Maatstaf. Jaargang 30(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Albert Helman Gedichten Instrumentarium 1. Wie zal de crwth bespelen, dit heimelijk instrument waarvan de ware minnaar alleen de wijzen kent? Wie zal de crwth bespelen met vederlichte boog? Wie kan zijn snaren strelen alsof ze een bries bewoog? Wie zal de crwth bespelen, tenzij de vedelaar wiens spel ik kan bekwelen met liederen hoog en klaar? Tenzij mijn goede liefste die mij verstillen doet, kan niemand hem bespelen, mijn onbespeelde crwth. [pagina 77] [p. 77] 2. Tussen de knieën bedekt door het grijze habijt houdt zij haar nonnenvedel gevangen, - kleine zacht-zingende obelisk van geloof in nooit meer vervulbaar verlangen, - of wellicht triomfteken van haar vergeefse strijd? Zij speelt een vijftonige melodie, primitief, maar het phrygische slot dat geen vraag noch antwoord behelst slechts verrassing doorspoeld met gelaten afwachten-maar, stijgt langs het celraam omhoog naar de minnaar: een god die armzalig gekruisigd daar hangt, onsterflijke altijd-door stervende. Zoals ook zij. Want tussen haar welbedekte knieën geklemd streelt zij de vedel en onder het nonnenkleed leeft nog haar naakte meisjeslijf. Vorige Volgende