Maatstaf. Jaargang 30
(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Semiramis Guillén Spelletjes
| |
[pagina 20]
| |
‘Ja moeder-overste zoals U en zuster Compañía.’ ‘Wat insinueer je daar dat ik en zuster Compañía... is het waar dat jullie elektrische apparaten gebruiken om jezelf te plezieren?’
‘Hoe bestaat het dat U zulke dingen insinueert over mijn zusje, terwijl ze nog niet eens negen jaar is, nog maagd is; op geen enkele school willen ze haar aannemen omdat U persoonlijk er zorg voor heeft gedragen om schriftelijk de ideeën die U in Uw hoofd heeft te verspreiden... hoe bestaat het dat U moeder-overste dat soort dingen durft te doen, het is laag bij de gronds, ik verzoek u moeder om haar weer op te nemen, wat moet Ortensia van haar leven maken? Laat haar tenminste de lagere school afmaken!, ze haalt de beste cijfers van de hele school, het duurt nog maar een kwartaal tot het jaar afgelopen is, laat U haar dat alstublieft afmaken.’ ‘Beste jongen ik beloof je dat ik er over na zal denken, dat ik al het mogelijke zal doen om iets gedaan te krijgen zodat ze bij ons terug kan komen; het is een beslissing die we genomen hebben met de hele staf van de school, we zijn serieuze mensen en weten wat we doen, je hebt nog geluk dat we haar niet in een psychiatrische inrichting stoppen want onze schoolarts beschouwt haar als een verloren geval; ze sluiten zich beiden op in de toiletten, ze lopen samen door de gangen, ze spelen samen, lezen samen boeken, lopen samen hand in hand, vastgeklit, terwijl de andere meisjes een groep vormen, wat stelt dat voor? Ik twijfel er niet aan dat ze een goede leerlinge is, maar ze is ook goed voor andere dingen, daarom hebben we gedacht dat het beter is dat alleen Orfilia bij ons blijft, want zij is nog te redden.’
‘Ortensia schieten, knal 'm weg!’ ‘Hier met die bal, godveeer!!!’ ‘Goal voor Honduras!’ ‘Gooooooooooooooooooooallllllllllll.’ ‘Té gek die meid!’ ‘Goooooooooooooooal voor Honduras!’ Zoals de Mormonen die van wijk tot wijk het evangelie van Christus prediken, aanbellend van deur tot deur, zo groeide en groeide de bijnaam van Ortensia la marimachaGa naar voetnoot*, zoals het aantal ondervoede, bedelende kinderen in de straten van Tegucigalpa en Comayaguela gestaag toeneemt. Vanaf de dag dat ze van school werd gestuurd trok ze geen andere kleren meer aan, in haar uniform ging ze spelen met de andere kinderen uit de buurt. Of ze zat de hele dag thuis stripverhalen te lezen. Vanaf de dag dat hij besefte dat zijn zusje werkelijk in geen enkel klaslokaal in heel de Republiek Honduras toegelaten zou worden, raakte de broer van Ortensia volledig aan de drank. Vanaf dat moment kon er voor niemand zelfs geen eenvoudig gedagje meer af. Bovendien konden de mensen uit de buurt er niet over uit hoe mager en bleek hij met elke dag werd.
Eén keer per week, vanaf het moment dat Ortensia van school gestuurd was, baden ze voor haar en de leerlingen moesten het stilzwijgen bewaren na de mis als offer voor de redding van de ziel van Ortensia. In het kwartier stilte herhaalde moeder-overste een toespraak door de luidsprekers over de duivelse invloed die Ortensia op haar nichtje uitoefende.
Terwijl Rigoberto, na de laatste hand gelegd te hebben aan zijn laatste werk, dit ‘honger’ noemde.
