Die invulling suggereert dat Talm meent dat hij, als Sebastiaan schuldig was, hem terecht vermoord zou hebben en daarom zelf niet schuldig is. Glastra van Loon heeft in zijn roman op een heel genuanceerde wijze, zonder vooroordeel de seksuele relatie tussen een stiefvader en zijn jonge stiefdochter aan de orde gesteld.Ga naar voetnoot(10) Wil hij hier de lezer verder op eigen kracht over eigenrichting en doodstraf laten nadenken?
De uitvoerige bespreking van het personage Sebastiaan vloeit voort uit zijn centrale plaats in de roman. Het aarzelende en twijfelende dat Glastra van | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Loon met de naam Talm tot een thema heeft verheven kan heel duidelijk met tekstplaatsen geïllustreerd worden. Kan iets vergelijkbaars worden aangetoond voor de naam Sebastiaan? Door al zijn gepraat over goed en kwaad en zijn hamartia-theorie heeft het personage Sebastiaan een sterk filosofische, in zekere zin ook religieuze inslag. En volgens mijn analyse roept hij welbewust de dood door Talms hand over zich af. Is hij een martelaar en is zijn naam geïnspireerd door de heilige Sebastiaan? In 1993 verscheen een rijk geïllustreerd boek met de titel Sebastiaan: martelaar of mythe. Het boek begeleidde een tentoonstelling over de diversiteit van de verschijningsvormen van de heilige Sebastiaan op sociaal, religieus en artistiek gebied in de periode van 1500 tot heden. Verschillende auteurs behandelen hierin aspecten van het voortleven van deze heilige, die in de woorden van Herman Pleij ‘een waarlijke passe-partout-heilige’ is (Sebastiaan: 11). Volgens de legende was Sebastiaan, wiens naam waarschijnlijk ‘verheven, eerwaardig’ betekent (Sebastiaan: 179), officier in de lijfwacht van de Romeinse keizer Diocletianus. Als wordt ontdekt dat hij zich tot het christendom heeft bekeerd, beveelt de keizer dat hij door boogschutters geëxecuteerd zal worden op het Marsveld. Hij wordt doorboord door pijlen achtergelaten. Als de christelijke weduwe Irene hem 's nachts wil begraven, ontdekt zij dat hij nog leeft. De genezen Sebastiaan zoekt opnieuw de confrontatie met Diocletianus, en ondergaat alsnog zijn marteldood. Hij wordt doodgeknuppeld en in het Romeinse riool gegooid. Aan de heilige Lucina openbaart Sebastiaan waar zijn lichaam is, zodat hij begraven kan worden (Sebastiaan: 20). Sebastiaans eerste marteling heeft het meest tot de verbeelding gesproken en hem al vroeg tot patroonheilige van de boogschutters gemaakt; ook tegenwoordig zijn er nog heel wat schuttersverenigingen die zich tooien met zijn naam. In de Middeleeuwen en later werd hij voornamelijk vereerd als pestheilige - hij bleek immuun voor de pijlen van boogschutters, en aangezien pijlen van oudsher beschouwd werden als symbool van de pest, werd geconcludeerd dat hij mensen kon beschermen tegen die vreselijke ziekte (Sebastiaan: 23). Sebastiaan werd vooral vereerd in mannenkringen: militairen, schutters; hij kreeg belangstelling vanuit homoseksuele hoek. Aan het einde van de negentiende eeuw wordt de huidige homo-erotisch geïnspireerde verering van Sebastiaan gegrondvest (Sebastiaan: 140). Heden ten | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
