Maatstaf. Jaargang 30
(1982)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
J. Meyers De leider, de duce, de Führer (1934-1939)Rome; ‘Una giornata particolare’Zondag 3 juni 1934, een mediterraan zomerse dag in Rome, voor de kleine man die tegen het middaguur voor het majesteitelijke Palazzo Venezia staat, een grote dag: Anton Mussert gaat op bezoek bij Benito Mussolini; in totaal zal hij deze zes keer ontmoeten, voor het laatst in de omineuze zomer van 1939. In de terugblik op zijn politieke leven gedenkt hij de Italiaan met de Neanderthalerkaak als een ‘goede Europeaan’, toegerust ‘met groot respect voor ons volkGa naar eind1.’. Geen geringe eer, deze ontvangst! Nog maar een maand terug stond hij op een andere stoep, die van de provinciale griffie te Utrecht - eruit getrapt! Nu is hij de gast van een der groten van de aarde - die een historische wisselomzetting tot stand heeft gebracht.
‘Het paleis is grandioos,’ vindt hij.Ga naar eind2. Hij wordt naar de werkruimte van de duce geleid, een zaal als een zee; in de verte een bureau, daarachter Mussolini. Op de drempel brengt Mussert de fascistengroet, Mussolini rijst op en beantwoordt die op gelijke wijze. Vervolgens, zegt Mussert: ‘trad hij mij uitermate eenvoudig en vriendelijk tegemoet, zodat de ontmoeting halverwege de zaal plaats vond.’ Getweeën wandelen zij naar het bureau, Mussolini neemt er weer achter plaats, Mussert ervoor. Het is de man uit Utrecht meteen opgevallen dat de machtige duce ongeveer even groot is als hij,Ga naar eind3. troostvol bewijs voor het feit dat er geen samenhang bestaat tussen lichamelijk en geestelijk formaat. Ze spreken veertig minuten met elkaar - in het Duits, een taal die Mussolini ten onrechte pretendeert vlekkeloos te beheersen en waarin die jongen van meester Mussert het hbs-niveau niet heeft gehaald; niettemin heel geanimeerd. Mussert raakt helemaal in de ban van de zuidelijke charme van de ander die tot zijn verrassing goed op de hoogte blijkt te zijn van de Nederlandse verhoudingen. En hij wordt nogal gefrappeerd door een kwasi-diepzinnig adagium: ‘Het volk is als een vrouw, het gaat met de sterkste mee.’ De notoire rokkenjager achter het bureau gesproken. Drie weken later, in het hartje van de komkommertijd, plegen Oostenrijkse nazi's in Wenen een staatsgreep, die heimelijk door Hitler-Duitsland wordt gesteund. De aktie gaat aan bar amateurisme ten gronde, nadat kanselier Dollfuss, Mussolini's politieke vriend als een hond is neergeschoten. De duce, nog geen kameraad van Hitler en sterk gekant tegen de ‘Anschluss’ van Oostenrijk bij het Derde Rijk, stuurt onmiddellijk troepen naar de grens om Duitse interventieneigingen bij voorbaat in de kiem te smoren. In Utrecht klimt Mussert in de pen om zijn nieuwbakken Italiaanse vriend adhesie te betuigen. Zijn voorkeur in dit stadium is duidelijk. | |
[pagina 62]
| |
BerlijnOp zondag 15 november 1936 vertrok Mussert in gezelschap van zijn adjudant Kessler met de trein van 8.01 uur van het centraal station van Utrecht met als bestemming Berlijn, Rijkskanselarij, Adolf Hitler. Daags daarop reisde zijn Duitsland-deskundige, graaf De Marchant et d'Ansembourg hem na; deze, rooms-katholiek, grootgrondbezitter in Zuid-Limburg, had door het ambtenarenverbod het burgemeesterschap van Amstenrade moeten neerleggen. Hij was even oud als de leider en had als deze gediend in de Grote Oorlog, merkwaardigerwijs in het Duitse leger, op grond waarvan Mussert, toen hij in 1934 haast begon te krijgen om zijn beweging in een internationaal kader te plaatsen, hem tot expert voor Duitse aangelegenheden aanstelde. Ruim een jaar voordat de trein op die schemerige novemberochtend oostwaarts snelde, was Mussert begonnen met pogingen om tot Hitler door te dringen. Hij droeg Van Geelkerken op de Duitse gezant in Den Haag, Graf Zech von Burkersroda, te polsen. De graaf voelde alles, het Auswärtige Amt in Berlijn, gesteld op een goede verstandhouding met de Nederlandse regering, evenwel niets voor een officieel voorbereid bezoek; restte de onofficiële weg. Een belangrijk bereider daarvan werd Meinoud Marinus Rost van Tonningen, een van de kleurrijkste figuren die de Mussert-beweging in haar gelederen heeft gehad. Hij werd in hetzelfde jaar als Mussert geboren, 1894, in Indië, in een aristocratische familie. Na de oorlog, waarin hij het als vrijwilliger tot eerste luitenant had gebracht, studeerde hij rechten in Leiden, waarna hij in Genève en Wenen in dienst van de Volkenbond werkte, in de Donaustad als lid van de koormissie die belast was met het toezicht op het financieel-economische beleid van de Oostenrijkse regering. Hier werd hij in de jaren dertig een overtuigd nazi - van Austro-nazistische, dus revolutionaire snit; een idealist die niet aarzelde om zijn vorstelijk betaalde baan eraan te geven om zich helemaal aan het nationaal-socialisme te kunnen wijden. Hij nam kontakt op met Mussert, van wie hij bij voorbaat al geen hoge dunk had, mogelijk rond kerst 1934.Ga naar eind4. In de zomer van het volgende jaar hebben beide mannen elkaar in elk geval gesproken. Mussert voelde er veel voor om de erudiete kosmopoliet met zijn internationale ervaring en financiële deskundigheid in te huren, maar het moest wel op een koopje gaan. In de zomer van 1936 werd Rost lid van de nsb, deed ‘het koekoeksei in Musserts nest’Ga naar eind5. zijn intrede. ‘Ik vertrouw op uw volstrekt loyale, disciplinaire medewerking,’ zei Mussert;Ga naar eind6. een formele frase of een schot voor de boeg? Voor een tiende van zijn volkenbondssalaris aanvaardde Rost de voor hem gekreëerde funktie: hoofdopsteller - volks equivalent van hoofdredakteur - van een op te richten nsb-dagblad dat onder de naam van ‘het Nationale Dagblad’ eind '36 begon te verschijnen. In diezelfde zomer werd Rost door Hitler ontvangen. Volgens afspraak verzocht hij de Führer bij die gelegenheid de nsb-leider audiëntie te verlenen. Hitler antwoordde dat deze welkom was.Ga naar eind7. Bovendien bewerkte Rost Franz von Papen, na de mislukking van de Anschluss de nieuwe Duitse gezant in Wenen, om er bij de Führer op aan te dringen Mussert te ontvangen, wat Hitlers ‘Steigbügelhalter’ inderdaad heeft gedaan. Zelf zocht Mussert in oktober in Berlijn Joachim von Ribbentrop op, nog geen Reichsaussenminister, maar leider van het naar hem genoemde partijbureau voor buitenlandse aangelegenheden. Mussert kreeg voor elkaar dat hij zijn invloed aanwendde voor een audiëntie bij Hitler die op 12 november naar Berlijn zou komen. Het resultaat van al deze pogingen was dat Mussert - met 150 Rijksmark op zakGa naar eind8. - in de trein zat die op 15 november om zes minuten voor half vijf het Bahnhof Friederichstrasse in Berlijn binnenrolde. Op het perron werd hij verwelkomd door twee vertegenwoordigers van het bureau-Ribbentrop onder wie ene Wickel. Met een dienstauto werden de leider en zijn adjudant naar hotel Kaisershof gereden, dat voor de | |
[pagina 63]
| |
machtsovername het hoofdkwartier van Joseph Goebbels was geweest. Hier logeerde Mussert tijdens zijn Berlijnse verblijf dat een week zou duren. 's Avonds werd hij onthaald op een uitvoering van de operette ‘Die Zarin lächelt’, geen traktatie voor iemand die net zo lief een trap hoorde schrobben.Ga naar eind9. | |
De ogen van de profeetMaandag 16 november, half een 's middags; het grote ogenblik, de ontvangst door Hitler in de Rijkskanselarij - in het bijzijn van Kessler en Wickel. ‘Eerste indruk: krachtig, gespierd,’ vond Mussert,Ga naar eind10. ‘hard, maar profeet, grote heldere blauwe althans lichte ogen met een bijzondere, bijna bovenaardse glans.’ De fameuze, hypnotiserende ogen van de Führer die zovelen tot was in zijn handen maakten, wierven een nieuwe adept. Musserts noodlotsuur had geslagen. De nuchtere technicus van weinig woorden werd lyrisch. Tot het bittere einde dat zijn profeet hem bereidde, zou hij in hem blijven geloven. ‘Voor het eerst in mijn leven iemand ontmoet waarvan ik de meerderheid onmiddellijk erken.’Ga naar eind11. Afgaande op het feit dat hem dat in zijn veertigjarige bestaan nog nooit overkomen was, was hij zelf ook niet de eerste de beste! ‘Gelukkig volk dat zulk een leider heeft,’ verzuchtte hij.Ga naar eind12. Jammer genoeg heeft Hitlers mening over Mussert de geschiedenis niet gehaald. Na de gebruikelijke beleefdhe den over en weer pakte Mussert de koe bij de horens. Het direkte, praktische doel van het onderhoud was voor hem gedaan te krijgen dat Hitler aandrang uitoefende op de Duitse geestelijkheid om de roomse kerk in Nederland te bewegen het dwarsbomen van de nsb te staken. Van meet af aan zat Mussert diep in de zorgen over de bedreiging die deze kerk met een derde deel van het volk in zijn greep voor zijn beweging inhield. Juist die dreiging die in 1934 gestalte begon aan te nemen, was het die hem tot spoed aanzette om met Mussolini en Hitler in kontakt te komen. Met steun van deze machthebbers die in hun rijken de verhouding tot de katholieke kerk bevredigend geregeld leken te hebben, hoopte hij zich het Nederlandse episcopaat van het lijf te houden. Ziedaar de wisselwerking tussen binnen- en buitenlandse verhoudingen die zou bijdragen tot de radicalisering van de nsb. ‘Hitler ging op dat denkbeeld onmiddellijk enthousiast in,’ meldt Musserts verslag. De Führer zei: ‘De taak van de kerk ligt in het geloof en niet in de politiek. Naarmate zij minder aan God gelooft, minder om het evangelie geeft, des te harder doet zij aan politiek.’ En hij beloofde: ‘In eerstvolgend onderhoud met kardinaal Faulhaber, als er weer gesproken wordt over de loyaliteit van de kerk aan de nationaal-socialistische staat, zal hij wijzen op de houding die de katholieke kerk in Nederland aanneemt.’ Verder zou hij zijn minister voor kerkzaken Kerl opdragen zich over deze kwestie te beraden. Het onderhoud was voorbij. Het had niet langer dan een half uur geduurd, maar Mussert kon tevreden zijn. Hij had Hitlers hulp verworven voor een probleem dat hij op eigen kracht niet op zou kunnen lossen. Tijdens zijn verblijf in Berlijn maakte hij ook kennis met Goebbels en Goering. De manke ‘Gifdwerg’ was allercharmantst. Hij nam Mussert zozeer voor zich in dat deze hem zijn gouden wolfsangel, symbool van de nsb, schonk. Met Goering sprak Mussert eerst samen met d'Ansembourg. Op een gegeven moment verklaarde Goering plechtig dat Duitsland niet uit was op Nederlands grondgebied - een pak van Musserts hart. ‘Het belangrijkste maar voor ons tevens vanzelfsprekendste was dat hij op erewoord verklaarde: nu niet en nooit zou Duitsland één vierkante meter grond van Nederland begeren.’Ga naar eind13. Op grond hiervan geloofde hij in Goering een medestander te hebben voor de onafhankelijkheid van Nederland. Zelfs toen de bommenwerpers van ‘der Dicke’ het hart uit Rotterdam hadden gestampt, zag hij nog niet in dat deze geen eer had om bij te zweren en schonk hij hem de luidklok van de | |
[pagina 64]
| |