Het was drie uur 's middags, Ortensia was in haar eentje aan het voetballen in één van de nauwe steegjes die de wijk doorkruisen; moeder-overste kreeg, geknield in de bibliotheek, zweepslagen toegediend van zuster Compañía op haar grote naakte rug; terwijl in de muziekzaal de stemmen van de meisjes het Ave Maria van Schubert aanhieven, het was vrijdag | |
[pagina 21]
| |
en Neto de mooiste jongen van de buurt... ging die dag niet naar school omdat hij baalde en bleef met al zijn vrienden praten over auto's, vliegtuigen, de Verenigde Staten, hij kende alle hitparades, de beste programma's op de televisie en had een enorme bewondering voor de fantasiewereld van Walt Disney, de hoeren van Belén, hij dweepte tegenover zijn vrienden met Orfilia; alle jongens uit de buurt zaten op de stoep; toen ze Ortensia naar hen toe zagen komen, veranderden ze van gesprek. Ze gingen de pulperíaGa naar voetnoot* binnen om te kaarten en bier te drinken. Neto voelde de monotonie door zijn ziel snijden, hij verwijderde zich van de groep, liep een eindje en besloot de vervloekte schilder van de buurt te gaan bezoeken; hij maakte het hek open en ging naar binnen door de grote witte gang van het huis, tot het atelier vol schilderijen, kwasten, verf, et cetera et cetera; hij ging zitten op het Perzische kleed om hem te zien schilderen, ze wisselden enkele woorden over het schilderij waar hij sinds twee weken aan werkte, ze dronken samen guaroGa naar voetnoot*, daarna ging de schilder verder met kleur aanbrengen op het schilderij zonder te merken dat Neto van het atelier naar de keuken ging om aan het dienstmeisje te vragen hoe laat Orfilia terugkwam. Hij ging in de kamer zitten om haar op te wachten. Orfilia deed haar uniform uit, gooide het op bed, deed de radio aan, de werkster kwam binnen om haar te vertellen dat ze bezoek had en hij praatte met haar over auto's, vliegtuigen, de Verenigde Staten, Mickey Mouse. ‘Orfilia wil je mijn vriendin zijn?’ ‘Ik zal erover nadenken... geef me drie dagen.’ ‘Zoals je wilt, je weet wel dat ik alles voor jou doe.’ ‘Wat ben je lief.’ ‘Ik weet er alles van, maak je maar geen zorgen, ik heb al heel wat vriendinnen gehad, waaronder Mary die Amerikaanse uit Californië, maar ik heb het uitgemaakt met haar omdat ze helemaal in katzwijm voor me was gevallen en me verveelde.’ Toen ze 's morgens op school aankwam, was het eerste wat ze deed haar klasgenootjes opzoeken. ‘Hij heeft me gevraagd, hij heeft me gevraagd!’ ‘Hoe vroeg hij het aan je?’ ‘Goh wat een geluk heb je meid...!’ ‘Jullie weten hoe mooi hij is, met die koffiekleurige ogen, superman-schouders, donkere huid en dikke wimpers, hij is goddelijk, goddelijk, ik ben verliefd!’ ‘Wat een geluk heb je meid!’ ‘Wat mooi, wat geweldig, oh! wat geweldig is Neto!’ ‘Hij lijkt een prins uit de Duizend en één Nacht.’ ‘Je moet niet te vlug erop ingaan, je moet moeilijk zijn, want je kent het gezegde wel.’ ‘Doe niet zo overdreven meid.’ ‘En ben je erop ingegaan?’ ‘Nee, ik moet hem nog antwoord geven, als ik gelijk ja zeg gaat hij geloven dat ik makkelijk ben.’
De bel luidde, ze gingen in de rij de kapel binnen. Orfilia werd al vijftien, ze had honinggeel en lang haar, bruine ogen en was achttien centimeter kleiner dan Ortensia. Na de mis gingen ze de godsdienstklas binnen, en zo gingen de maanden voorbij op die school; moeder-overste deed altijd haar penitenties met zuster Compañía, zo gingen de uren voorbij, vielen de grote regenbuien.
Na drie maanden liet ze zich kussen en Neto rende naar zijn vrienden. ‘Ik heb 'r plat, ik heb 'r plat, eindelijk heeft ze toegegeven, vrouwen zijn zó moeilijk, maar als ze zich geven dan geven ze zich ook goed, ik heb 'r plat, ik heb 'r plat!!!’ ‘Leve Neto! Niks aan 't handje! Leve de konten, de wijven!’