dage wordt hij in Nederland beschouwd als ‘homo-heilige’ - waarbij AIDS wordt gezien als de moderne pest - en speelt hij een rol in het SM-circuit (Sebastiaan: 171). Sebastiaan is hier een symbool van een door vooroordelen en door AIDS bedreigde minderheid (Sebastiaan: 5, 13, 114). De heilige wordt in homoseksuele context ook wel heel strijdbaar voorgesteld, en de pijlen die hem belagen worden wel gezien als pijlen van de liefde (Sebastiaan: 175). Beeldend kunstenaars willen in hun afbeelding van de heilige fysiek of/en psychisch lijden weergeven, en ook wel het toebrengen van fysiek lijden (Sebastiaan: 127). In de moderne kunst personifieert Sebastiaan vaak de existentiële angsten van de kunstenaar en is hij een projectie van persoonlijke zielensmart (Sebastiaan: 171). In de literatuur speelt hij (eveneens) vooral een rol binnen een homo-erotische context. Voorbeelden zijn te vinden in werk van Oscar Wilde, Simon Vestdijk (Sint Sebastiaan), en Evelyn Waugh (Brideshead Revisited) (Sebastiaan: 128). Het brede overzicht in Sebastiaan: martelaar of mythe van de doorwerking van de legende van de heilige Sebastiaan in Middeleeuwen en Moderne Tijd geeft verschillende aanknopingspunten voor de beoordeling van de naam Sebastiaan in Lisa's adem. Het personage Sebastiaan wordt gekweld door zijn liefde voor Lisa en door zijn behoefte om te boeten voor wat hij haar heeft aangedaan. Hij wil boeten door te sterven, meer bepaald door gedood te worden. Een combinatie van enkele elementen doet mij vermoeden dat Glastra van Loon een intertekstuele knipoog geeft naar Brideshead Revisited, het boek van Evelyn Waugh dat door de verfilming voor de Engelse televisie in serievorm ook in Nederland heel bekend is geworden. Waughs Lord Sebastian Flyte is homoseksueel en zijn naam wordt door een van de andere personages subtiel in verband gebracht met de door pijlen gemartelde heilige Sebastiaan;Ga naar voetnoot(11) deze Sebastian is alcoholist, net als Sebastiaan; en wellicht is het Sir waarmee Sebastiaan wordt aangesproken in | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
het Amsterdamse zwerversmilieu een echo van Waughs Lord Sebastian Flyte. Sophie vindt Sebastiaans naam trouwens very British (179), wat de mogelijke link met Waughs Sebastian zeker niet ontkracht. Het homoseksuele aspect van de moderne Sebastiaanreceptie komt terzijde ook in Lisa's adem aan de orde: het schandaal dat ‘Sebastiaan M.’ op de universiteit veroorzaakt, zou een homoseksuele relatie met een student zijn. Het lijkt mij duidelijk dat Glastra van Loon een heel toepasselijke naam heeft gekozen voor Lisa's stiefvader. Die naam verwijst niet naar één verhaal over of één vorm van de heilige Sebastiaan, maar speelt subtiel met verschillende aspecten van de Sebastiaanreceptie. De link die we ontdekken in de woorden waarin Glastra van Loon Sebastiaan over het hoertje Elisa laat denken gaat veel verder dan een knipoog.Ga naar voetnoot(12) De Engelse woordgroep in ‘Elisa! Fire of my loins!’ (185) stamt letterlijk uit de eerste zin van Vladimir Nabokovs Lolita: ‘Lolita, light of my life, fire of my loins’. Hier ga ik nader op in in de paragrafen 4.4 en 4.5. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. SophieLisa's moeder Sophie is opgegroeid bij een liefdeloze moeder en een aan asbestose lijdende vader. Ze wordt uit dit drukkende milieu ‘gered’ door Albert, directeur van een driemanszaak in luchtfilters, die ze ziet als haar ridder op het witte paard. Albert laat haar het ‘echte leven’ zien, ze trekt bij hem in en raakt zwanger. Ze is zestien jaar oud als Lisa wordt geboren; vlak daarna sterft haar vader (33-36). Albert behandelt Sophie min of meer als ondergeschikte. Hij besteedt weinig aandacht aan haar en neemt