nsb, produkt van idealisme en offervaardigheid, een parel voor een zwijn... Ondertussen legt het belang dat Mussert hechtte aan die plechtige verklaring de ambivalentie bloot van zijn gevoelens ten opzichte van het Derde Rijk, dat hij enerzijds toejuichte, anderzijds vreesde omdat het zijn geliefde, kleine vaderland zo gemakkelijk plat kon drukken. Samenwerking met Duitsland en een onafhankelijk Nederland vormden het vaste bestek van zijn politieke denken, maar hij was niet vrij van twijfel of deze grootheden wel verenigbaar waren; maar hij zou er naar blijven streven tot de dag waarop hij op de onmogelijkheid ervan te pletter sloeg. Op eigen verzoek sprak Mussert nog ruim een half uur onder vier ogen met Goering ‘... over het grote wereldprobleem Europa contra wereldbolsjewisme. Met de vinger op de kaart van Europa en Azië alle zaken besproken. Mijn intuïtie die ik bijna vijf jaren gevolgd heb, bleek volkomen overeen te stemmen met de feiten, zoals die zich ontwikkelen. De belangrijkste vraagpunten hier besproken kan ik zelfs niet aan het papier toevertrouwen.’Ga naar eind14. Evident is dat Goering hem een toekomst voorhield van een door Duitsland beheerst Europa, waarin Nederland alleen en uitsluitend kon bestaan bij de gratie van samenwerking met die supermacht. Dit impliceerde: Mussert moest aan de macht komen, want ‘vaster dan ooit staat mij voor ogen dat het bestaan van ons volk afhangt of wij bijtijds en goed onze rol kunnen vervullen, die het lot ons heeft toebedeeld. Blijven wij in gebreke ziet het er naar mijn mening donker uit voor ons volk.’Ga naar eind15. Wat de kans op een nsb-bewind in Nederland betrof, spreidde hij in Berlijn, nog in de winning mood van de verkiezingen van '35 en op rose wolken door de prognoses voor die van de komende meimaand, groot zelfvertrouwen ten toon: nog drie of vier jaar en het was zo ver! Even onverbloemd gewaagde hij echter ook van zijn ‘kleines bisschen Angst’Ga naar eind16. voor de machtige oosterbuur van zijn land. Maar Goerings woorden waren in dit verband geruststellend. Voor hij de deur uitging mocht hij diens portret met opdracht in ontvangst nemen. Kameraden. | |
RadikaliseringMusserts oriëntatie op Mussolini en Hitler werd dus voor een deel veroorzaakt door de binnenlandse toestand, het wurgende gevaar van het Nederlandse episcopaat dat hij door middel van interventie der grote fascistische machten hoopte te neutraliseren. Onvermijdelijk kwam de nsb dientengevolge in de slipstroom van de agressieve koers terecht die Duitsland - afkondiging van de dienstplicht - en Italië - de aanval op Abessynië - gingen varen. Even gloeide bij laatstgenoemde kwestie de Volkenbond van dadendrang om de agressor te bedwingen met economische sankties. De Nederlandse minister De Graeff was er een pleitbezorger voor. Hij kreeg onmiddellijk Mussert op zijn nek, die hem beschuldigde van oorlogsvoorbereidingen en hem een werktuig noemde van Moskou dat de sociaal-democratie en de burgerlijke democratie gebruikte om een anti-fascistisch front tot stand te brengen...Ga naar eind17. Achteraf beschouwde Mussert zelf de kwestie-Abessynië als de voornaamste oorzaak waardoor het laken tussen de nsb en het Nederlandse volk werd doorgesneden: ‘Hoewel wij natuurlijk van de aanvang af werden aangevallen door de aanhangers van de leer “geen man en geen cent”, begon de algemene stormloop eerst in 1935 naar aanleiding van de oorlog Italië-Abessynië.’Ga naar eind18. Op 12 oktober 1935 werd de vierde nsb-landdag gehouden - in een enorme tent in Den Haag; een week later dan gepland was: storm en slagregens hadden zware schade aangericht die eerst hersteld had moeten worden. Het spektakel was er niet minder grandioos om; 35000 aanwezigen, waaronder 6000 nieuwe leden die een krachtige wasdom suggereerden. Zij legden plechtig de gelofte van trouw aan de leider af. Twaalf honderd wa-mannen defileerden. Hun laarzen dreunden op de planken die | |
[pagina 65]
| |
de hele tentruimte door over de drassige weide gelegd waren, een aanzwellende donder van macht... Na de pauze, om half elf, beklom Mussert het spreekgestoelte. In zijn rede solidariseerde hij zich zonder voorbehoud met de man die de publieke opinie inmiddels had uitgespuwd als brute aanrander van een weerloos volk - wiens steun hij hard behoefde voor zijn moeilijkheden met de roomse kerk: ‘Moeten wij Engeland helpen aan nog meer petroleum of aan nog meer katoen? Moeten wij Frankrijk helpen aan het behoud van zijn winstgevende spoorweg, moeten wij de negers en Arabieren helpen aan de vernedering van een blank volk, moeten wij Rusland helpen aan een oorlog in Europa, aan de overwinning van het communisme? Mijn antwoord is neen, nimmer, nooit!’Ga naar eind19. Zijn publiek applaudiseerde zich enthousiast het isolement in. De teerling was geworpen. Door achter Italië en Duitsland te gaan staan deelde de nsb automatisch in de groeiende afkeer van en angst voor deze landen. Het gevolg, in Musserts eigen woorden: ‘Van 1936-1940 heeft de nsb blootgestaan aan een systematische campagne van verdachtmaking ten aanzien van onze loyaliteit ten opzichte van ons eigen volk. Eerst heette het dat wij ons buiten ons volk gesteld hadden...’Ga naar eind20. De nsb had dan ook de schijn tegen; van 1935 af fungeerde zij als claque van Hitler en Mussolini. In maart '36 juichte Mussert de remilitarisatie van het Rijnland toe: ‘Het einde van de Franse overheersing. Het Duitse volk weer baas in eigen huis.’Ga naar eind21. Nog geen maand later luidde hij weer eens de alarmklok voor het rode gevaar en drukte zijn communistofobie hem nog eens extra-stevig tegen Italië en Duitsland aan: in Spanje had het Volksfront de verkiezingen gewonnen. Hij zag het communisme al aan de vaderlandse grenzen! ‘Spanje brandt,’ riep hij uit,Ga naar eind22. ‘de rode wereld juicht; Moskou heeft weer vaste voet in Europa. En langzaam maar zeker nadert de communistische poliep ons vanuit het zuiden.’ Duitsland en Italië vormden dwars door Europa een slagboom tegen het communisme, maar die slagboom vertoonde gevaarlijke gaten: Oostenrijk, alwaar ‘een zusterpartij van de rksp’ tegen de wil van het volk met geweld regeerde, Tsjecho-Slowakije, ‘een vazalstaat van Rusland’ en Zwitserland, ‘rood geinfiltreerd’. Dan had je nog de Volkenbond! Daarvan was Rusland de onbetwiste leider, omdat het als enige van alle leden een doelbewuste politiek voerde. En in Frankrijk stond de communistische chaos voor de deur. ‘En met Frankrijk gaat België, dat lijdt geen twijfel. En dan staat het communisme aan onze grenzen.’ Het was psychologisch gesproken voor de hand liggend dat de nsb na de verkiezingsnederlaag van 1937 nog meer tegen het buitenland ging aanleunen, met name tegen Duitsland dat onbetwist de leidende mogendheid was geworden in de antithese van de wereldpolitiek: die van de ondergaande democratisch-marxistische wereld versus de opkomende fascistisch-nationalistische; kiezen voor de laatste was kiezen voor voortbestaan, geen on-Nederlandse daad, maar integendeel een van vaderlandslievendheid. De Anschluss van Oostenrijk in maart 1938 noemde Mussert ‘Oostenrijks bevrijding’.Ga naar eind23. Tegelijk trok hij die altijd zo op versterking van de defensie had getamboerd van leer tegen de regering die daar nu juist iets aan ging doen: ‘Tot aan de wederopstanding van Duitsland heeft dr. Colijn medegeholpen om de weermacht af te breken. Toen Duitsland zijn boeien verbrak, begon prompt op hetzelfde ogenblik dr. Colijn voor de Nederlandse weermacht wat te voelen, precies als de sociaal-democraten en de communisten.’ Dit was een heilloze anti-Duitse politiek. Nederland moest zijn defensie-inspanning richten op de vloot om Indië te beschermen. In Europa had het tot taak een bemiddelende rol te spelen tussen Duitsland en Engeland, een houding van strikte neutraliteit aannemen - en een van vriendschap tegenover Duitsland. Mussert geloofde oprecht in Hitlers vredelievendheid; een negatieve houding tegenover het Derde Rijk stond dus gelijk aan een oorlogszuchtige instelling. Ergo: de democratische partijen in Nederland | |
[pagina 66]
| |
waren oorlogszuchtig, de nsb daarentegen hoedster van de vrede... De steun van Hitler en Mussolini aan Franco in de Spaanse burgeroorlog bejubelde hij uiteraard. Inzake de Sudetenkwestie richtte hij scheldpartijen aan het adres van Tsjecho-Slowakije, ‘een oorlogskind’, ‘een misbaksel’, ‘een monsterstaat’.Ga naar eind24. Op bevel van Parijs en Moskou hadden de Tsjechen niets nagelaten om de Sudeten-Duitsers te vernietigen... Toen Hitler in maart van het volgende jaar heel Bohemen en Moravië annexeerde, kon hij niet ontkennen dat het volkse beginsel met voeten was getreden: er was geen sprake van ‘Deutsche heim ins Reich bringen’. Maar ziet, de Tsjechen droegen de meeste schuld, want zij hadden zich laten gebruiken door Rusland. Hier bleek maar weer eens hoe oliedom het was voor een kleine staat om een grote macht te dwarsbomen. Nederland was gewaarschuwd! Het moest zich niet door Engeland tegen Duitsland laten opzetten. De Duitse inval in Polen in de vroege ochtend van de eerste september 1939 vermocht Musserts geloof in Hitlers vredelievende bedoelingen niet te schokken. Het was Duitslands goed recht om het onrecht van de vrede van Versailles uit te wissen. Het was allemaal Engelands schuld, omdat het niet voldaan had aan redelijke Duitse eisen.Ga naar eind25. Naast Musserts groeiende angst voor het communisme, de tegenkanting in eigen land, de identificatie met Italië en Duitsland, de verkiezingsnederlaag van 1937, vormen immanente impulsen als het naar voren komen van revolutionaire elementen en het hiermee samenhangende antisemitisme en het heengaan van vele gematigde aspekten van het radikaliseringsproces die nog nader belicht moeten worden. De verheerlijking van Duitsland werd zo'n evident Leitmotiv van de nsb-propaganda, dat het eigene, typisch Nederlandse van Musserts visie voor buitenstaanders overschaduwd, zo niet geheel onzichtbaar werd. Voor insiders was dat niet het geval en voor Mussert was en bleef dat element van het grootste gewicht. Indië bleef dan ook een hoeksteen van zijn politiek denken, wat konsekwent tot een anti- Japanse gezindheid leidde, niettegenstaande het feit dat dit land door het anti-kominternverdrag met Duitsland en Italië verbonden was. Hij meende het zuiver Nederlandse karakter van zijn beweging onverkort bewaard te hebben. Na de verkiezingsnederlaag in mei 1937 zei hij - en hij meende het: ‘Wij hebben niet de onvergeeflijke fout gemaakt om dit (het nationaal- socialistische bewustzijn) te willen leren kennen en nazeggen uit Italiaanse of Duitse bronnen, hoe hoog onze achting en bewondering ook is voor hetgeen in Italië door het Italiaanse fascisme en in Duitsland door het nationaal-socialisme is tot stand gebracht... Dit bewustzijn zal hier te lande zuiver Nederlands doorvoeld moeten zijn op straffe van ondergang.’Ga naar eind26. De profetische waarde van deze laatste woorden is in de jaren die kwamen tot op het bot bloot gelegd. | |
Mussert in het VaticaanIn juni 1936 was Mussert weer in Rome; woensdag de tiende was hij uit Nederland afgereisd, in de vooravond van vrijdag de twaalfde zat hij tegenover Mussolini. Zijn bezoek had een dringende reden: een paar weken eerder was de nsb getroffen door een mokerslag. Op zondag 24 mei was een herderlijk schrijven van de Nederlandse bisschoppen in alle katholieke kerken voorgelezen; het behelsde een algemene afwijzing van het nationaal-socialisme en kondigde uitsluiting van de sacramenten af van hen die ‘aan deze partij in belangrijke mate steun verlenen,’Ga naar eind27. sloot met andere woorden de nsb feitelijk af voor rooms-katholieken, zijnde eenderde deel van het volk. Mussert wilde in beroep gaan bij het Vaticaan. De pauselijke nuntius in Den Haag weigerde te bemiddelen. Daarom wendde hij zich tot Mussolini. Van half zeven tot kwart over zeven spraken beide mannen in het Palazzo Venezia. De duce filosofeerde over de verhouding kerk- | |