Ortensia - hoe ze het haar thuis ook aanraad- | |
[pagina 22]
| |
den - heeft nooit haar uniform uit willen trekken, zolang ze groeide zette ze steeds stukjes stof van dezelfde kleur aan de zoom van de rok van haar uniform, terwijl ze verbrandde in de zon, Coca cola dronk en Mirinda, bier, sinaasappelsap, met al haar vrienden in de pulpería van de luitenante, naar huis ging om vlug te eten, en haar broer altijd aan het schilderen was of tentoonstellingen aan het maken, het dienstmeisje altijd naar de hoorspelen aan het luisteren was zoals alle huisvrouwen uit de buurt. ‘Ortensia schieten!’ ‘Knal 'm weg.’ ‘Doe niet zo slap, hier met die bal!’ Ze liep, praatte, dronk, haalde adem, schopte, schreeuwde, keek op dezelfde manier als haar vrienden, ze had de onschuldige blik verloren die ze vroeger had, ze mat 1.78 m., ging nooit in bad, rook naar urine, haar adem stonk naar alcohol, ze was behendiger dan alle jongens in elke sport, had een pagekopje omdat haar haar zo groeide, het meisje knipte haar vier keer per jaar met behulp van een bloempot, ze had weinig buste, zag haar nichtje altijd bij de lunch, tussen hen beiden bestond geen enkel soort communicatie meer zoals ze dat als kleine meisjes gehad hadden. Orfilia had een uitstekende woordenschat, vrijdags ging ze dansen met Neto, zaterdags ging hij bij haar op bezoek en zei hij woordjes in haar oor en zondags na de mis nam hij haar mee uit lunchen bij zijn ouders, daarna gingen ze naar de drive-in Palmira om hun vrienden te zien.
Dat de mol Yiyio ‘Monchito Cruz’Ga naar voetnoot* uit het presidentschap gezet wordt door een staatsgreep, en achter de schermen blijft als altijd Zuñiga Agustinus aan de macht, maar als president de ex-president, weerom de Brigade-Generaal Osvaldo López Arellano, in de kranten staat herkozen... door welk volk?, altijd dezelfde rotzooi het nieuws, in dit land altijd dezelfde duffe ellende, politiek interesseert me niet, hier in de hoofdstad praten ze alleen maar over politiek, meer en meer politieeeeek, op een dag wil ik president van de republiek worden, zoals Somoza eigenaar zijn van het hele land, stel je voor wat een macht Osvaldo en TachoGa naar voetnoot* hebben, het zijn zelfs twee boezemvrienden, die kunnen echt straf optreden zoals Carías, ongelooflijk!!! Het is fascinerend om bij de upper ten te horen!, we zullen wel zien als ik president ben... ik zie je al voor me gekleed als first lady naast mij, ik gekleed als generaal met decoraties vol diamanten, vol eerbewijzen en lijfwachten, eigenaar van de twee luchtvaartmaatschappijen van het land, zoals generaal Lopez, wat een toffe kerel!!! daarom zijn we stapel op hem, hoe dan ook is het een zeer goede kerel, reist de hele wereld af, doet liefdadigheidswerken. Terwijl hij praatte voelde Orfilia het mango-ijsje door haar keel glijden, als ze luisterde naar hoe hij praatte verging ze van bewondering. ‘Een stuivertje alstublieft, ik heb zo'n honger, meneer.’ ‘Waarom zoek je geen werk luie donder, in plaats van rond te lopen bedelen.’ ‘Alstublieft meneer ik heb al een paar dagen niet gegeten.’ ‘Scheer je weg viespeuk, schurftlijder want anders schop ik je een eind verderop.’ Ze waren er alletwee trots op elkaar te bezitten, de mensen keken met plezier naar hen, hij kuste haar op de wang. ‘Neem je me vrijdag mee naar de film?’ ‘Wat is er?’ ‘“Ga met me mee” met Rocio Durcal en Enrique Guzman, niks aan 't handje.’ ‘Ja schatje, ik wil hem niet missen, hij is heel goed, al mijn vriendinnen gaan hem vrijdag zien.’ ‘Nou ga dan maar met je vriendinnen.’ ‘Maar waarom schatje?’ ‘Ik heb er de pest aan om met zoveel vrouwen bij me te gaan!’ ‘Maar je speelt wel van alles met Ortensia... niet, liefje? hè?’ | |
[pagina 23]
| |
‘Ortensia, Ortensia, dat is anders, die is oké, neem me niet kwalijk dat ik me zo uitdruk over iemand die zo dicht bij je staat, maar voor mij is het een man.’ ‘Ja dat weet ik wel, die stakker!, jullie noemen haar la marimacha, waarom zijn jullie zo gemeen.’ Ze zei dit met haar zachte en lieve stemmetje, met die toets van onschuld die ze echt bezat. Ze gingen door Rivera y Cia, liepen de La Fuente straat op, hij bracht haar tot aan de deur van haar huis, gaf haar een kus op de wang, zij ging de kamer binnen, deed de televisie aan, pakte de telefoon, zette hem op haar volmaakte knieën, draaide een nummer, ‘Ana, hoe gaat het?, hij heeft me net tot aan de deur gebracht.’