voortdurend vriendinnen mee naar huis. Hij neemt zijn invalide vader in huis, die Sophie eveneens heel onbehoorlijk behandelt (36-37). Met een van de vriendinnen die Albert meeneemt, Susan, raakt ze bevriend. Ze slapen zelfs een keer samen met Albert. Als Sophie voor de tweede keer zwanger raakt, gaat Susan met haar mee naar de abortuskliniek (38-39). Wanneer de vader van Albert ‘iets’ doet met de driejarige Lisa, verlaat Sophie het huis (18, 67). Daarna heeft ze verschillende vrienden. Ze blijft in contact met Susan, die van een nieuwe vriend zwanger is geraakt en een dochtertje heeft dat ze Janis heeft genoemd, naar Janis Joplin, ‘wat Sophie weer gevaarlijk vond, want Janis Joplin was dood’ (42). Als Sophie en Susan samen op vakantie in Kreta zijn, ontmoeten ze de Amerikaan Danny - Sophie noemt hem steeds Daniel - die zij allebei interessant vinden. Susan stort zich onmiddellijk op hem en zij verleidt deze ‘Camel-man’, zoals zij hem noemt (73). Vanaf het moment dat Daniel Susan had veroverd en Sophie dat feit grootmoedig had aanvaard, begon hij zijn belangstelling langzaam maar zeker te verleggen van de gewillige naar de onbereikbare, van Susan naar Sophie. En hoe langer de signalen die hij uitzond door Sophie onopgemerkt bleven, hoe groter zijn fascinatie werd - en hoe groter de onrust van Susan (76). Na terugkomst is de vriendschap tussen de twee vrouwen verstoord. Sophie heeft enige tijd een relatie met Daniel. In het koffiehuis waar ze werkt, ontmoet ze een interessante universitaire docent Engelse taal- en letterkunde. ‘Hij heette Sebastiaan. “Sebastian,” zei Sophie, op z'n Engels. “How very British.”’ (179). En na hun eerste, heel geslaagde afspraak, waarbij ook Lisa aanwezig is: ‘“Sebastiaan,’ zegt ze zachtjes voor zich uit. ‘Sebastiaan... Bastiaan.... Bas... Hmm. Het zou kunnen”’ (181). Sebastiaan blijkt heel goed op te kunnen schieten met Lisa. Sophie vindt hem een goede vader. Ze is zelfs jaloers op de goede band tussen hem en Lisa, die vooral zo duidelijk blijkt wanneer zij langdurig in het ziekenhuis ligt en op de rand van leven en dood balanceert. Daarna lijkt Lisa meer afstand genomen te hebben van Sophie. Het wordt Talm duidelijk dat ze nooit enig vermoeden heeft gehad van de relatie tussen de twee, alhoewel ze zo nu en dan langs de waarheid lijkt te schampen (221). Onbewust lijkt ze het echter toch geweten te hebben, zo kunnen we afleiden uit wat ze Talm vertelt: | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Sophie zegt: ‘Ik heb vaak gedroomd dat ik alsnog doodging aan die lekke darm. En dat Sebastiaan en Lisa met elkaar trouwden op de dag dat ik begraven werd. De dominee, die eerst de rouwdienst had geleid, zegende daarna hun huwelijk in. Hij zei: Sophie zou het zo hebben gewild. En ik riep: Nee! Nee! Nee! Maar niemand hoorde me, want ik was dood. En Lisa was zwanger. Ze had een buik van minstens zeven maanden’ (217). Sophie denkt dat Lisa is weggelopen (204). Ze meent dat Lisa altijd gevoeld heeft dat zij ‘een ongelukje’ was (19, 35). Een anonieme brief uit Boedapest sterkt haar in dat vermoeden: ‘Getypt. Geen afzender. Alleen een kruisje. Er stond zoiets als: Lisa is een nieuw leven begonnen. Ze maakt het goed. Je hoeft je geen zorgen om haar te maken. Het was heel onsamenhangend opgeschreven. Met veel typefouten’ (206). De politie denkt aan een grap, maar Sophie niet. ‘Lisa heeft zich nooit... gewenst gevoeld. Misschien heeft ze een plek gevonden waar ze gewenst was’ (206).