[pagina 67]
| |
staat. ‘In de grond wenst de kerk geen sterke staten,’ zei hij. Musserts verslag van deze reis:Ga naar eind28. ‘Letterlijk zei hij: de oude leer is en blijft: Die Kirche ist die Sonne und der Staat der Mond.’ Mussert sprak over ‘de strijd van de Nederlandse bisschoppen tegen de Beweging’ en Mussolini beloofde desgevraagd voor hem het pad naar het Vaticaan te effenen. De duce meende ‘dat de weg was dat ik een onderhoud met de kardinaal-secretaris zou krijgen’. Dat was kardinaal Pacelli, na de paus de voornaamste hoogwaardigheidsbekleder in de kerk, de latere paus Pius xii. Mussolini droeg zijn gezant bij de Heilige Stoel op een en ander te regelen met als gevolg dat Mussert dinsdag 16 juli, 's morgens om kwart over elf ‘in een prachtvolle, keizerlijke omgeving’ zat tegenover Pacelli van wie de arrogantie der onfeilbaarheid afstraalde. Hij verheelde niet dat het hele gesprek hem worst was en weigerde botweg een in het Frans gesteld schrijven aan te nemen, waarin Mussert de beginselen van zijn beweging en de houding van het Nederlandse episcopaat uit de doeken had gedaan, ‘omdat dit te veel tijd zou kosten’. Mussert moest zijn zaak maar mondeling voordragen. Daar ging hij - in z'n schoolduits. In zijn land werden ‘duizenden goede katholieken’ door de bisschoppen geterroriseerd en ‘geestelijk mishandeld’ wegens hun lidmaatschap van de nsb en dat terwijl de kerk die behoorde te zien - en te waarderen! - als de grote bestrijdster van het communisme. Plompverloren repliceerde Pacelli: ‘Ik zou niet weten, waarom het nationaal-socialisme beter zou zijn dan het communisme.’ Mussert was met stomheid geslagen. Zo'n statement uit de mond van een topmanager van een kerk die zowel met Mussolini als Hitler pakteerde en daarnaast het communisme als de ontketende hel aanmerkte! Pacelli begon uit te pakken tegen de nsdap. Veel Duitse katholieken hadden tegenover hem verklaard dat zij diep betreurden aan het nationaal-socialisme meegeholpen te hebben. ‘De Nederlandse bisschoppen zijn klaarblijkelijk bevreesd dat dat in Nederland ook zou geschieden,’ voegde hij eraan toe. ‘Vandaar de sancties. Zij zullen hun reden er wel voor hebben.’ Aldus de man die als paus in de oorlog sprekend zou weten te zwijgen over de genocide op de joden, in alle talen, ook in het Duits dat hij zo voortreffelijk beheerste. Mussert was uitgepraat. Hij had nog een brief in het Frans bij zich - voor de paus zelf. Hij stelde hem Pacelli bij het afscheid ter hand en vroeg of deze ‘van plan was iets te doen’. ‘Als ik iets te melden heb, kan ik dat altijd doen via de nuntius,’ was het koele antwoord. Daar kon Mussert het mee doen. God hoorde hem brommen. ‘Mijn conclusie,’ zei hij, ‘ik heb gesproken met de hoogste kerkvorst na de paus. In een prachtvolle, keizerlijke omgeving; alleen een crucifix herinnert aan de kerk, al het overige aan een wereld-imperium.’ In zijn brief aan ‘le Très Saint Père Pie xi’Ga naar eind29. betoogde hij dat de nsb haar wortels had in de christelijke levens- en wereldbeschouwing en als Nederlandse priesters dat betwijfelden, kwam dat doordat zij ‘betreurenswaardige toestanden op godsdienstig gebied in Duitsland’ ten onrechte als maatstaf namen voor hun oordeel over de nsb, die echter juist van de sdap verschilde op die principiële punten die de Duitse bisschoppen ertoe brachten het nazisme af te wijzen, te weten: het streven naar revolutie door geweld, de rassenleer en het antisemitisme en het staatsabsolutisme; deze werden door de nsb evenzeer verworpen. Zij stelde zich op het standpunt van de encycliek Immortale Dei van paus Leo xiii en stond een godbelijdende staat op christelijke grondslag voor. Ergo: de kerk kon niet anders doen dan haar aanvaarden... Vergeefse moeite! In de kerk deelde Macchiavelli de lakens uit.Ga naar eind30. | |
Politiek als mechanicaVanaf het moment waarop hij uit het politieke ei kroop, was Mussert doordrongen van de noodzaak tot samenwerking met Mussolini en Hitler. Al in 1932 verkondigde hij: ‘Er moet een nationaal-socialistisch-fascistisch West- en | |
[pagina 68]
| |
Midden-Europa komen dat een stevige dam vormt tegen het bolsjewisme.’Ga naar eind31. Zijn credo was: ‘Alleen een nieuw, sterk Europa, bestaande uit goed geordende nationaal-socialistische en fascistische volken, zou zich kunnen handhaven.’Ga naar eind32. Puur pragmatisme, geen ideologische bevlogenheid - die was hem wezensvreemd - lag ten grondslag aan zijn oriëntatie op Duitsland en Italië. Hij dacht ‘bij het woord politiek niets ideologisch, laat staan iets utopisch, maar iets organisatorisch, iets administratiefs... Mussert bedrijft politiek als een stukje mechanica.’Ga naar eind33. Naast een anti-communistisch front als hoofddoel op langere termijn zag hij van zijn buitenlandse politiek op de korte afstand als subdoel beteugeling van de Nederlandse bisschoppen. Ondertussen blonk in zijn ogen niet alles wat Duits was. In de zomer van 1935 werd hij benaderd door een goed ogende jonge vrouw, jonkvrouwe Julia op ten Noort - ‘Juul’, voor in de twintig, in haar kennissenkring befaamd vanwege haar vleselijke levenswandel. Tot haar vrienden behoorde de Reichsführer ss, Heinrich Himmler, van wie zij volgens hen die het meenden te kunnen weten een kind had.Ga naar eind34. Na Musserts opzienbarende verkiezingssukses in 1935 achtte Juul het opportuun om hem bij Himmler te introduceren. Mussert bedankte voor de eer - vanwege zijn strikte fatsoensconceptie: de uitroeiing van de sa-top op 30 juni 1934 en de daarmee samenhangende uitwassen hadden hem een gepaste weerzin jegens de beulen bezorgd: Himmler en zijn ss. Het doden van burgers was verwerpelijk, had hij verontwaardigd betoogd, en het neerschieten van de vrouw van generaal Von