Hij liep verder en daar was Ortensia zoals altijd met haar vrienden aan het spelen tegenover de pulpería Corazón de Jesús; in de groep beschouwde hij zich heer en meester, van hen allen waren alleen Marco en Paco van goede familie zoals hij, de rest waren drughandelaren of nietsnutten uit de buurt, of uit talrijke arme families, ook al waren ze voor hem in werkelijkheid alleen maar gespuis, hij hield rekening met ze, hij voelde zich door iedereen geliefd; toen ze hem zagen hielden ze op met spelen en renden naar hem toe, tilden hem de lucht in.
De vrouwen uit de buurt keken naar ze, achter de ramen of voor de deur zittend, vooral naar Ortensia, die geen fenomeen meer was dat de aandacht trok zoals toen ze pas dertien was, nu was ze vijftien, en die dag was ze ongesteld. ‘Het is iets weerzinwekkends, ik walg ervan.’ ‘Hoe kunnen ze met die vrouw opschieten.’ ‘Mannen zijn mannen, mama.’ ‘Ze hebben immers niets te verliezen.’ Zo gingen de vrouwen door met praten, zittend op de stoep voor de deur terwijl Ortensia de pulpería binnenging om een horchata te drinken, toen ze de amandelmelk op had gedronken schreeuwden de vrouwen die in de pulpería werkten haar toe: dag Ortensia la Marimacha! Voor Ortensia was de bijnaam iets waar ze al aan gewend was, ze was uiteindelijk een produkt van het straatvuil en de smerigheid van de mensen in de krottenwijken geworden. ‘En wat wil je, met Rigoberto als broer, een schilder, artiest, houdt van klassieke muziek, ha, ha, ha.’ (Ze lachten tot ze er bij neervielen) ‘We moesten ze levend verbranden,’ (zei de luitenante die voor de din werkte). ‘Maar dan alle drie met het dienstmeisje erbij! Ha, ha, ha.’
‘Wat een doelpuuunt maatje!’ ‘Goooooooooal voor Honduras!’ ‘Gooooooooallllllllllllll!’
Terwijl ze op straat speelden richtte de President van de Republiek, Hoofd van de Strijdkrachten, Brigade-Generaal Osvaldo López Arellano zich tot het volk middels de televisie en op de nationale zender, zijn boodschap reikte tot de verst afgelegen dorpjes van het land. ‘Jouw vlag, jouw vlag, is een straal uit de hemel, door een brokGa naar voetnoot* .............. Heren van de hoofdstad, dames, heel het volk, ministers en protocol, ik wil U bedanken voor Uw vertrouwen, onze idealen zijn op dit ogenblik mijn persoonlijke idealen, om van onze geliefde republiek een plaats te maken van vrede en liefde voor heel het volk... mn... mn... vervolgens wil ik mijn dank uitspreken aan de ambassadeur van de Verenigde Staten, ook voor de camera's hier naast mij, met alle gevoel van trots, van onze geliefde televisie, maar republiek, ik wil mijn dank uitspreken “nogmaals” aan de heer, aan zijne excellentie de ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika voor het feit dat hij probeert onze problemen op te lossen, aangezien wij als ontwikkeld land... pardon... mn... mn... onderontwikkeld, met de behoefte aan de samenwerking van ons broeder-volk, de gigant, broeder- | |
[pagina 24]
| |
volk, die ons via de multinationals uinaited fruiiiit compani... een lening verleend hebben die ons de bouw van een grote weg zal toestaan... die ons zal helpen om uit de onderontwikkeling te komen... om met reuzenstappen de ontwikkeling binnen te gaan... tussen onze departementen een droom, een weg van het noorden naar het zuiden van het land. Ik heb gezegd!’