Sophie heeft een bijzonder gevoel voor namen en hun klanken en associaties. Dat blijkt uit haar reactie op de naam Janis en uit het ‘proeven’ van de naam van haar nieuwe vriend Sebastiaan. Ook haar consequente gebruik van de naam Daniel voor een man die door ieder ander Danny wordt genoemd, wijst hierop. Dit is trouwens in zekere zin parallel aan Lisa's gebruik van de echte naam van Talm. Of de door Goedegebuure veronderstelde associatie met de etymologische betekenis van Sophies naam, ‘wijsheid’, een motief was voor de naamkeuze door Karel Glastra van Loon, is op het eerste gezicht niet duidelijk.Ga naar voetnoot(13) Het feit dat Sophie niets weet van de relatie tussen Lisa en Sebastiaan spreekt daar niet voor. Maar daartegenover is zij wel de enige die zeker weet dat Sebastiaan Lisa niet kan hebben vermoord - en die kennis draagt zij over aan Talm. Ze is ook de enige die Lisa's verdwijning in psychische zin min of meer ongehavend heeft overleefd. Sebastiaan is gaan drinken en zwerven en heeft zijn eigen dood bewust over zich afgeroepen; Talm heeft zeven jaar lang een onvruchtbaar spoor gevolgd en met zijn moord op Sebastiaan een enorme schuld op zich geladen. Ook Sophie leeft sinds het verdwijnen van haar dochter voortdurend met dat vreselijke gemis, maar zonder te ontsporen als Sebastiaan en Talm. Op grond van deze | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
elementen vermoed ik toch dat de auteur zich heel bewust is geweest van de betekenis van Sophies naam. Een subtiele intertekstuele knipoog ondersteunt mij in dat vermoeden. Het gaat om de combinatie van de namen, ofwel een klein gedeelte van het onymisch landschap, van Sophie, Daniel, en Susan. Die knipoog is echter alleen zichtbaar - en overtuigend - voor lezers met een gedegen bijbelkennis. In een apocriefe toevoeging op het bijbelboek Daniël wordt het verhaal verteld van de ‘kuise Susanna’, zoals ze nog in een vaste uitdrukking bekend is (Van Dalen-Oskam & Mooijaart: 339). Deze vrouw, echtgenote van een zekere Jojakim, wekt zonder dat zij dat weet en wil, de lust op van twee oude rechters. Wanneer Susanna niet op hun avances in wil gaan, klagen de twee mannen haar aan op beschuldiging van overspel. De profeet Daniël weet door zijn slimme ondervraging van de beide heren hun kwade trouw aan het licht te brengen en voorkomt zo dat Susanna ter dood gebracht wordt. De naam van Sophies vriendin in Lisa's adem, Susan is een verkorting van Susanna. Als er dan een Daniël op het toneel verschijnt, roept dat voor mensen die het apocriefe bijbelverhaal over ‘de kuise Susanna’ kennen onmiddellijk associaties daaraan op. Het kuise van de bijbelse Susanna is beslist niet toepasbaar op Susan; dat maakt de associatie echter niet onmogelijk, maar juist speelser. Susan heeft Daniël ‘nodig’ als minnaar; Susanna heeft de profeet Daniël nodig om haar vrij te pleiten van de beschuldiging van overspel. Danny/Daniël verlegt zijn aandacht vervolgens naar Sophie, terwijl de profeet Daniël zich concentreert op zijn wijsheid en zo Susanna's onschuld aan het licht brengt. Dit bevestigt mij in mijn vermoeden dat de betekenis van de naam Sophie wel degelijk een rol speelde voor de auteur van Lisa's adem. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.4. LisaLisa leren we alleen kennen via de verhalen en gedachten van Talm, Sebastiaan en Sophie. Sebastiaan vond haar bijdehand en omschrijft haar blik als ouwelijk, de indruk gevend dat ‘het goede haar even vertrouwd was als het kwade’. Hij voelt zich bevoorrecht dat hij haar vader mocht zijn (160). Voor Talm is het al snel duidelijk dat er iets mis is met Lisa; bij een liefdesverklaring of lichamelijk contact trekt zij zich helemaal in zichzelf terug (53, 84-85). Via Talm vernemen we hoe Lisa hem zelf uiteindelijk vertelt over haar seksuele relatie met Sebastiaan. Ze is bang dat Talm boos wordt (166). Ze voelt zichzelf ook voor een deel schuldig (197). ‘Zij: | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
“Het was zo... verwarrend! Het was... Ik dacht: hij is mijn vader, maar hij is ook mijn vader niet. Dus het kan. Het mag. Het zou kunnen. Kunnen mogen. Alleen niet van mijn moeder. Van mijn moeder natuurlijk niet”’ (199). Als Lisa het Talm heeft verteld, is ze totaal van de kaart. ‘Nu is alles kapot’, zegt ze (219). Ze lijkt een poging te doen om zelfmoord te plegen door met Talm midden in de nacht een autoweg op te fietsen (220-221). Ze vertelt Talm verder dat ze heel bang is geweest dat Sebastiaan haar iets zou aandoen (226-227). Niet veel later gaat ze met Sophie en Sebastiaan mee op vakantie naar Frankrijk, vanwaar ze Talm een kaartje stuurt met de tekst ‘Ik was nog vergeten te zeggen dat ik van je hou’ (141). Een paar weken daarvoor, zo vertelt Sophie later aan Talm, had Lisa haar gevraagd: ‘Denk je nooit: ik zou helemaal opnieuw willen beginnen? Het allemaal over willen doen? En dan anders?’ (204). En Sophie krijgt een mysterieuze ansichtkaart uit Boedapest met het bericht dat Lisa een nieuw leven is begonnen en het goed maakt (206). Er zijn nergens expliciete aanwijzingen in de tekst te vinden dat Lisa niet meer zou leven. De twee ansichtkaarten (waarvan er één volgens de politie een lugudere grap moet zijn) suggereren dat Sophie het wel eens bij het rechte eind kan hebben dat Lisa is weggelopen. Alleen heeft Lisa dit dan gedaan om andere redenen dan Sophie aanneemt.