Schleicher was ‘naar onze Nederlandse nationaal-socialistische begrippen buitengewoon onfatsoenlijk, ja weerzinwekkend’.Ga naar eind35. Meer sukses had Juul bij Rost van Tonningen die zij in het voorjaar van 1937 in kontakt bracht met de ss-baas. Er ontstond een vriendschappelijke verhouding tussen beide mannen; samen zouden ze Mussert het leven nog behoorlijk zuur maken. In de zomer van 1938 ontmoetten Mussert en Himmler elkaar toch. Bij die gelegenheid werd Musserts antipathie niet slechts bevestigd, maar nog vergroot. De veelvuldige buitenlandse reizen en kontakten vanaf 1934 hadden geen merkbare invloed op Mussert in die zin dat zijn horizon erdoor werd verruimd en zijn kleinburgerlijke, provinciaalse instelling evolueerde in de richting van die van een man van de wereld. Hoe het met zijn savoir vivre gesteld was, blijkt uit een incident aan de vooravond van de Tweede-kamerverkiezingen van 1937. Ter gelegenheid van zijn drie en veertigste verjaardag werden op het hoofdkwartier aan de Maliebaan een aantal nsb-vrouwen genood die evenals de leider op 11 mei jarig waren. Als kado brachten zij een geldbedrag voor het verkiezingsfonds van de beweging mee. Het beloofde een gezellig feest te worden, dat echter in het water leek te vallen, toen een der kameraadskes opmerkte: ‘Leider, wat hebt u een mooie ogen.’Ga naar eind36. Mussert wendde zich bruusk af, beende hevig in zijn wiek geschoten het vertrek uit en trok zich in zijn werkkamer terug, zijn gasten in opperste verwarring achterlatend. Door tussenkomst van een paar van zijn medewerkers keerde hij later terug, maar niet voordat de ‘impertinente’ dame was weggestuurd. Het is toen nog heel gezellig geworden... | |
De Mussert-putschWat Mussert in het buitenland zag was een bevestiging van zijn intuïtie, waarvan de juistheid in november 1936 door Goering geverifieerd werd. De premissen van Musserts politiek waren: er komt een nationaal-socialistisch-fascistisch West- en Midden-Europa en om daarin een adekwate plaats te kunnen innemen moet in Nederland de xsB aan de macht zijn. In mei '37 zakte de bodem uit zijn taktiek om via de stembus aan het bewind te komen en de uitzichtloosheid der legaliteit werd bij de volgende verkiezingen - voor de provinciale staten in april 1939 die een verdere teruggang van de nsb, van 4,22% naar 3,89%, vertoonden - | |
[pagina 71]
| |
nog eens onderstreept. Een nsb-regering bleef niettemin een conditio sine qua non voor het welzijn van land en volk, ergo de taktiek moest veranderen, hetgeen in de gegeven situatie niets anders kon betekenen dan in de richting van onwettigheid. In 1935 zette de radikalisering van de nsb in, wat zich vooral laat aflezen aan de groei van het antisemitisme. In hoeverre het proces zijn oorsprong vond in Mussert zelf, of zo niet in hoeverre het zich in hem voortzette, met andere woorden in hoeverre werd Mussert persoonlijk radikaler, is thans de vraag. In elk geval zozeer dat hij van fylosemiet in antisemiet veranderde, een ontwikkeling die nog behandeld dient te worden. Is het aannemelijk dat hij ook van legalist tot revolutionair muteerde? In principe moet dat bij iemand wiens drijfveren niet wortelen in een ideologie, maar die uitgaat van feitelijke gegevens als in de mechanica in elk geval mogelijk geacht worden. In concreto gaat het hier nu om de vraag: heeft Mussert na 1937 noodgedwongen besloten tot een andere taktiek om aan de macht te komen, namelijk die van een staatsgreep? Met deze vraag hangt ten nauwste samen het fenomeen van de Mussert-garde. In Volk en Vaderland van 1 september 1939 werd in een artikel over ‘Jonge kerels, rechtop van lijf, rechtop van ziel’ het bestaan van de Mussert-garde wereldkundig gemaakt, een weinig zeggend stukje, evenals die er op 3 en zo november aan gewijd werden; een organisatie voor jonge mannen tussen de achttien en vijfentwintig jaar. De geschiedschrijving heeft er tot dusver niet meer dan een vaag beeld van kunnen geven: ‘Geheimhouding naar buiten, camouflage naar binnen hadden tot gevolg dat allerlei slechts met mondelinge afspraken werd afgedaan en dat gevaarlijke correspondentie om en nabij de meidagen is vernietigd. Doordat de Mussert-garde tijdens de bezetting in het openbaar geen rol meer heeft gespeeld..., anderzijds belangrijke figuren als Feldmeijer, Heubel en Schwing voor de bevrijding overleden, zijn naoorlogse gegevens uit verhoren enz. uitermate schaars en onduidelijk.’Ga naar eind37. Wat wel duidelijk werd, was dat de Mussert-garde bedoeld was als een elitekorps binnen de nsb, maar waarom werd er opeens behoefte gevoeld aan zo'n korps? Rost en zijn protégé Feldmeijer, ideologisch verwante zielen, beiden radicaal, geen van beiden met fiducie in Mussert of gehinderd door geneigdheid tot partijdiscipline, speelden van het begin af aan een rol, evenals Wim Heubel, Rosts toekomstige zwager. Van Geelkerken werd belast met de algehele leiding, niet in de laatste plaats om de invloed van Rost en de zijnen binnen de perken te houden.Ga naar eind38. Medio september '39 werd in Amsterdam de eerste afdeling geformeerd, Den Haag - een sterke groep - en Utrecht - klein - volgden begin oktober, Rotterdam - minstens zestig leden - eind oktober; verder kwamen er kleine afdelingen in Amersfoort, Baarn, Haarlem, Hilversum en Bussum. Lange tijd van voorbereidingen op allerlei niveau was vooraf gegaan. Hieromtrent is thans over Amsterdam het een en ander boven water gekomen, mogelijk slechts een topje van een ijsberg. In totaal heeft de garde die ten tijde van de Duitse inval nog maar in de kinderschoenen stond, zo'n twee- à driehonderd man geteld.Ga naar eind39. Feldmeijer, ‘uiterlijk en allure van een jonge Germaanse god’Ga naar eind40. - nog wel - was de aangewezen aanvoerder; daar kon Mussert niet om heen. De balling werd uit Salland teruggeroepen.Ga naar eind41. Maar Heubel, die zijn adjudant werd, waarschuwde hem: ‘Je laatste kans in de Beweging, zo voel ik het tenminste van de Baas zijn standpunt aan, lukt deze niet, dan sta je op straat en kunt een beroep zoeken.’Ga naar eind42. Voor de Mussert-garde - het eerste deel van de samenstelling gaf aan dat slechts de leider erover te beschikken had, het tweede deel was geïnspireerd door de naam ‘IJzeren Garde’ van de Roemeense fascisten-voorman Antonescu - kwamen slechts jonge mannen in aanmerking die al gedurende langere tijd aktief lid van de nsb waren; grote waarde werd dus gehecht aan betrouwbaarheid. Zij moesten een bewijs van ariërschap kunnen overleggen en een strenge medische keuring door- | |