In beweging op het ritme dat ze van de muziek voelden - down by the river... down by the river... - wat een groep! - ja man wat een groep, zeer goed, het einde. - En hoe staat het met de kontjes, geef me de coke even aan. - Nou in Belén, ha, ha. - Ha, ha, ha, haaaaaaa! Saul haalde nog een marihuana-sigaret te voorschijn, ging er weer een rollen, om hem door te geven. De ouders van Neto waren in hun kamer, de siësta aan het houden, het meisje waste de borden van de lunch. - Geef me de naald even aan! - maar deze keer spuit je zelf maar, ik ben het spuugzat, de hele tijd moet ik je helpen. - doe niet zo hufterig! - niks aan 't handje, hier in mijn huis heb ík het voor het zeggen, morgen gaat mijn ouweheer naar Europa en blijf ik alleen achter! - geef me de sneeuw even! - geef me de lucifers even. - moet je ruiken, moet je ruiken, dat is goeie, wat een Colombiaans kleurtje! - laten we het meisje pakken, jongens. - verdomde smeris, gewend aan hoeren. - geef me even een slok guaro en hou je bek. - nou Ortensia ziet het kennelijk helemaal niet zitten, we zouden haar het goede leven eens moeten laten zien! - nee nee nee! ze is het nichtje van mijn vriendin! jullie zijn gek. - vriendin en nichtje dat is één pot nat, met een lsd-trip komt het allemaal op hetzelfde neer, we overschrijden alle barrières van het onbewuste. - wat voor vriendin nou. - geklets! - je stopt 'm der bij hun allemaal in, ik weet het wel, ik zeg het je uit ervaring en aan het eind vragen ze je alleen maar om meer en meer. - Ha, Ha, Ha, Ha! - doen jullie niet zo slap! - je bent zelf de slappe lul - neem nog een beetje sneeuw - verdomde smeris! Behalve Saul en zijn vrienden die niet uitgenodigd waren, op zaterdag in het huis van de neger van de buurt, zoon van de minister van buitenlandse zaken, kwamen alle welgestelde mensen van de buurt bij elkaar op een gemaskerd feest, ze dansten, rookten, dronken tot de vroege morgen waarop de ouderen er stilletjes vandoor gingen naar el LatíoGa naar voetnoot*, naar het huis van ‘Luitenant Bembón’Ga naar voetnoot** zoals de bekenden hem liefkozend noemden in de buurt, voor een orgie die zes dagen duurde.