Zoals in paragraaf 4.2. al is beschreven, is Lisa's voorloopster in de seksuele relatie met Sebastiaan een zekere Elisa, een jong meisje dat door Sebastiaan gezien wordt als ‘verboden vrucht’ en die hij onder meer omschrijft als Fire of my loins! (185). In die vier Engelse woorden komt het Lolita-motief - oudere man heeft een relatie met een heel jong meisje - wel heel concreet aan de oppervlakte van Lisa's adem, want de eerste alinea (na het fictieve ‘Foreword’ van John Ray, Jr., Ph.D.) van Vladimir Nabokovs Lolita luidt als volgt: Lolita, light of my life, fire of my loins. My sin, my soul. Lo-lee-ta: the tip of the tongue taking a trip of three steps down the palate to tap, at three, on the teeth. Lo. Lee. Ta. (The Annotated Lolita: 9) Sebastiaan associeert Elisa dus met Lolita. Talm speelt een vergelijkbaar klankenspel met de naam van Lisa als Humbert (meer over hem in de volgende paragraaf) dat doet met de naam Lolita: Hoe vaker hij in gedachten haar naam noemde, hoe onwaarschijnlijker het hem voorkwam dat ze werkelijk zo heette. Lisa-lisa-lisa-lisa. Lisa? Lí-sa? Li-sá? Li-li-li-li-li-sa. Li-sa-sa-sa-sa-sa. Li! Sa! (26) | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
De naam Lisa is net als Elisa een verkorting van de naam Elisabet, een in oorsprong bijbelse persoonsnaam die gedragen werd door de moeder van Johannes de Doper; deze Elisabet was een nicht van Maria, de moeder van Jezus. De naam Lolita is een verkleinvorm van Dolores, zoals Humbert ook schrijft in de alinea direct na de hierboven aangehaalde eerste alinea van Lolita: She was Lo, plain Lo, in the morning, standing four feet ten in one sock. She was Lola in slacks. She was Dolly at school. She was Dolores on the dotted line. But in my arms she was always Lolita (The Annotated Lolita: 9). De namen Elisa en Lolita lijken op elkaar door overeenkomst in klank en in aantal syllaben. En de namen Lisa en Elisa zijn verkortingen van dezelfde naam, net als Lola en Lolita zijn afgeleid van eenzelfde naam - voor Sebastiaan zijn Lisa en Elisa heel nauw met elkaar verbonden. Dolores is trouwens een aanduiding voor Maria, de moeder van Jezus, als ‘moeder van smarten’ (The Annotated Lolita: 332-333, note 9/5). In zekere zin zijn Lolita en Lisa dus ‘nichtjes’ van elkaar. | ||||||||||||||||||||||||||||||
4.5. Lisa's adem en LolitaIn de recensies die ik van Lisa's adem heb gevonden is nergens een opmerking te vinden over de naam Lisa, maar wel zijn er vier recensenten die op overeenkomsten met Nabokovs Lolita hebben gewezen. Jaap Goedegebuure heeft het over Lisa's ‘Lolita-achtige ondoorgrondelijkheid’.Ga naar voetnoot(14) Reinier Spreen vat een deel van de roman als volgt samen: ‘Terwijl moeder herstelde van een zware operatie, speelden de twee voor Lolita en Humbert Humbert.’ Peter Henk Steenhuis schrijft dat Sebastiaan ‘nogal wat kenmerken vertoont van Humbert Humbert uit Nabokovs “Lolita”’, en Thomas van den Bergh wijst erop dat Glastra van Loon enkele malen subtiel verwijst naar Lolita. Van den Bergh geeft niet aan op welke plaatsen Glastra van Loon dat doet. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
