Maatstaf. Jaargang 30(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Rob Schouten Gedichten De unie van Hilversum à la Fabels met kleurkrijt van S. Vestdijk De edelen, na sluipschutters en lange strijd, verenigden zich op de heide in een pact, de harnassen ver afgezakt, de schilden kwijt, de krijgslisten door zweet en bloedvlek uitgevlakt. Om het moment meer dan de toekomst zetten zij hun hanepoten. Plechtig en onwennig viel een stilte in die zij niet kenden van nabij. Ze schaamden zich en keerden naar het spinnewiel. Weer ging het mis, maar dit verleden was er toch en sterkte hen toen ze weer streden. De natuur bevredigde een tweede keer hun zelfbedrog en stortte hen daarna opnieuw in avontuur. Toen was de chroniqueur zo oud en wijs geworden dat hij ontslag vroeg en toetreding tot een orde. [pagina 46] [p. 46] Toekomstplannen Aan de herinnering, daar zaten wij met man en macht. We stelden ons als onderwerpen aan, tijdrovende verzinsels zonder na te denken. De tijd die we genoten waren we te gast bij wazige maar alomaanwezige tirannen die werken aan ons opdroegen, leven en dood en na afloop emmersvol vrijwillige vrouwen over ons uitgoten op onontvouwde toekomstplannen. Ik dacht al aan mijzelf en het geprevel om mij heen, waarop ik eens misschien terug kon zien na een voorspoedig leven met mijn hersenspinsels en ‘dixit’ zeggen tegen alle zielsverwanten die kwamen om hun medeleven voor mij uit te stallen met wie ik niet geweest was maar geestdriftig bij zou vallen. [pagina 47] [p. 47] Eine kleine nachtmusik Zoele nacht, de ramen open, strijkmuziek, de lakens paradijselijk opzijgeschoven, peins ik en kan niet slapen van de machten boven. Dan maar geen nachtrust, dan maar eindeloos gekriek van licht en werkloos in de schepper gaan geloven met zijn heelal van niets om sloom in gaar te stoven. Hoelang duurt deze eeuw in godsnaam al! Ik hoor de nachtmuziek langzaam aanzwellen in mijn oor... O nee, dát niet! Daar is mijn bloedsomloop niet voor! Woest spring ik op en maai geweldig om mij heen. De strijkers sterven één voor één. Dan maar alleen... Facile princeps Ik breek een opgeopend dagje aan en onderscheid daarin mijzelf, hard bezig met de produktie van het universum. Algehele schepping. Vaag, spontaan geritsel. Ding na ding voorgoed aanwezig. Ik knijp een oog toe en lijk zeer tevreden. Nu kan ik weer naar bed - en hoor nog juist mijn naam die lieflijk langs een wolkje ruist. Vorige Volgende