Neto bracht zijn vriendin thuis en ging op zoek naar Saul in het buurtbordeel ‘Caliente’ de favoriet van jong en oud omdat ze zich specialiseren in het ontmaagden van jongens van twaalf. Saul was aan het dansen met een oude hoer toen Neto binnenkwam; om hem te kalmeren gaf hij hem een flinke hoeveelheid coke te snuiven omdat hij gek was van de guaro, de hasj en marihuana, daarna gingen ze alle bordelen van de stad af, Neto droeg altijd het pistool van zijn vader bij zich, vooral omdat hij al eens toestanden had gehad in het bordeel van de dwergen, waar hij, nadat hij er bijna zes maanden niet heengegaan was, deze keer een vreselijke zin had om naar toe te gaan, hij kon het niet laten omdat hij de monotonie van de andere bordelen weer wilde breken, waar dezelfde figuren waren als in dit bordeel van Comayaguela, maar niet zoveel travestieten en dwergen die verliefd op elkaar waren, toen ze binnenkwamen bleef iedereen naar ze kijken, vooral naar Neto die altijd opviel door zijn elegante manier van kleden, een magere, tandeloze man met een rode pruik stond achter de bar, ze bestelden hun gewone drankje, hij zette twee chorizo bij ze neer als hapje, twee glazen voor de guaro, Saul ging vijftig lempiracent in de jukebox stoppen, hij zette Rafael uit Spanje op, hij zette de Rolling Stones en de Beatles op, terwijl de muziek keihard aanstond | |
[pagina 25]
| |
was het te horen in de donkere straat van de vierde avenida van Comayaguela en een paar dronkelappen discussieerden over politiek, er kwam een dwergje op Saul af die zich als een vrouw bewoog en die ze ‘mopshond’ noemden omdat hij een misvormd gezicht had, om hem ten dans te vragen, toen ze samen dansten tekende zich op het gezicht van Saul een air van macho en een buitenaards geluk af, Neto dronk slok na slok, werkte de coke naar binnen zoals hij 's middags toen hij van school kwam om thuis te eten een liter Coca cola op dronk, toen een travestiet op hem afkwam wiens gezicht getekend was door een bijlslag, er ontbraken drie vingers aan zijn linkerhand, hij droeg een rode kokerrok, zijn dunne lippen rood geschilderd, op hoge hakken; hij stond hem vol haat aan te kijken en gaf een klap in zijn gezicht, Neto haalde gelijk zijn pistool te voorschijn en duwde het in zijn hals, ‘Kalm aan, want wat ik hier bij me heb dat schiet je helemaal aan flarden.’ ‘Wat jij me geflikt hebt, daar zijn geen woorden voor boerehufter, daar zul je godverdomme nog een keer voor boeten.’ ‘Doe niet zo stom, kom op je krijgt wat te drinken van me, wil je wat drinken?’ ‘Nee bedankt.’ Hij overtuigde hem toch en uiteindelijk gingen ze samen dansen; de dwergjes kwamen en gingen, terwijl in een van de kamers van het huis een van de lampen uitging die bedekt waren met paars cellofaan en twee oude hoeren vielen in slaap op de veldbedden in een van de kamers van het dranklokaal, die naar urine stonken; de muren van het hele huis waren vuil en oud, ze zaten vol met dronken mensen die op de grond lagen te ronken of stelletjes die de liefde bedreven op een wanhopige manier, de kreten leken op varkens als ze weten dat ze naar het slachthuis gebracht worden door de straten van de Guanacaste-buurt naar Casamata, de muren zaten vol met allerlei soorten posters, Osvaldo López, Marilyn Monroe, Humphrey Bogart, Cassius Clay, Jesus, de Krant el Día, el Cronista, et cetera et cetera. Ze haalden Ortensia op om mee te gaan voetballen in el PicachoGa naar voetnoot* in haar eeuwig dezelfde kleren, deze keer droeg ze de schoenen van haar broer. Neto bestuurde de auto van zijn ouders, een Mercedes Benz laatste model, wit, door de helling van la Leona, hysterisch omdat hij moest wachten op de helling van la Leona tot een grote, gele, oude bus naar beneden kwam, vol met mensen die zelfs geen adem konden halen, de bussen zijn groter dan de straten van de klim naar la Leona, en over elke bocht, voordat elke bus verder kan gaan naar de volgende helling om omhoog te gaan, doen ze vijftien minuten, andere auto's stonden erachter te toeteren, en andere bussen vol passagiers kwamen achter de bus die zich voor de ogen van Neto bevond, gewoonlijk bleven ze vastzitten in een kuil en stapten alle passagiers uit om de bus te duwen. ‘Het ontbreekt er alleen nog aan dat we botsen,’ zei Neto, ‘op een haastige taxichauffeur.’
El Picacho zat niet zo vol met mensen als in het weekend, ze liepen een poosje door de reprodukties van de ruïnen van Copan, het park was vol met Renault-, Fiat-, Seat-, etc-taxis, de chauffeurs luisterden naar smartlappen die keihard aanstonden met hun vriendin aan het stuur, meestal dienstmeisjes van villa's, er waren een paar families met absurde hoeveelheden kinderen, grote gele bussen die af en aan gingen, elke bus of taxi had de naam of titel van een liedje, veel stickers: ‘laat u inenten tegen de maagdelijkheid’, ‘vaarwel schatje’, ‘wat een mooie curven en dat terwijl mijn remmen het begeven hebben’, ‘kus me veel’, ‘nationaal bier’, ‘Imperial’, ‘Salva Vida’ et cetera, et cetera.