De roman wordt gepresenteerd als een editie van de hand van een zekere John Ray, Jr., van de nagelaten geschriften van Humbert Humbert, door hem geschreven terwijl hij in de gevangenis wachtte op zijn berechting op aanklacht van moord. De op erotisch gebied in jonge meisjes - nymphets - geïnteresseerde Humbert Humbert ontmoet op een toevallig logeeradres de twaalfjarige Lolita, dochter van de weduwe Charlotte Haze, en is op slag voor eeuwig verliefd op haar. Haar moeder wordt verliefd op hem en Humbert trouwt met haar in de hoop dat hij zo bij Lolita in de buurt kan blijven. Charlotte stuurt Lolita echter naar een zomerkamp en wil haar daarna op een internaat onderbrengen, dit laatste zeer tegen de zin van Humbert. Charlotte ontdekt Humberts ziekelijke fascinatie voor Lolita. Verdwaasd door de schok verongelukt zij. Humbert haalt Lolita op en samen reizen ze per auto langs vele motels. Hierbij wordt Lolita zijn seksuele partner. Als ze enige tijd op een vaste plek wonen, komt Lolita op school in contact met de (mannelijke) regisseur Clare Quilty, die al even gefascineerd is door jonge meisjes als Humbert en op wie Lolita verliefd wordt. Tijdens een volgende rondrit langs vele motels weet Lolita met Quilty's hulp aan Humbert te ontvluchten, hem in onwetendheid en in groot verdriet achterlatend. Pas enkele jaren later ontdekt Humbert dat het Quilty was die Lolita toen van hem heeft afgenomen: hij krijgt een brief van Lolita waarin zij hem om geld vraagt. Ze is, zeventien jaar oud, getrouwd met een zekere Dick Schiller en in verwachting. Humbert reist naar haar toe en krijgt de waarheid te horen. Hij probeert Lolita over te halen weer met hem samen te leven, maar dat wil ze niet. Hij geeft haar geld en vertrekt dan om Quilty te vermoorden. Voor die moord wordt hij aangehouden en wacht hij op zijn berechting. Hij lijkt zich aan het eind van zijn verslag schuldig te voelen voor wat hij Lolita heeft aangedaan, maar meldt dat hij ook voor eeuwig houdt van Lolita, alhoewel zij inmiddels geen nymphet meer is. Inleider John Ray vertelt dat Humbert sterft voordat hij veroordeeld wordt, en dat zijn geschriften nu uitgegeven kunnen worden omdat ook Lolita niet meer leeft. Zij stierf namelijk in het kraambed. Er zijn heel wat parallellen te vinden tussen Lolita en Lisa's adem. Humberts Lolita heeft een voorgangster: als jongen van dertien of veertien is hij verliefd op leeftijdsgenootje Annabel, dat echter enkele maanden later sterft. Lolita lijkt zo sprekend op Annabel, dat Humbert aanvankelijk alleen al om die reden verliefd op haar wordt. Dit komt overeen met hoe Talm verliefd wordt op Lisa (zie het begin van paragraaf 4.1). | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Humbert Humbert presenteert zichzelf aan het begin van zijn relaas als een martelaar van de liefde, door te verwijzen naar een nadrukkelijk religieus beeld: ‘Look at this tangle of thorns’ (The Annotated Lolita: 9 en vergelijk 334, note 9/9) - de naam Sebastiaan in Lisa's adem en de associatie met de heilige martelaar van dezelfde naam sluit hierbij aan. In zijn annotaties laat Alfred Appel uitvoerig zien hoe ingenieus, speels en subtiel Nabokov met namen omgaat (zie onder andere The Annotated Lolita: 328-332), maar ook Humbert zelf krijgt die eigenschap mee van zijn schepper. De fictieve John Ray, Jr., meldt over het manuscript dat hij uitgeeft in het ‘Foreword’: ‘Its author's bizarre cognomen is his own invention’ (The Annotated Lolita: 3). En bijna aan het eind van zijn notities schrijft Humbert hier zelf over: And I have toyed with many pseudonyms for myself before I hit on a particularly apt one. There are in my notes ‘Otto Otto’ and ‘Mesmer Mesmer’ and ‘Lambert Lambert,’ but for some reason I think my choice expresses the nastiness best’ (The Annotated Lolita: 308).Ga naar voetnoot(15) We komen Humberts echte naam niet te weten, zoals