[pagina 72]
| |
staan. De discipline was streng. In de diverse afdelingen, waartussen aanvankelijk geen kontakt bestond, weerspiegelde zich een tweeslachtigheid die zich tijdens de bezetting, toen de Mussert-garde al was opgeheven, in de nsb zou ontwikkelen tot een tweespalt van elkaar verketterende vleugels. Intern werden die toen aangeduid als ‘het hoofdkwartier’, waarmee de lijn-Mussert werd bedoeld, en ‘de Overkant’, wat stond voor de annexionistische ss-richting, omdat de Nederlandse ss aan gene zijde van de Maliebaan resideerde. Voor 1940 kunnen deze stromingen respectievelijk als gematigd en radikaal worden aangeduid met dien verstande dat gematigd vanaf 1935 werd aangezogen door radikaal. De innerlijke tegenstrijdigheid van de beweging, een van Musserts grootste zorgen in de oorlog, kondigde zich dus reeds in de Mussert-garde aan. De afdeling Den Haag behoorde het duidelijkst tot de radikale kategorie, wat gezien het feit dat die geheel het stempel van Rost droeg niet te verwonderen was. Voor het eerst kan hier ruimere bekendheid worden gegeven aan de gang van zaken bij de Amsterdamse Mussert-garde;Ga naar eind43. die is hierom zo belangwekkend, omdat ‘Amsterdam’ geheel op de lijn van Mussert zat en dientengevolge inzicht kan verschaffen in diens oogmerken. Eind 1938, begin 1939 werd uit de Amsterdamse nsb een klein aantal jonge mannen geselekteerd door Carel Huygen,Ga naar eind44. de latere sekretaris-generaal van de nsb, een van Musserts meest toegewijde medewerkers. Hiervoor moet Huygen inlichtingen hebben ingewonnen bij kringleider en/of groepsleiders, daar hij de uitverkorenen persoonlijk niet kende. De eerste groep bestond uit ongeveer twaalf man; later werd deze uitgebreid tot vijfentwintig. Deze mannen kregen mondeling bevel zich bij Huygen te melden.Ga naar eind45. Zij kregen te horen dat ze speciale taken zouden krijgen, waaromtrent nadere mededelingen zouden volgen, meer niet. Deze eerste bijeenkomst was vooral als kennismaking bedoeld. Het waren allemaal jonge mensen die al een paar jaar lid van de nsb waren en die getoond hadden de beweging zeer toegedaan te zijn. Op een latere bijeenkomst zei Huygen: ‘Er is een zaaltje gehuurd in hotel Neuf.Ga naar eind46. U dient aanstaande zaterdagmiddag daar heen te gaan en dan zullen wij gaan oprichten de sportvereniging “Excelsior”. U dient mij aan te spreken met Hendriks. Wanneer de ober komt, en die zullen we enkele malen bellen, dan dient u vragen te stellen over onze sportvereniging en wel zo duidelijk dat de ober later zal kunnen getuigen dat “Excelsior” destijds werd opgericht.’Ga naar eind47. In Amsterdam dus van meet af aan kamoeflage naar buiten; elders vindt onderduiken in onpolitieke wandel- of sportverenigingen later plaats, als overvallen door politie en militairen en daarmee gepaard gaande arrestaties beginnen - tegen het einde van 1939. Nog weer later onthulde Huygen: ‘De leider is de mening toegedaan dat in dit land nimmer meer verkiezingen zullen plaats vinden, want er komt oorlog.’ Begin 1939 was Mussert, die in dezen heel wat meer politiek inzicht ten toon spreidde dan het gros van zijn landgenoten, ervan overtuigd dat oorlog tussen Duitsland en Engeland onvermijdelijk was. In april was hij naar Berlijn gereisd, waar hij als genodigde de militaire parade ter gelegenheid van Hitlers verjaardag op de twintigste bijwoonde. Hij was diep onder de indruk van het machtsvertoon. Bij die gelegenheid sprak hij Rudolf Likus, medewerker van Von Ribbentrop die inmiddels minister van buitenlandse zaken was geworden. In Likus' verslag van dit gesprek staat te lezen: ‘De publieke opinie in Nederland was door de propaganda van joden en vrijmetselaars tegen Duitsland opgehitst, maar de stemming zou omslaan zodra hij, Mussert, aan de macht kwam.’Ga naar eind48. Terwijl zijn beweging een paar dagen eerderGa naar eind49. bij de statenverkiezingen verder achteruitgeboerd was, sprak Mussert unverfrohren over aan de macht komen! Hoe stelde hij zich dat voor? Huygen hield de Amsterdamse Mussert-gardisten voor: ‘Wij zullen ons op zware tijden | |
[pagina 73]
| |