‘Saul jij weet wel een plekje waar we kunnen spelen.’ ‘Maar waarom niet achter die heuvel?’ ‘Ja dat is een leuke plek om te spelen.’ | |
[pagina 26]
| |
‘Wil je bier Ortensia?’ ‘Geef haar een sandwich.’ ‘Ha, Ha, Ha.’ ‘Begrijpen jullie!’ ‘Ja, Ja, Ja.’ ‘Do you understand?’ ‘Leve de prostitutie!’ ‘Leve de guaro!’ ‘En de klotestreek.’ Na het voetballen ging Saul naar de auto om een paar touwen te halen met de smoes voor Ortensia, dat ze de bergen gingen beklimmen en dat ze lopend naar de stad terug zouden gaan. ‘We hebben je in de sandwich een paddestoelen-trip gegeven.’ ‘Over een uur zullen ze losbarsten.’ ‘Wat paddestoelen?’ ‘Maar eerst zullen we je een ander spelletje leren.’ ‘De mens leeft niet van voetbal alleen.’ ‘Ortensia La Marimacha.’ ‘Kom op kleed je uit.’ ‘Me uitkleden, waarvoor?’ ‘Trek d'r kleren uit.’ ‘Jij, Paco.’ ‘En houden jullie d'r vast bij d'r poten en handen, geef me de touwen.’ Nadat ze haar vastgebonden hadden, terwijl de paddestoelen losbarstten in de hersens van Ortensia en ze het gevoel had te moeten braken, wierp Neto zich op haar. ‘Ik kan niet bij d'r binnen.’ ‘Dat komt omdat de jouwe de afmeting van een pink heeft.’ ‘Laat d'r maar aan mij over.’ ‘Nee! ik probeer 't nog een keer.’ ‘Kom op Neto hou op met dat gezeik, schop er tegenaan als je hem er niet in kunt krijgen!’ ‘Ik ben geen mietje, laat me maar even mijn gang gaan!’ ‘Daar gaat-ie, daar gaat-ie.’ ‘Dat verdomde wijf is sterk, hou op met gillen, geef me een lap, je onderbroek maar, om d'r bek te bedekken.’ ‘Maak je niet zo druk klotewijf, beweeg niet zo.’ Het geluid van een vliegtuigje van de Hondurese Luchtmacht maakte ze aan het schrikken. Het was al donker aan het worden, de broer van Ortensia was in slaap gevallen, hij werd wakker van de verstikkende hitte van de vlammen, die langzaam bezit namen van het atelier en al bijna van hem, terwijl de buren luisterden naar de kreten van pijn van het dienstmeisje en met voldoening toezagen hoe elke trede van het huis naar beneden viel was Orfilia verkoold.
De tranen van Ortensia gleden over de stenen, vielen op de rode aarde. ‘O wat ben je lekker Ortensia, nu ben je een vrouw.’ ‘Ze bloedt!!’ ‘Want ik ben een macho.’ ‘Ik ben Roberto, Roberto de machtige.’ ‘Geef d'r aan mij want jij hebt 'r al afgepakt wat ze niet nodig heeft.’ Op dat ogenblik zag Neto de zon die zich achter de bergen ging verschuilen, hij voelde zich geïnspireerd, hij had zin om Juan Ramón MolinaGa naar voetnoot* te zijn, hij liep als een slaapwandelaar naar de rand van de heuvel van el Picacho, en zag de rookwolken die uit zijn buurt kwamen, wat hem uit de stemming haalde, en had een verschrikkelijk voorgevoel, hij voelde een dolksteek in zijn borst. Ze zagen allemaal het vliegtuigje van de luchtmacht weer de hemel doorkruisen, ze beseften dat het donker werd, Ortensia tripte nog op de paddestoelen, ze gingen allemaal op het gras liggen om de diep donkerblauwe hemel te zien, Ortensia zat vol bloed, blauwe plekken, nog steeds vastgebonden, de volle maan stond in het noorden en in het zuiden verdween het laatste straaltje zon.