ook de werkelijke naam van Talm ons niet wordt onthuld. Sebastiaan voelt zich vreselijk schuldig over wat hij Lisa heeft aangedaan, maar houdt nog steeds van haar. Hetzelfde geldt voor Humbert. Ik haal slechts één passage aan uit het slot van Lolita: I loved you. I was a pentapod monster, but I loved you. I was despicable and brutal, and turpid, and everything, mais je t'aimais, je t'aimais! And there were times when I knew how you felt, and it was hell to know it, my little one. Lolita girl, brave Dolly Schiller (The Annotated Lolita: 284-285).Ga naar voetnoot(16) | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Humbert zou zichzelf veroordelen tot minstens 35 jaar voor verkrachting, ‘and dismissed the rest of the charges’ (o.a. de moord op Clare Quilty; The Annotated Lolita: 308). In het bovenstaande citaat vinden we trouwens een voorbeeld van Humbert Humberts eigenaardige gewoonte om zijn relaas rijkelijk met Franse frasen te larderen, iets dat overeenkomsten vertoont met Sebastiaan die voortdurend Engelse citaten uit werken van Shakespeare debiteert. Talm neemt Lisa van Sebastiaan af, zoals Clare Quilty Lolita van Humbert afneemt. Het personage Sebastiaan is echter niet volledig parallel aan dat van Humbert. Stiefvader Humbert vermoordt namelijk de door Lolita gekozen nieuwe minnaar Quilty, maar stiefvader Sebastiaan wordt vermoord door de door Lisa gekozen nieuwe minnaar Talm. Beide slachtoffers, Quilty en Sebastiaan, hebben iets te maken met toneel - Quilty als toneelregisseur, Sebastiaan als docent Engelse letterkunde met een aantoonbare voorkeur voor Shakespeare. (Van de andere personages uit Lisa's adem is het alleen de vader van Sophie van wie verteld wordt dat hij het werk van bepaalde auteurs leest en/of bewondert.) Er zijn daartegenover ook duidelijke overeenkomsten tussen de moordenaars, Humbert en Talm. Humbert realiseert zich achteraf dat hij Lolita eigenlijk niet echt kent (The Annotated Lolita: 284); Talm realiseert zich hetzelfde over Lisa (149, 204). Als Humbert Quilty heeft vermoord, levert hem dat tot zijn teleurstelling geen rust op. ‘Far from feeling any relief, a burden even weightier than the one I had hoped to get rid of was with me, upon me, over me’ (The Annotated Lolita: 304). Hetzelfde geldt voor Talm (233; zie paragraaf 4.1). Lolita vlucht voor Humbert, en kiest er later voor om Quilty te verlaten. Als we hier de parallellie zouden doorvoeren, zou dat het vermoeden van Sophie kunnen bevestigen dat Lisa is weggelopen - zowel voor Sebastiaan (Humbert) als van Talm (Quilty) - en elders een nieuw leven is begonnen. Wellicht leert een nader vergelijkend onderzoek tussen Lolita en Lisa's adem ons nog meer over de roman van Karel Glastra van Loon. Het | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
bovenstaande laat zien dat Lolita een belangrijke inspiratiebron voor de Nederlandse auteur moet zijn geweest bij het componeren en invullen van Lisa's adem. En net als voor Nabokov was voor Glastra van Loon een uitgebalanceerde naamkeuze van groot belang voor zijn werk - en ook dit mag waarschijnlijk als een bewust bewerkstelligde overeenkomst gezien worden.Ga naar voetnoot(17) Ik heb in deze bijdrage maar een deel van het ‘onymisch landschap’ in Lisa's adem besproken. De namen van de personages ‘op het tweede plan’ zijn nauwelijks aan de orde gekomen. Toch zal het duidelijk zijn dat ook die namen betrokken moeten worden bij het karteren van het onymisch landschap.Ga naar voetnoot(18) De drie naamfuncties die ik aan het begin van deze bijdrage heb genoemd - identificerend, beschrijvend, sprekend - zullen met vele andere functies moeten worden uitgebreid voordat alle namen in Lisa's adem naar bevrediging beschreven kunnen worden. Hierbij moeten dan ook merknamen (Camel, Anaïs Anaïs) en plaatsnamen worden betrokken. Vooral de rol van de naam Boedapest moet nog opgelost worden. Sophie vertelt Talm dat de ansichtkaart die haar berichtte dat Lisa een nieuw leven begonnen zou zijn, was gepost in Boedapest. ‘Boedapest?’ zegt Talm. Het is mij nog niet duidelijk wat Talm aanneemt over de gedachten van zowel hemzelf als van Sophie. Het onymisch landschap is nog niet volledig ingevuld. De roman verlokt tot verder onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Lisa's adem blijkt vele onverwachte invalshoeken en verrassende niveaus te hebben. De recensenten die, wellicht misleid door de prettigleesbare schrijfstijl van de auteur, de roman een eenvoudig ‘tussendoortje’ noemen, lijken dit niet te hebben opgemerkt. | ||||||||||||||||||||||||||||||
5. De auteur: (on)bewuste keuzenKarel Glastra van Loon lijkt de besproken namen in Lisa's adem zeer bewust te hebben gekozen; ze spelen een rol op verschillende niveaus van de roman. Onderzoek heeft aangetoond dat andere auteurs op vergelijkbare wijzen namen kiezen en gebruiken. Maar er zijn ook heel wat literaire teksten waarvoor de auteurs min of meer onbewust namen hebben gekozen. Min of meer - want uit interviews met bijvoorbeeld moderne Duitse auteurs is gebleken dat veel auteurs bewust zoeken naar ‘gewone’, ‘onopvallende’ namen. En dan niet op de expliciete manier die Chesterton voor Father Brown heeft gehanteerd, maar op een bewust impliciete manier. Menig auteur houdt helemaal niet van ‘sprekende namen’ als Talm en vermijdt die dan ook nadrukkelijk. Door ‘dagelijkse, gewone’ namen te gebruiken, willen ze voorkomen dat de aandacht van de lezer wordt afgeleid van waar het voor hen werkelijk om draait (Debus 2002: 78-79). Maar het is interessant om te onderzoeken welke criteria zij hanteren voor het kiezen van een ‘gewone’ naam. Zijn sommige namen gewoner dan andere? En waarom? En is er een verschil tussen de opvattingen van schrijvers van verschillende herkomst en afkomst? Kunnen we met zekerheid vaststellen of een auteur uit vroeger eeuwen bewust ‘gewone’ namen koos? En hoe komen auteurs van historische romans tot hun naamkeuze? Een van de manieren om daar achter te komen is het interviewen van auteurs. Dat heeft zijn problemen - sommige auteurs beginnen pas over hun naamgeving na te denken wanneer een interviewer daarnaar vraagt en zij komen dan met achteraf-psychologiseringen die weinig wetenschappelijk nut hebben (zie voor een voorbeeld Diemer 1984: 85). Anderen leggen tot vreugde van zowel de interviewer als de onderzoeker uit hoe zij bij het kiezen van namen te werk gaan. Zo horen we over auteurs die - niet erg verrassend - meedelen gebruik te maken van het telefoonboek. Maar ook andere methoden worden verklapt; ik noem er hier slechts één: Dieter | ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Wellershoff begeeft zich om inspiratie op te doen naar een groot flatgebouw en leest aldaar de naambordjes naast de deurbellen (Debus 2002: 148-149). Ook het onderzoek naar dergelijke auteursmeningen en -strategieën is een dimensie van de literaire onomastiek. | ||||||||||||||||||||||||||||||
Aangehaalde literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Aangehaalde recensies
|
|