moeten voorbereiden en u, jonge kameraden, krijgt de opdracht ervoor te zorgen dat u zowel geestelijk als lichamelijk in goede conditie zult blijven.’Ga naar eind50. Er werd een ruimte gehuurd - een voormalige hooizolder van de Amsterdamse Rijtuigmaatschappij in een zijstraatje van de Overtoom - om te turnen, te boksen, jiu-jitsu te beoefenen, te schermen en te exerceren, alsmede voor het voeren van besprekingen zonder gevaar voor afluisteren. De leden moesten afzonderlijk het pand betreden. Hun was uitdrukkelijk verboden enig kenteken van de nsb bij zich te hebben. Er was maar een ingang en een lange trap naar boven. Bij de deur beneden stond een wachtpost. Huygen had bevolen dat bij arrestatie en verhoor gezegd moest worden dat men lid was van ‘Excelsior’, voorzorgsmaatregelen die geen effekt sorteerden toen puntje bij het paaltje kwam: in februari 1940 deed de politie met getrokken pistolen een inval, juist toen er als gast een lid van de Haagse Mussert-garde over was, die nsb-uniform en -insigne droeg. Wat de gezagssituatie betreft, Huygen voerde het bevel over de afdeling Amsterdam en was alleen aan Mussert verantwoording schuldig; in aangelegenheden de garde betreffend had geen enkele andere nsb-funktionaris zeggenschap over de leden, in tegenstelling tot de overige werkzaamheden binnen de beweging - kolportage, de positie van groeps- of blokleider en wat dies meer zij - die zij normaal moesten blijven vervullen. Op zekere dag - de groep-Amsterdam was inmiddels uitgegroeid tot 25 man - kwam Huygen met een bloedstollend geheim: ‘Kameraden,’ zei hij, ‘we kennen elkaar nu enige tijd. Een zorgvuldige selektie werd op u toegepast. Wij dienen elkaar uiteraard voor honderd procent te vertrouwen. Ik zal u thans mededelen wat de bedoeling van de Mussert-garde is.’ Het was mogelijk dat sommige kameraden zich geestelijk niet opgewassen voelden tegen die taak, of dat er zouden zijn met gewetensbezwaren. Dezulken moesten zich bij hem melden; sans rancune konden zij zich dan verder tot hun normale aktiviteiten in de beweging beperken. ‘Wij zullen hun heengaan betreuren, doch het hen nimmer kwalijk nemen,’ zei hij. Inzake hetgeen volgde legde hij allen strikte zwijgplicht op, die zich uitstrekte tot alles en iedereen, alle nsb-gezagsdragers en vrouwen en verloofdes inbegrepen... ‘Niemand mag hier iets over te weten komen!’ Vervolgens herhaalde hij het standpunt van de leider dat er oorlog zou komen en toen kwam het: ‘Voordat vreemde troepen ons land bezetten, dienen wij ervoor te zorgen dat in ons land een nationaal-socialistisch bewind gevestigd is.’ Dat zou er nimmer door middel van verkiezingen komen, daarom: ‘Een staatsgreep is de enige mogelijkheid en dat zal de taak van de Mussert-garde worden.’Ga naar eind51. En hij besloot met te zeggen dat nadere mededelingen zouden volgen... Geen der gardisten trok zich terug. Mussert geloofde niet dat een oorlog tussen Duitsland en Engeland aan Nederland ongemerkt voorbij zou gaan. Evenzeer stond een Duitse overwinning voor hem vast. Een eventuele Duitse aanval op Nederland zag hij echter als de grootst mogelijke ramp voor zijn beweging en wat dat betreft waren radikalen als Rost het roerend met hem eens. Om te beginnen zouden in dat geval nationaal-socialisten tegen elkaar moeten vechten, Duitse tegen Nederlandse, want dat de nsb loyaal bleef aan het vaderland stond als een paal boven water; ten tweede zou de nsb alle wervende kracht bij het Nederlandse volk verspelen. De zekerste manier om de Duitsers buiten de grenzen te houden was een nsb-regering, die bovendien bij een Engelse aanval wel op steun van Duitsland mocht rekenen. Wat hij in de sombere nacht van 27 op 28 mei 1937 tot zijn getrouwen in de Apollohal had gezegd, was bewaarheid: het Nederlandse volk had het nationaal-socialisme hard nodig!Ga naar eind52. Tegenover Likus zei hij dat Nederland - waartoe hij behalve de overzeese bezittingen ook Vlaanderen rekende - ‘nadat de nsb de macht veroverd had’Ga naar eind53. - de vriend van Duitsland wilde zijn, maar slechts op voorwaarde dat het in het nieuwe Europa een goede | |
[pagina 74]
| |
positie werd gegund: ‘Wanneer de Führer op wiens schouders de gehele macht en verantwoordelijkheid voor Europa drukten, Nederland evenwel tot een vazalstaat wilde maken, dan zou de arbeid van de nsb in Nederland geen zin en doel meer hebben. Hij, Mussert, zou het werk van zijn beweging onmiddellijk stop zetten.’Ga naar eind54. Van Huygen kregen de mannen van de Amsterdamse Mussert-garde te horen dat in enkele andere plaatsen soortgelijke groepen geformeerd waren. Rechtstreeks kontakt tussen afdelingen onderling was voorbehouden aan de plaatselijke leiders. Het aantal manschappen was voor de geplande coup veel te gering. Daarom zou te zijner tijd een beroep worden gedaan op oudere nsb-ers die als het erop los ging voor rugdekking zorg moesten dragen. Dat ook bij de samenstelling van dat tweede échelon uitermate selektief te werk gegaan zou worden, sprak vanzelf. Het hoofdstuk wapens! Natuurlijk waren er wapens nodig. Voorlopig werd alleen aan handvuurwapens gedacht; die moesten de gardisten zelf bekostigen. Huygen zei dat ze moesten gaan sparen; er was een weg gevonden om het nodige heimelijk aan te schaffen. In grove trekken kwam het plan de campagne voor het beslissende uur erop neer dat vitale posities als voor het openbare leven belangrijke knooppunten van wegen, stations, postkantoren, politiebureaus, radiozenders, bruggen bliksemsnel bezet werden. Gedetailleerde plannen zouden in de komende tijd worden uitgewerkt...
In december 1939 kwamen afgevaardigden van alle afdelingen van de Mussert-garde op de Goudsberg te Lunteren bijeen, meer dan zestig in totaal. De meesten zagen voor het eerst van hun leven Feldmeijer die als kommandant van de garde werd gepresenteerd en een redevoering hield... Inmiddels was de door Mussert voorspelde oorlog al vier maanden oud. Uit Hitlers overval op Polen was een grote Europese oorlog voortgekomen die weldra mondiale omvang zou aannemen. Nog was het in het westen rustig, maar de Mussert-garde was nog lang niet ver genoeg ontwikkeld om op tijd klaar te zijn voor zijn taak. Veel te vroeg trad Fall Gelb in werking; Mussert had gelijk, toen hij aan de vooravond van de aanval op het westen in Volk en Vaderland schreef: ‘Er wordt wereldgeschiedenis gemaakt met zevenmijlslaarzen.’ Maar hij zou op die laarzen geen vat krijgen, zoiets gebeurt alleen in sprookjes. In de realiteit worden Kleinduimpjes altijd vertrapt door de laarzen van reuzen... | |
[pagina 75]
| |
|