De buurtgenoten die protesteerden moesten hun mond houden, omdat de luitenante van de din, die de eigenares was van de pulpería, ze | |
[pagina 27]
| |
iets kon doen, niemand dacht eraan dat Ortensia daar niet in zou zitten, dat de buurt niet eindelijk verschoond zou zijn van slechte geesten.
Een grijze rookwolk omhulde de hele wijk. Een regen van vissen viel op de as, de luitenante knielde in vervoering neer en begon te bidden, de Maagd van Suyapa bedankend:
Daar ik de wereld ken Geef ik eenieder kennis Zo vraag ik aan ieder of ze mijn land kennen Waar een regen is van vissen als een hemels wonder
Toen de luitenante het wonder zag gaf ze aan het hele personeel de opdracht om alle flessen alcohol te voorschijn te halen, ze hoopte de volgende dag beter dan ooit te verkopen, ze stelde zich voor dat de hele stad bij haar pulpería zou komen kopen, ze zou de volgende dag de kranten bellen en spreken over het wonder. Met gebruik van het verbrande eikehout maakten ze een barbecue van de vissen die ze tussen de verbrande dakpannen uithaalden, ze lieten de Mariachi's uit het Libertadpark van Comayaguela halen, ze dansten, ze zongen
Edele wieg van Francisco Morazan
ze huilden en zongen in koor.
Toen het begon te regenen in el Picacho maakten ze Ortensia los en kleedden haar aan. Ze zagen de rookwolken vanaf el Picacho, ze voelden huiveringen door hun lichaam gaan, ze zagen het vliegtuigje weer voorbijkomen, wat hen kalmeerde en het gevoel van vrede keerde weer terug in hun geest, Neto voelde zich weer geïnspireerd, in zijn verbeelding declameerde hij een gedicht met een microfoon zodat heel Tegucigalpa en Comayaguela zijn stem zou horen boven het panorama, tot het zover kwam dat hij met Saul op het terras van de jaguars stond te masturberen. | |
[pagina 28]
| |
De volgende dag las gealfabetiseerd Honduras in de kranten over het wonder van de regen van vissen, terwijl Ortensia sliep tussen de ruïnes van haar kamer maakten verschillende journalisten foto's van de dode vissen, die een paar soldaten vanuit het vliegtuigje gegooid hadden op het huis van hem die de vervloekte schilder van de buurt was, geen enkele krant publiceerde iets over de mysterieuze dood van de familie de la Rocha, ook werd de revolutionaire schilder door geen enkele andere schilder vermeld, ze wilden allen geloven dat God hen had meegenomen en de arme Ortensia vergeten had, die nu het weesje van de buurt was - een nieuwe naam waarmee ze haar liefdevol doopten - een idee van luitenant Bembón.
Niets van wat er zou kunnen gebeuren of niet plaats vinden, zou het ritme van de zon veranderen die opkwam boven de Atlantische en Stille Oceaan en vervolgens midden op de dag heel Honduras verlichtte. Op maandag liep Neto door het centrum van de stad, ging zitten in het Centralpark, een schoenpoetser poetste zijn laarsjes, hij stond stil, liep door met zijn uniform van de Amerikaanse school, tot de bioscoop Clamer, ging naar binnen, masturbeerde terwijl hij naar Enrique Guzman en Rocio Durcal op het doek keek, ging de bioscoop uit en liep naar zijn huis, toen hij bij de buurt aankwam keek hij naar de ruïnes van het huis van Ortensia met overdreven bezorgdheid en heimwee.
Ortensia had twee weken geslapen, sinds die dag temidden van de verbrande ruïnes, ze stond op, liep door de buurt met haar kleren vol as, haar gezicht vol roet. Ortensia die elke nacht als een dier in nood schreeuwt temidden van de ruïnes van haar bezit. Alle jongeren van de buurt zaten op de stoep van de straat van het huis van Neto met Neto, toen ze Ortensia naar hen toe zagen komen. ‘Laten we gaan spelen, schiet die bal, schiet die bal, hard, hard!!!!!’ |
|